Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 januari 2014
- de akte van [eiser]
- de antwoordakte van [gedaagde].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2014, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J.T. Fuller, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. L. Paulus, wegens beroepsaansprakelijkheid van de notaris. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 29 januari 2014 geoordeeld dat gedaagde een beroepsfout heeft gemaakt door in een notariële akte te vermelden dat ministeriële goedkeuring was verleend voor een kavelruil, