ECLI:NL:RBOVE:2014:3508

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
27 juni 2014
Zaaknummer
07.663331-12 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het exploiteren van een hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen

Op 27 juni 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 44-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van het exploiteren van een hennepkwekerij in IJsselmuiden, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De man moet ook een schadevergoeding van € 20.626,12 betalen aan de energiemaatschappij Enexis B.V. en € 26.757,55 aan de Staat, omdat hij illegaal winst heeft gemaakt met de hennepkwekerij.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd in de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012. Tijdens de doorzoeking op 5 juli 2012 werden in totaal 1097 hennepplanten aangetroffen. De verdachte had het pand ter beschikking gesteld voor de kwekerij en was betrokken bij de illegale stroomafname, die in totaal 269.388 kWh bedroeg. De rechtbank achtte de verklaringen van medeverdachten en getuigen betrouwbaar, en concludeerde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij Enexis B.V. toegewezen, die schadevergoeding eiste voor de diefstal van elektriciteit. De verdachte werd ook veroordeeld tot betaling van de kosten voor rechtsbijstand van de benadeelde partij. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten rondom de hennepkwekerij, en legde een straf op die in lijn was met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 07.663331-12 (P)
Datum vonnis: 27 juni 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 maart 2014 en 13 juni 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. van Nes en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:samen met een ander of anderen een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd danwel (subsidiair) hieraan medeplichtig is geweest door het pand beschikbaar te stellen danwel (meer subsidiair) samen met een ander of anderen de overtredingsvariant van feit 1 primair heeft gepleegd;
feit 2: samen met een ander, of anderen, elektriciteit heeft gestolen;
feit 3:een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1097, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van voornoemd middel, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van voornoemd middel, te weten 1097 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Een of meer personen in de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging, althans één van hen,
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad een hoeveelheid van (in totaal) 1097
hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van voornoemd middel, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van voornoemd middel, te weten 1097
hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten tot het plegen van welk misdrijf op één of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, meermalen, telkens opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het pand waar de kwekerij zich bevond beschikbaar te stellen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1097, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van voornoemd middel, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene
maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van voornoemd middel, te weten 1097
hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten;
2.
hij in of omstreeks 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (269.388 kwh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, te weten het verbreken van de aansluitkast en/of de zegels;
3.
hij op of omstreeks 23 november 2012 te Zwolle (een) wapen(s) van categorie II
onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Ten aanzien van feit 1: exploiteren van een hennepkwekerij
5.1.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een bewezenverklaring van dit feit zodat verdachte van dit feit vrijgesproken moet worden. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat de door de medeverdachte/getuige [medeverdachte 2] afgelegde verklaring volstrekt onbetrouwbaar is nu deze getuige wisselend heeft verklaard, deze getuige er belang bij heeft om zijn eigen aandeel te minimaliseren zodat hij niet alleen voor de ontnemingsvordering hoeft op te draaien en verder antecedenten op het gebied van valsheid van geschrifte heeft.
Bovendien heeft geen van de overige getuigen melding gemaakt van betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij.
De omstandigheid dat er in het niet verhuurde deel van het pand van verdachte ook hennep gerelateerde goederen zijn aangetroffen zegt niets over de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij. Getuige [medeverdachte 2] heeft deze ruimtes kennelijk zonder medeweten van verdachte in gebruik genomen en de sloten vervangen, zo stelt de raadsman.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier acht de door getuige [medeverdachte 2] afgelegde verklaring betrouwbaar omdat deze verklaring op essentiële onderdelen wordt ondersteund door onder meer de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] en objectieve bewijsmiddelen zoals het DNA materiaal van medeverdachte [medeverdachte 1] dat op twee in het pand gevonden sigarettenpeuken is aangetroffen en een op de iPone van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen foto die twee weken voor de ingang van de huurovereenkomst vanaf het balkon van het betreffende pand is genomen.
Ten aanzien van de specifieke betrokkenheid van verdachte wordt de verklaring van [medeverdachte 2] bovendien ondersteund door SMS en WhatsApp geschiedenis.
Voorts heeft de officier van justitie in het kader van de bewezenverklaring gewezen op de volgende omstandigheden. In het niet verhuurde deel van het pand zijn hennep gerelateerde goederen aangetroffen, verdachte kan niet goed verklaren hoe de huurovereenkomst tot stand is gekomen, verdachte heeft na ontdekking van de hennepkwekerij geen actie in de richting van [medeverdachte 2] ondernomen en verdachte kan op een aantal essentiële vragen geen antwoord geven terwijl sommige omstandigheden schreeuwen om een verklaring. Voorts valt niet in te zien waarom twee loyale werknemers van verdachte een hennepkwekerij in het pand van verdachte zouden vestigen en bij de afvoer van hennepafval gebruik zouden maken de bedrijfsauto en het bedrijfspasje terwijl zij met deze handelwijze hun baan op het spel zouden zetten, zo stelt de officier van justitie.
5.1.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de hennepkwekerij die op 5 juli 2012 in de aan hem toebehorende woning met bijbehorend bedrijfspand gelegen aan het [adres 2] te IJsselmuiden is aangetroffen en die daar sinds 1 juni 2011 was gevestigd.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 2] waarin hij onder meer verdachte belast, als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daartoe dat [medeverdachte 2] ten tijde van de door hem afgelegde verklaringen zelf hoofdverdachte in dit onderzoek was en dat hij (zeer) uitvoerig heeft verklaard, waarmee hij ook zichzelf niet heeft gespaard. [medeverdachte 2] heeft meermalen, bij de politie en bij de rechter-commissaris, specifiek en gedetailleerd over zijn eigen rol in de hennepkwekerij en over de rol van de door hem met name genoemde personen en hun onderlinge connecties verklaard. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat verdachte ‘de grote man achter de schermen’ is geweest.
Weliswaar heeft [medeverdachte 2] aanvankelijk verklaard dat hij de hennepkwekerij alleen heeft geëxploiteerd maar deze omstandigheid staat er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg om de later door hem later afgelegde verklaring over de betrokkenheid van derden zoals verdachte als bewijsmiddel te gebruiken.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat deze door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring in belangrijke mate en op essentiële onderdelen wordt ondersteund door de verklaringen van een groot aantal van door hem met name genoemde personen, te weten de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6], die allen verklaringen over hun rol hebben afgelegd die op hoofdlijnen overeenstemmen met wat [medeverdachte 2] over hun rol heeft verklaard. Dat deze personen noch anderen belastend hebben verklaard over verdachte, maakt [medeverdachte 2] verklaring op dit punt niet onbetrouwbaar of ongeloofwaardig, nu ook niemand ontlastend over hem heeft verklaard. De betrokkenheid van verdachte wordt door verschillende gehoorde personen in het midden gelaten.
In de enkele, weinig onderbouwde, stelling van de verdediging dat [medeverdachte 2] verdachte enkel belast omdat hij daar financieel voordeel bij zou hebben, ziet de rechtbank evenmin aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van hetgeen door [medeverdachte 2] is verklaard. Hiertoe overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 2] vanaf het moment dat hij over de rol van zijn medeverdachten heeft verklaard consistent is geweest, over zijn eigen - aanzienlijke - bijdrage, maar ook over de (grootte van de) rol die verdachte heeft gespeeld. Bovendien bevat het dossier objectieve aanknopingspunten die de verklaring van [medeverdachte 2] ondersteunen
.Zo is in een slaapkamer op de eerste verdieping van het pand gelegen aan het [adres 2] een sigarettenpeuk gevonden met het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1], is op de iPhone van medeverdachte [medeverdachte 1] een foto aangetroffen die op 13 mei 2011 vanaf het balkon van het betreffende pand is genomen en is bij de doorzoeking in het pand een navigatiesysteem in beslag genomen waarop als huisadres het adres van medeverdachte [medeverdachte 1] stond ingesteld. Verder is bij de doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] een briefje aangetroffen met daarop bedragen en (bij)namen vermeld van personen waarover [medeverdachte 2] belastend heeft verklaard.
De door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring(en) vinden, ook voor wat betreft de betrokkenheid van verdachte, steun in andere bewijsmiddelen, onder meer in SMS- en WhatsAppgeschiedenis. Zo is gebleken dat vanaf het telefoontoestel van verdachte op 26 juni 2012 om 20:29:55 uur een sms-bericht naar het telefoontoestel van medeverdachte [medeverdachte 3] (bijnaam [bijnaam medeverdachte 3]) is gestuurd met als inhoud: “
Wanneer hebben we een afspraak want hij is terug in zwolle hij reed net langs me heen (…)”en is uit peilgegevens gebleken dat de telefoon van verdachte zich rond dat tijdstip in de onmiddellijke omgeving van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] bevond. Voorts is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] die dag zojuist uit Turkije was teruggekeerd hetgeen bij de inhoud van het sms-bericht past. De verklaring die verdachte voor de inhoud van voornoemd sms-bericht heeft gegeven, namelijk dat hij in dit sms-bericht niet op medeverdachte [medeverdachte 1] maar op medeverdachte [medeverdachte 2] doelde, aangezien hij contact met hem wilde opnemen omdat hij van [medeverdachte 3] had gehoord dat [medeverdachte 2] zijn pand zou willen kopen wordt niet ondersteund door enig bewijsmiddel. In tegendeel, [medeverdachte 3] heeft juist verklaard dat hij dit nooit tegen verdachte heeft gezegd en uit onderzoek van de historische telefoongegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] is gebleken dat zijn telefoon op het moment van het versturen van het sms bericht uitgeschakeld in Olst aanwezig was (dossierpagina 1917).
Voorts is gebleken dat [medeverdachte 3], na ontvangst van het door verdachte verstuurde sms-bericht vanaf 26 juni om 22:04:10 uur telefonisch en door middel van sms-berichten contact met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gezocht hetgeen uiteindelijk in een afspraak op 28 juni 2012 in eet- en drinkgelegenheid ‘[horecabedrijf]’ te Zwolle heeft geresulteerd, welke gelegenheid eigendom van verdachte is geweest.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat ook in het niet verhuurde gedeelte van het pand, dat nog altijd bij verdachte in gebruik was, hennep gerelateerde goederen zijn aangetroffen. Het komt de rechtbank onwaarschijnlijk voor dat [medeverdachte 2], zelfs wanneer de sloten zouden zijn vervangen, dergelijke goederen in een ruimte zou achterlaten die hem niet toebehoort en waardoor het risico op ontdekking aanwezig is, terwijl de eigenaar van die ruimte, verdachte, daarvan niet op de hoogte zou zijn.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd.
5.2
Ten aanzien van parketnummer feit 2: diefstal van stroom
5.2.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor bewezenverklaring van dit feit zodat verdachte van dit feit vrijgesproken moet worden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.2.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht, op grond van de verklaringen van [medeverdachte 2] en de aangifte van Enexis B.V., wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan diefstal van stroom ten behoeve van de hennepkwekerij. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] valt af te leiden dat hij de stroom heeft omgelegd in opdracht van verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Zoals hiervoor onder paragraaf 5.1.2 is overwogen acht de rechtbank de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring betrouwbaar nu deze verklaring op essentiële onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
5.3
Ten aanzien van parketnummer feit 3: aanwezig hebben van een stroomstootwapen.
5.3.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor bewezenverklaring van dit feit zodat verdachte van dit feit vrijgesproken moet worden. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij een jaar of tien geleden een dergelijk voorwerp heeft gehad, maar dat hij niet weet of dat dit wapen is. Hiermee staat volgens de raadsman onvoldoende vast dat verdachte wist dat hij op 23 november 2012 het betreffende wapen voorhanden heeft gehad.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.3.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 november 2012 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad. Gelet op de locatie waar dit wapen is aangetroffen, te weten in de woning van verdachte in de onderste lade van een kastje dat in de hal bij de trap stond, acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte niet heeft geweten dat hij dit wapen aanwezig heeft gehad.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair:
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan het [adres 2] een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van voornoemd middel, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van voornoemd middel, te weten meer dan 200 hennepplanten;
2.
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met 5 juli 2012 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit (269.388 kWh), toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, te weten het verbreken van de aansluitkast en/of de zegels;
3.
hij op 23 november 2012 te Zwolle een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet, artikel 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 47, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
Feit 2:
Het misdrijf:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 3:
Het misdrijf:
Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van een groot aantal hennepplanten in een pand aan het [adres 2] te IJsselmuiden. Verdachte heeft onder meer zijn pand ter beschikking gesteld en gedeeld in de opbrengst.
Om deze hennepplantage te voorzien van stroom heeft hij een ander een illegale stroomaansluiting laten plaatsen. Voorts heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad.
De rechtbank rekent dit verdachte aan. Niet alleen wegens de bijdrage die verdachte
op deze manier heeft geleverd aan de productie van middelen die bedreigend zijn voor de
volksgezondheid maar ook omdat hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van een
circuit van veelal met hennepteelt gepaard gaande andere criminele activiteiten.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voorts heeft de rechtbank bij haar beslissing rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 14 mei 2014. Voorts heeft de rechtbank gelet op het grote en niet noodzakelijke tijdsverloop dat heeft plaatsgevonden tussen de bewezen verklaarde feiten en het aanbrengen van de zaak voor de rechtbank.
Alles afwegende ziet de rechtbank aanleiding om de maximale werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden op te leggen.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Enexis B.V. heeft zich ter zake van het onder 2 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van € 22.659,43 gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft volledige hoofdelijke toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij Enexis B.V.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij afgewezen moet worden omdat verdachte van het betreffende feit vrijgesproken dient te worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij Enexis B.V. als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Deze vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd.
De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot het gevorderde bedrag van
€ 20.626,12, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juli 2012 tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal de afzonderlijk als post 13 opgevoerde wettelijke rente over de hoofdsom ad € 233,31 afwijzen, nu de wettelijke rente wordt toegekend met ingang van 5 juli 2012.
De verdachte zal niet worden veroordeeld in de gevorderde (buiten)gerechtelijke incassokosten, nu de in bijlage 5 ter onderbouwing van de vordering opgenomen correspondentie niet gericht is aan verdachte maar aan medeverdachte [medeverdachte 2] en niet is aangevoerd dat ook ten laste van verdachte dergelijke kosten zijn gemaakt. Dit deel van de vordering zal niet ontvankelijk worden verklaard.
De kosten voor rechtsbijstand zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als rechtstreekse schade geleden door het bewezen verklaarde feit in de zin van artikel 51a, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering, maar komen met toepassing van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering wel voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank hanteert hierbij dezelfde maatstaf als in kantonprocedures. Deze kosten worden begroot op € 800,--
(2 punten als vermeld in het liquidatietarief kantonzaken 2012, te weten 1 punt voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting op 18 maart 2014, € 400,-- per punt).
De rechtbank zal verdachte tot slot veroordelen in de kosten die de benadeelde ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom, voor zover deze bestaat uit de hoofdsom van
€ 20.626,12 ten behoeve van de benadeelde partij.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • feit 2:het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.;
  • Feit 3:het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie.
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: Enexis B.V. gevestigd te Zwolle voor een deel van
€ 1.000,- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling van de kosten die de benadeelde partij Enexis B.V. gevestigd te Zwolle heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op € 800,--;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis B.V. te Zwolle van een bedrag van € 20.626,12, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2012 tot
voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- wijst af de gevorderde wettelijke rente ad € 233,31;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde en/of zijn mededaders aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft/hebben betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, team Kampen, met nummer PL04KA 2012058813. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 9 juli 2012, pagina’s 1112 t/m 1150, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Wij stelden op donderdag 5 juli 2012 een onderzoek in op het adres [adres 2] te IJsselmuiden. (…) Vanuit de loods was er een trap naar boven toe. (…) Boven aan de trap bleek dat er een open verbinding was met het woongedeelte welke [adres 4] betrof. (…) Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was. (…) Wij zagen een kleine ruimte met daarin een dompelvat en voedingsstoffen voor planten. Vanuit de kleine ruimte liep een gang naar achteren. Aan de linkerkant van de gang zaten twee deuren met daarachter twee kweekruimtes. Aan het einde van de gang was een derde deur met daarachter een derde kweekruimte. (…) In de kleine ruimte met de gang naar de kweekruimte troffen wij:

1 dompelvat

2 temperatuur- en vocht regulatoren

2 groepenkasten met ingebouwde tijdschakelaars gezet van 08.00 tot 20.00. 12 uur op en 12 uur af.

4 jerrycans met voedingsmiddelen: hydro A, hydro B, hydro B en PK 13/14

3 dempers

2 afzuigsystemen (…)

Ruimte 1:
In totaal stonden er 336 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was 60 centimeter. Per m2 stonden er 18 planten (…)
Ruimte 2:
In totaal stonden er 320 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 55 cm. Per m2 16 planten (…)
Ruimte 3:
In totaal stonden er 441 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 50 cm2. Per m2 stonden 15 planten (…)
Ik verbalisant stelde voor een representatieve bemonstering een aantal hennepplanten veilig. Deze monsters testten wij met gebruikmaking van de cannabistest. De test gaf een positieve reactie. (…)
Wij verbalisanten troffen omstandigheden aan die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. (…) X hennepresten (…)X kalkafzetting (…) X stof op koolstoffilters (…) Stof op voorwerpen. Er lag stof op: X de kappen van de armaturen van de assimilatielampen X het stoffilter van de koolstofcilinder X de aanwezige elektra X het rotorblad van de ventilator X de kachel (…) X Droogrekken (…) X Potgrond/Wortelresten.
2.
Het proces-verbaal van expertise hennep (test) van [verbalisant] van 5 juli 2012, pagina’s 1164 t/m 1166, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Op donderdag 5 juli 2012, werd in perceel [adres 3] te IJsselmuiden, 3 in werking zijnde hennepkwekerijen aangetroffen en ontmanteld. In het onderhavige perceel werden in totaal 1097 hennepplanten aangetroffen. Monster 1: Kweekruimte I: 336 planten. (…) Monster 2: Kweekruimte II: 320 planten. (…) Monster 3: kweekruimte III: 441 planten (…) Monster 4: Restanten uit droogrekjes. In genoemd perceel werden meerdere droogrekjes aangetroffen. De droogrekken waren gezien de bruine vlekken en restanten van gedroogde hennepbladeren en gedroogde bloemdelen van hennep eerder gebruikt voor het drogen van vermoedelijk oogstrijpe hennepplanten/toppen. Monster 5: Naast de 3 genoemde kweekruimtes werd op de grond een gedroogde henneptak aangetroffen. Deze henneptak was geheel droog en gezien de verkleuring van de bloemdelen afkomstig van een volwassen cq volgroeide hennepplant. (…)Met behulp van de daarvoor bestemde chemische drugs field kit (…) heb ik de eerder genoemde monsters getest. Ik zag daarbij dat het testbuisje verkleurde naar helder rood, hetgeen een indicatief is voor de aanwezigheid van cannabis. (…)
3.
Een geschrift, te weten een huurovereenkomst d.d. 26 mei 2011, pagina 1869, onder meer inhoudende:
Zwolle, 26 mei 2011
Betreft: contract Huur [adres 2] te IJsselmuiden
Geachte heer [medeverdachte 2]
Hiermee bevestigen wij de met u gemaakte afspraken met betrekking tot het huren van
de bedrijfswoning en garage aan de [adres 3] te IJsselmuiden.

1. De huur voor de bedrijfswoning en garage aan de [adres 3] te IJsselmuiden gaat

in op 1 juni 2011.

2. De huurprijs bedraagt per genoemde datum: € 1000,= per maand. Dit bedrag

moet voor elke 1e van de maand zijn overgemaakt op rekeningnummer van de
heer [verdachte], zijnde [rekening] te Zwolle. De heer [verdachte] is
tevens eigenaar en tevens de verhuurder van de woning.

3. De bovengenoemde huurprijs van € 1000,= , is exclusief kosten voor gas, water

en elektra. De kosten voor gas, water en elektra zijn voor uw eigen rekening.
(…)
Met vriendelijke groet,
[verdachte] [medeverdachte 2]
Eigenaar bedrijfswoning/Verhuurder Huurder
4.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 24 september 2012, pagina’s 1337 t/m 1341, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…)
A: Ik heb een huis gehuurd en ben daar een kwekerij met weed/hennep begonnen. Ik denk dat ik mei vorig jaar dat huis huurde en in juni de boel verbouwd had.
V: Over welk pand praten wij? A: [adres 2], twee nummers, [adres 3 en 4], dat was in IJsselmuiden. V: van wie was dat pand? A: van [verdachte], daar huurde ik het van.
V: Sinds wanneer. A: Sinds vorig jaar mei/juni. V: Wat waren de afspraken over de huur met [verdachte]. A: 1000 euro per maand moest ik betalen, ik had de woning en de garage gehuurd. De loods was verhuurd, maar daar kwam niemand, dus ik heb in de tijd die ruimte ook in gebruik genomen. (…) V: Wanneer heb je de eerste keer geoogst? A: Oktober, half oktober. V: Weet je wat de groeitijd is van weed? A: Ja 8, 9 weken. (…) Het eerste hok daarin hebben 5 kwekerijen gestaan, het 2e hok 4 keer en het laatste hok stond nu de tweede oogst. (…)
5.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 27 september 2012, pagina’s 1346 t/m 1349, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) V: Wanneer ben jij precies begonnen met de kweek van hennep? A: Half of eind augustus 2011. (…) V: Wat was de opbrengst van de eerste oogst in de eerste kweekruimte? A: 2,1 kilo. In geld kreeg ik € 3.600,00 per kilo. (…) V: Jij hebt eerder verklaard dat er in het eerste kweekhok 5 kweken hebben gestaan. De politie heeft de laatste kweek in beslag genomen. Dus is er 4 keer een oogst met opbrengst geweest? A: klopt. V: hoeveel was de opbrengst per kweek uit het eerste kweekhok? A: ik heb 2,1 kilo, 3,2 kilo, 3,8 kilo en 5,7 kilo opbrengst gehad. (…) V: hoeveel was de opbrengst per kweek uit het tweede kweekhok? A: 3,7 kilo, 4,9 kilo en 3,5 kilo. (…) V: Hoeveel was de opbrengst per kweek uit dit derde kweekhok? A: 6,3 kilo. (…)
6.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 28 september 2012, pagina’s 1352 en 1353, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) A: Ik wil vertellen hoe het zit. De mensen die achter de kwekerij in het [adres 2] zitten zijn [verdachte], een werknemer van hem die ik ken als ‘[bijnaam medeverdachte 3]’ en [medeverdachte 1] (…). Samen zaten we toen bij [bijnaam medeverdachte 3] in de achtertuin en ik kreeg het voorstel dat ik de woning van [verdachte] in IJsselmuiden kon huren. Het voorstel was dat er dan ook een hennepkwekerij in dat pand zou komen. (…) [bijnaam medeverdachte 3] zorgde verder ook voor de afvoer van het afval van de kwekerij. [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam medeverdachte 1] kwamen regelmatig bij de kwekerij en zorgden dat de oogst weg ging. (…) Spullen voor de opbouw van de kwekerij werden ook door [bijnaam medeverdachte 3] gebracht, in het rode VW busje met laadbak van [verdachte] (…) Ik had voor alles contact met [bijnaam medeverdachte 3]. (…)
7.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 1 oktober 2012, pagina’s 1354 en 1355 inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) Ik wil verder duidelijkheid brengen in het verhaal rondom de hennepkwekerij die in het [adres 2] in IJsselmuiden werd opgerold. (…) Via [medeverdachte 1] leerde ik [bijnaam medeverdachte 3] kennen. (…) Vervolgens vond in de tuin van [bijnaam medeverdachte 3] een ontmoeting plaats tussen mij, [medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 3] en de baas van [bijnaam medeverdachte 3], [verdachte] (…). In die ontmoeting is besproken dat ik die woning mocht huren, mits er een hennepplantage in dat pand zou komen. Er werd toen ook besproken wat de verdeling van de opbrengst zou worden, [medeverdachte 1] 40 %, [verdachte] 40 %, [bijnaam medeverdachte 3] 10% en ik 10 %. (…) Er werd een huurcontract opgesteld, welke door een boekhouder van [verdachte] in elkaar gezet was. [bijnaam medeverdachte 3] kwam daarmee aan en dat moest ik tekenen. (...) Ik heb op het schema de naam hutselen geschreven. Dat is na de oogst de grond uit de potten halen, de wortels eruit, nieuwe grond erbij, erop stampen en de potten weer vullen. Dat werk deed [bijnaam medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en later ook [bijnaam medeverdachte 4]. [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam medeverdachte 4] zorgden ook voor de afvoer van de resten van de oogst. Dat gebeurde in het witte bestelautootje van [verdachte]. Ook kwamen zij de stekken brengen en zetten ze de nieuwe stekken in de potten. De laatste keer dat [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam medeverdachte 4] in de kwekerij waren, was bij het inzetten van de laatste oogst, half mei. [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam medeverdachte 4] kwamen met de stekken en hebben die samen met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de potten en in de kwekerij gezet. Nadat de kwekerij was ontdekt door de politie, kreeg ik een ping van [medeverdachte 1]: [bijnaam medeverdachte 3] stuurt bericht dat er grote problemen zijn. (…) Ik heb toen zelf een WhatsApp gestuurd naar [bijnaam medeverdachte 3], met als inhoud dat zij, [bijnaam medeverdachte 3] en [verdachte], garant moesten staan voor de boetes en dat ik een voorschot van € 20.000,00 wilde hebben. [bijnaam medeverdachte 3] reageerde niet. Ik ben toen naar de woning van [bijnaam medeverdachte 3] gegaan, die boos was dat ik via de telefoon contact zocht. [bijnaam medeverdachte 3] zei toen dat alles goed zou komen, maar ik was niet tevreden met het antwoord. (…) De andere dag sprak ik [bijnaam medeverdachte 3] weer en ik kreeg € 250,00. Deze afspraak hadden wij op de parkeerplaats van begraafplaats Kranenborg. (…)
8.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 2 oktober 2012, pagina’s 1357 en 1358 inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) Ik heb al verklaard dat [bijnaam medeverdachte 3] voor de plantjes zorgde. (…) De plantjes zaten in kartonnen dozen, ongeveer 100 x 40 x 25 groot. Er zaten ongeveer 100 planten in een doos. (…) [medeverdachte 1] gaf aan [bijnaam medeverdachte 3] door wanneer er weer planten moesten komen. (…) De laatste keer dat planten zijn gebracht door [bijnaam medeverdachte 3] is half mei geweest. (…)
9.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 2 oktober 2012, pagina’s 1365 en 1366 inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) Ik kan mij weer herinneren dat [medeverdachte 1] (de rechtbank leest, ook hierna: ‘[medeverdachte 1]’) mij belde op 27 juni, namelijk op mijn verjaardag. [medeverdachte 1] was ergens boos over en ging tegen mij tekeer. Ik zei nog dat het mijn verjaardag was en dat hij niet moest zeuren. [medeverdachte 1] was kwaad omdat er een ontmoeting zou moeten gaan plaats vinden tussen [verdachte], [bijnaam medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en mij. Tijdens die ontmoeting zouden we gaan praten over de hennepkwekerij aan de [adres 2]. [verdachte], [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] wilden namelijk een BV op mijn naam oprichten en ze wilden dan dat ik met de BV op het adres [adres 2] in IJsselmuiden zou gaan zitten. Het was dan de bedoeling dat de overige ruimtes van het pand ook zouden worden ingericht als hennepkwekerij. (…) Die ontmoeting zou moeten plaats vinden in een café van [verdachte], [horecabedrijf]. Daar vonden vaker ontmoetingen plaats, want daar was het rustig. (…)
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 2 oktober 2012, pagina’s 1367 en 1368, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Op maandag 1 oktober 2012 hebben verbalisanten de verdachte [medeverdachte 2] uit de penitentiaire inrichting te Zwolle gelicht. (…) Wij hoorden dat hij zei: (…) [bijnaam medeverdachte 3] kent [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] kent mij weer. [bijnaam medeverdachte 3] is een rat. [medeverdachte 1] zie tegen mij dat hij een leuk huis had voor mij. [bijnaam medeverdachte 3] bracht toen [verdachte] erbij. We hebben toen in de tuin van [bijnaam medeverdachte 3] alles besproken. [verdachte] was daar ook bij. Dat was in mei 2011. Twee weken later ging het contract in. Het was 1000 euro huur exclusief gas water en licht. Tenminste dat stond in het contract. Gas, water en licht werd door [verdachte] betaald. (…) Het is geen grote organisatie die erachter zit. Het is [medeverdachte 1] die het regelt. (…)
11.
Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige op 26 mei 2014, kenmerk RC-nr 12/693 en 12/618, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] heeft als bijnaam [medeverdachte 1]. Er was een verdelingsafspraak gemaakt. [bijnaam medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 1] en ik waren daarbij. [medeverdachte 5] noemde [medeverdachte 1] [bijnaam 2 medeverdachte 1]. Het was in [bijnaam medeverdachte 3] zijn tuin, dat die afspraak gemaakt werd over de verdeling. Dat was in april/mei in het jaar voor de inval gebeurd is.
Op de dag dat we afspraken in de tuin van [bijnaam medeverdachte 3] is de eerste keer geweest dat ik [verdachte] en [medeverdachte 1] bij elkaar zag. De overeenkomst van het pand aan de [adres 2] kreeg ik van [bijnaam medeverdachte 3]. Hij zei dat [verdachte] hem had opgesteld. Ik heb hem aan de [adres 2] ondertekend. Dat was na het gesprek in de tuin, ongeveer 2 weken. Volgens de overeenkomst huurde ik de keuken en de garage, maar in de praktijk gebruikte ik het hele pand. Ik was alleen in het bezit van sleutels van het pand. [medeverdachte 1] had ook sleutels.
Ze wilden elders in het pand ook beginnen, er werden spullen voor gebracht. Dit was twee
maanden voor de inval. Met “ze” bedoel ik [verdachte], [medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 3].
De eerste afspraak over de verdeling was dat ik € 3000,-- per keer zou krijgen. Later werd dat 10%. [bijnaam medeverdachte 3] zou 10-15% krijgen. De rest zou verdeeld worden tussen [medeverdachte 1] en [verdachte].
Die eerste afspraak over die € 3000 is in de tuin gemaakt bij [bijnaam medeverdachte 3] en bij [bijnaam medeverdachte 1] thuis. Toen het derde hok erbij kwam, werd de afspraak 10% voor mij. [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] waren daarbij.
Er zijn ook nog afspraken gemaakt na het oprollen van de kwekerij. Al mijn boetes zouden
worden betaald en als ik vast kwam zitten zou mijn gezin worden onderhouden.
Met het ophalen van afval en bij het husselen was ook [bijnaam medeverdachte 4], ook medewerker bij [verdachte], betrokken. Hij reed ook in een wit bestelwagentje van [verdachte]. [verdachte] is 1 keer samen met [bijnaam medeverdachte 3] bij de kwekerij geweest. Dat was in het begin, bij die twee hokken links. Hij heeft toen ook de plantjes gezien. [verdachte] zei toen tegen [bijnaam medeverdachte 3] dat hij voorlopig niet ging verkopen. [medeverdachte 1] is gemiddeld 3 keer in de week geweest bij de kwekerij. Hij kwam wel samen met
[medeverdachte 5], of met [bijnaam medeverdachte 6]. [medeverdachte 1] kwam kijken hoe het ging.
12.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 5 juli 2012, pagina’s 1467 t/m 1469, inhoudende de door [medeverdachte 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) A: Ja, dat is dat ik klusjes gedaan heb voor die kwekerij en dat ik weet dat die kwekerij daar zat. Ik heb er geld voor gehad. V: Sinds wanneer wist je dat die kwekerij er zat? A: Eind 2011, begin 2012. V: Waar bestonden die klusjes uit? A: Het weggooien van hennepafval en aarde. Ik heb mensen er ook wel naar toegebracht en opgehaald als ze geen vervoer hadden en ik heb een keer proberen te knippen.
V: Je zegt dat je mensen hebt opgehaald. Om hoeveel personen ging het dan? A: Om 2 personen. Dat gaat dan om [medeverdachte 5]. U noemt hem [medeverdachte 5]. Maar dat is dezelfde. (…) Ik heb al mijn contacten met [medeverdachte 2] gehad. (…) [medeverdachte 2] belde mij als er iets gebeuren moest. [medeverdachte 2] had ook de sleutels van de deuren. (…) V: Als [medeverdachte 2] je betaalde hoe ging dat in zijn werk? A: Contant. (…) Het zand door elkaar gooien en weer terug in de potten doen had ik al eerder gedaan. Dat is halverwege mei 2012 geweest. (…)
13.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 10 oktober 2012, pagina’s 1458 t/m 1460, inhoudende de door [medeverdachte 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V:Heb jij nog andere namen, zoals je genoemd wordt door vrienden
A:[bijnaam medeverdachte 3]
V:Wie is [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1]
A:Dat is een vriend van mij. Ik ken hem al 15 jaar, zijn achternaam is [medeverdachte 1].
14.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 12 oktober 2012, pagina’s 1461 t/m 1463, inhoudende de door [medeverdachte 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) V: In het verhoor verklaarde [bijnaam medeverdachte 4] dat hij meerdere keren vuilniszakken met afval heeft weggebracht. Wat wil jij daarover verklaren? A: Wij hebben inderdaad meerdere keren vuilniszakken weggebracht. V: wat was de inhoud van deze zakken? A: Ik heb ze niet opengemaakt maar ik denk dat er afval van de hennepplantage van [medeverdachte 2] inzat. V: Hoe hebben jullie die weggebracht? A: Afgestort in openbare containers. V: Welk vervoermiddel gebruikten jullie daarbij? A: Mijn auto, een Citroen Station (…). Ook heb ik wel eens een Caddy, wit van kleur gebruikt. Deze Caddy is van het bedrijf van [verdachte]. (…)
15.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 10 oktober 2012, pagina’s 1476 t/m 1478, inhoudende de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V: Wie is [verdachte]?
A: Dat is mijn werkgever.
V Wie is [medeverdachte 1]?
A: [medeverdachte 1]. Die ken ik uit de stad.
V: Wie is [medeverdachte 3]?
A; Dat is mijn collega. Hij is een goeie kameraad van mij.
A Ik word ‘[bijnaam medeverdachte 4]” genoemd.
16.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 10 oktober 2012, pagina’s 1479 t/m 1481, inhoudende de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V: Ken jij de man die [medeverdachte 2] genoemd wordt?
A: Ja. dat is de huurder van het pand van [verdachte], Hij woonde dus op het [adres 2] in
IJsselmuiden.
A Ik ben wel eens bij [medeverdachte 2] geweest om spullen voor de zaak op te halen. Ik heb toen wel vuilnis van hem meegenomen en weggegooid.
V: Heb je dat afval wel eens weggebracht in de witte bestelauto van [verdachte]?
A: Ja dat klopt.
17.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 14 oktober 2012, pagina’s 1490 t/m 1492, inhoudende de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V:Dus jij hebt wel begrepen dat het om afval van een hennepkwekerij ging.
V: Is er voor ondergronds inzamelen een pasje nodig.
V: Welk pasje werd daarvoor gebruikt.
A: Van de zaak, volgens mij die van mijn zaak.
V: Waar kwamen die zakken vandaan.
A: Uit IJsselmuiden. Van dat adres aan het [adres 2].
18
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 15 oktober 2012, pagina’s 1493 t/m 1495, inhoudende de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Het komt er op neer dat alles wat ik deed, heb gedaan op verzoek van mijn vriend
[bijnaam medeverdachte 3]. Met [bijnaam medeverdachte 3] bedoel ik [medeverdachte 3]. Ik heb inderdaad meer gedaan dan afval vervoeren. Dat afval vervoeren heb ik vier of vijf keer gedaan. Vanaf de tweede keer wist ik
daadweke1ijk dat het ging om afval van hennepplantages. Dat kwam namelijk ook
doordat ik, voordat ik de tweede keer afval vervoerde, ook potten in de plantage
heb leeg getrokken van wortels. Die potten leegtrekken deed ik ook samen met [bijnaam medeverdachte 3]
Die wortels deed ik samen met [bijnaam medeverdachte 3] in vuilniszakken en stortte die later weg in
vuilcontainers elders.
Die potten leegtrekken heb ik op twee verschillende dagen gedaan. Het afval was wel
afkomstig van één plantage.
V Met welke auto is het hennepafval vervoerd?
A: Dat is alle keren met een wit busje van de zaak vervoerd.
19.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 8 oktober 2012, pagina’s 1421 t/m 1425, inhoudende de door [medeverdachte 6] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V:Hoe noemde [medeverdachte 2] jou
A:[bijnaam medeverdachte 6], ik heb iets aan mijn heup
V:Wat is husselen
A:Dat is wortels uit de grond halen, wortels van weed planten, dat was bij [medeverdachte 2] thuis.
V:Wat is jou rol in de hennepkwekerij van het [adres 2]
A:Ik heb een keer of 3 a 4 grond gehusseld en weed geknipt. Er stond eerst een
kwekerij en toen dat klaar was werd een nieuw hok gebouwd. Ik deed dat samen met
[medeverdachte 5]
20.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten G.J. Timmerman en K.J. Teunis van 17 juli 2012, pagina’s 1153 t/m 1157, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In verband met het aantreffen van een hennepkwekerij door collega’s van Team Kampen
aan de [adres 3] te IJsselmuiden hebben wij een onderzoek ingesteld.
Betreft een bedrijfspand in combinatie met een woning. De begane grond van het pand
is bedrijfsruimte. Op de eerste en de tweede verdieping is een woning gerealiseerd.
Op de eerste verdieping was het achterste gedeelte van de woning verdeeld in meerdere ruimtes. In de linker kamer van het achterste gedeelte troffen wij meerdere bladeren aan
afkomstig van een hennepplant. In deze ruimte, een slaapkamer, troffen wij in een emmer een sigaretten peuk aan. Deze veiliggesteld.
Biologische sporen
Spoor 27643
SIN [nummer 1]
Soort Peuk
Bijzonderheden In slaapkamer lagen bladeren afkomstig van hennep
Tijdstip veiligstellen 05/07/2012 om 15.35 uur
Plaats veiligstellen Op le verdieping op slaapkamer
21.
Een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een verdachte d.d. 30 november 2012 van ing. H.J. van Paassen, NFI-deskudige forensisch onderzoek, pagina’s 1893 t/m 1895, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel [nummer 1], uit DNA
proflelcluster 22935, kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1]. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het DNA in het sporenmateriaal, ofwel de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel, is kleiner dan één op één miljard.
22.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 18 oktober 2012, pagina 1747, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek “Boterbloem” werd de Iphone van verdachte [medeverdachte 1] door een
daartoe gevoegd politieambtenaar uitgelezen. Op 18 oktober 2012 heb ik, verbalisant, de foto’s, welke waren aangetroffen op bedoelde Iphone, nader bekeken.
Daarbij trof ik een foto aan, voorstellende een uitzicht over de rivier de IJssel, met uitzicht op de stad Kampen.
Door [verbalisant], brigadier van politie IJsselland en [verbalisant], hoofdagent
van politie IJsselland, wordt dit uitzicht herkent als kijkende vanaf het balkon van perceel [adres 2] te IJsselmuiden, richting Kampen.
Verder trof ik een foto aan van een jacuzzi op een balkon.
Dit werd door beide eerder genoemde politiemedewerkers herkent als zijnde de
jacuzzi die op het balkon van perceel [adres 2] te IJsselmuiden staat.
In het perceel [adres 2] te IJsselmuiden, werd op 5 juli 2012 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen door de politie.
Vanuit de in de telefoon vastgelegde gegevens bleek dat genoemde foto’s werden genomen op 13 mei 2011.
23.
Het proces-verbaal van doorzoeking van verbalisant [verbalisant] van 9 juli 2012, pagina’s 1102 t/m 1109, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 5 juli 2012 werd een doorzoeking gehouden in het pand aan de [adres 2] te IJsselmuiden. Het pand is eigendom van: [verdachte], [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats].
In de woning werden goederen in beslag genomen welke staan vermeld op de lijst inbeslaggenomen goederen.
A.01.2.01 : TomTom met oplaadsnoer. Aangetroffen in stellingkast bij de deur van de garage achter begane grond.
24.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant M. Rook van 9 augustus 2012, pagina’s 1401 t/m 1407, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 juli 2012 kreeg ik het verzoek te assisteren bij het onderzoek van het volgende:
TomTom XL ONE. Voornoemd toestel werd handmatig met de daarvoor beschikte apparatuur uitgelezen:
Locations:
Type: Home
Name: [adres 5], Zwolle.
25.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 18 oktober 2012, pagina 022, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 12 oktober 2012 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [adres 5] te Zwolle. In de woning woont de verdachte [medeverdachte 1].
In de woning werden diverse goederen inbeslaggenomen, waaronder een geschreven briefje waarop namen en bedragen staan. De namen en bedragen zijn onder andere: [bijnaam medeverdachte 3]: 400,- 250,-, [medeverdachte 5]: 468,- 9,-, 10.000,-, [naam 1]: 138,-, 6,-, 141,- [medeverdachte 2]: 1760,-, 500,-.
26.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 29 november 2012, pagina’s 1788 t/m 1790, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) uit de telefoon van verdachte [verdachte] werden de opgeslagen sms berichten veiliggesteld. Ik zag in die opgeslagen SMS berichten de volgende sms-jes: (…) ‘
op 26-06-2012, 18:29:52 UTC (Device) werd een sms gestuurd naar nummer +[nummer 2], name [bijnaam medeverdachte 3], met als inhoud de tekst:Wanneer hebben we een afspraak want hij is terug in zwolle hij reed net langs me heen(…)
op 26-06-2012, 18:38:10 UTC (Device) werd een sms gestuurd naar nummer +[nummer 3], name [bijnaam medeverdachte 3], met als inhoud de tekst:13 uur kan ik morgens
op 26-6-2012, 18:39:06 UTC (Device) werd een sms gestuurd naar nummer+[nummer 3], name [bijnaam medeverdachte 3], met als inhoud de tekst:Of om 16 uur
op 26-06-2012, 18:42:24 UTC (Device) werd een bericht ontvangen van nummer +[nummer 3], name [bijnaam medeverdachte 3], met als inhoud de tekst:Ik bel je morgen wel even.
Bij onderzoek in de historische telefoonnummer gegevens van [verdachte] en [medeverdachte 3],
blijkt dat deze sms-jes aldaar met de volgende tijd staan vermeld:
11540: V 20:29:55 K 20:29:58
11541: V 20:38:14 K 20:38:18
11542: V 20:38:14 K 20:39:13
11543: V 20:42:50 K 20:42:44
Omdat er een verschil van twee (2) uur zit in de genoemde tijdstippen, werd door mij gekeken naar andere opgeslagen sms-jes uit de telefoon van verdachte [verdachte] in relatie tot de tijd van die sms-jes in de historische gegevens van de telefoon van verdachte [verdachte].
Daarbij zag ik dat er iedere keer een verschil van twee (2) uur zit tussen de tijd van de opgeslagen sms-jes en de tijd vermeld in de historische gegevens.
Bij onderzoek in de historische gegevens van het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1], bleek uit de mastgegevens dat het telefoonnummer vanaf 15 juni 2012, na 02:00 uur, niet meer voorkomt op mastgegevens in Nederland. Verder blijkt dat het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1] op 26 juni 2012, omstreeks 05:35 uur weer op mastgegevens in Nederland voorkomt. Op genoemd tijdstip straalt het telefoonnummer een mast in Zevenaar aan.
Uit de opgevraagde bankgegevens van verdachte [medeverdachte 1], blijkt dat op 19 en 20 juni
2012 met de aan verdachte [medeverdachte 1] afgegeven bankpas, geldopnames zijn gedaan bij
banken in Turkije.
Vervolgens werd door mij gekeken in de historische telefoonnummer gegevens van verdachte [verdachte] om te kijken welke mast werd aangestraald bij het verzenden en ontvangen van genoemde sms-jes en tevens gekeken in de historische telefoonnummer gegevens van verdachte [medeverdachte 1] om te kijken welke mast werd aangestraald ten tijde van de sms-jes van verdachte [verdachte].
Het blijkt dat de telefoon van verdachte [verdachte] een mast aan de [adres 6] te Zwolle aanstraalde ten tijde van sms-jes. Verder blijkt dat de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] tussen 19:46:40 uur en 20:28:42 uur de mast aan de [adres 7] te Zwolle aanstraalde.
De [adres 6] te Zwolle is een zijstraat van de [adres 7] te Zwolle, beiden
gelegen nabij het station te Zwolle.
Hieruit blijkt dat de telefoonnummers van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] rond hetzelfde tijdstip dichtbij elkaar waren en dat er inderdaad een mogelijkheid was dat verdachte [verdachte] met zijn eerste sms verdachte [medeverdachte 1] bedoeld met “hij is terug in zwolle hij reed net langs me heen”.
Vervolgens blijkt uit de historische telefoonnummer gegevens van verdachte [medeverdachte 3] dat dit nummer vanaf 26 juni 2012, 22:04:10 uur contact zoekt en heeft met het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1], zowel gesprekken als sms-jes..
De inhoud van genoemde contacten zijn niet terug te halen.
In de historische gegevens van de telefoonnummers van de verdachten [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn op 27 juni 2012 diverse contacten tussen de diverse nummers te zien. De inhoud van deze contacten zijn echter niet terug te halen.
Uit de gegevens van de uitgelezen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] blijkt dan dat er op 28 juni 2012 diverse whats app berichten zijn tussen verdachte [medeverdachte 3], aangeduid als “[bijnaam medeverdachte 3]” en verdachte [medeverdachte 1], aangeduid als “[bijnaam medeverdachte 1]” [medeverdachte 1], te weten:
08:09:00; [bijnaam medeverdachte 3]: Goedemorgen mannetje. Goed geslapen? Ik neem aan dat ons bakkie dit
keer doorgaat?
11:46:2; [medeverdachte 1]: Jawel alleen ietsjes later ben net wakker
11:48:39; [bijnaam medeverdachte 3]: Hoe ben je er dan? Lukt het om half 1? Dan kunnen wij allebei
11:59:24; [medeverdachte 1]: Oei moet nog douche maar ga pas vanavond weg gappie
12:00:53; [bijnaam medeverdachte 3]: Lukt je om 17.00 uur dan. Of noem anders zelf even een tijd
12:01:10; [medeverdachte 1]: 5 uur lukt wel
12:02:47; [bijnaam medeverdachte 3]: is goed gappie. Zie ik je dan. Bij [horecabedrijf] weer? Daar is het lekker rustig
12:21:25; [medeverdachte 1]: ok
16:22:45; [bijnaam medeverdachte 3]: Hee gappie, hoe is het nu? Ga zo koffiezetten, lukt het nog om 17.00 uur?
Uit onderzoek bij de Kamer van Koophandel bleek dat [horecabedrijf] mede-eigendom
was van verdachte [verdachte], middels [bedrijf] BV.
27.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 30 november 2012, pagina’s 1809 en 1810, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omstreeks 19:20:54 uur en omstreeks 21:20:54 uur vond internet verkeer plaats op het telefoonnummer van [medeverdachte 2], waarbij de mast aan De Meente in Olst werd aangestraald.
28.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 16 juli 2012, pagina 1110, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 5 juli 2012 heeft er in het pand [adres 2] te IJsselmuiden een
doorzoeking plaatsgevonden. In het proces verbaal van doorzoeking is abusievelijk niet vermeld dat tijdens de doorzoeking in het kantoorgedeelte van het pand, op de eerste verdieping, hennep gerelateerde goederen werden aangetroffen. Dit betroffen onder andere armaturen, assimilatielampen, een schakelbord, transformatoren slakkenhuizen, een ventilator en een kachel.
29.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 29 november 2012, pagina’s 1188 t/m 1193 inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V: wie is [medeverdachte 2]
A: dat was een huurder van mij
V: wat huurde hij dan.
A: Hij huurde de bedrijfswoning van het [adres 2] te IJsselmuiden.
V: hoe ben je met [medeverdachte 2] in contact gekomen.
A: via [medeverdachte 3], bijnaam [bijnaam medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] is een werknemer van mij.
V: meneer [medeverdachte 4], ook een werknemer van je, hoe lang werkt hij voor ja.
A: ja. Hij werkt tussen 10 en 12 jaar bij mij.
30.
Een geschrift, te weten een aangifte van [verbalisant] namens Enexis B.V. van 17 juli 2012, pagina’s 1208 t/m 1233, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 5 juli 2012 is een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in het perceel [adres 3] te IJsselmuiden. De fraude-inspecteur constateerde verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
Het deksel, van de aansluitkast, is ongeoorloofd open geweest. Hiervoor heeft Enexis geen toestemming verleend. Er is een illegale aansluiting op de ingaande kant van de kWh meter aangebracht.
Het verzegelde deksel, van de aansluiting van de elektriciteitsmeter, is ongeoorloofd open (geweest).
Er is geconstateerd dat er met de zegels van de meter gefraudeerd is. Tevens is de meter beschadigd.
Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is van tenminste 4 eerdere oogst(en). De aangetroffen teelt was tenminste 42 dagen oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 269.388 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik (zie bijlage “Berekening energieverbruik”).
Niemand had het recht of de toestemming van Enexis B.V. om het zegel te verbreken of wijziging in de bedrading aan te brengen. Niemand is gerechtigd de elektra, zijnde eigendom van Enexis B.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
31.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 9 juli 2012, pagina’s 1112 t/m 1150, inhoudende, zakelijk weergegeven:
De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht door [naam 2], fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij (…) illegaal werd afgenomen. (…)
32.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 24 september 2012, pagina’s 1337 t/m 1341, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V: Hoe zat het met de electra
A: dat had ik buiten de meter om gelegd, dat ging mij anders te veel kosten.
V: buiten de meter om zien wij als diefstal, wat vind je daar van .
A: dat weet ik wel, dus ik moet terug betalen. Ik denk dat ik ongeveer 11 x 21 lampen a 600 w/u + ventilatoren + kachels, ongeveer een jaar zal ongeveer 150.0000 kilowatt zijn.
33.
Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige op 26 mei 2014, kenmerk RC-nr 12/693 en 12/618, inhoudende de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring zakelijk weergegeven:
Ik heb de stroom omgelegd voor hun. Met “hun” bedoel ik [verdachte], [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Ik moest dat doen. Ik heb verstand van stroom. Ik ben technicus. Dat werd mij gevraagd. [medeverdachte 1] vroeg mij waarom ik dat nog niet gedaan had op een goed moment. In de tuin was het al besproken dat ik dat zou gaan doen.
34
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van verbalisant [verbalisant] van 23 november 2012, pagina’s 2291 t/m 2294, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 november 2012 werd binnengetreden in de woning, [adres 8] te Zwolle.
Tijdens de doorzoeking werden meerdere voorwerpen in de woning aangetroffen en in beslag genomen, zoals vermeld op de bijgevoegde lijst van in beslaggenomen
Voorwerpen (…)
AA.O2.01 .01 Aangetroffen in de hal bij de trap, uit de onderste lade van een kastje: Stroomstootwapen, merk Boelectric, kleur zwart
35.
Het proces-verbaal onderzoek wapens van verbalisant [verbalisant] van 27 november 2012, pagina’s 2298 t/m 2301, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het voorwerp dat mij werd overhandigd betreft een stroomstootwapen. Ik zag dat het
wapen was voorzien van het opschrift: “BOE lectric”. (…) Dit voorwerp is een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel.
De vrijstelling als bedoeld in artikel 21 van de Regeling Wapens en Munitie is niet van toepassing. Daarom is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II,
onder 5, van de Wet Wapens en Munitie.
36.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte van 29 november 2012, pagina’s 2306 en 2307, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik heb 10 jaar geleden een stroomstok gehad. Ik weet niet of dit dezelfde is. Als dat zo is dan heb ik die al jaren niet meer gebruikt.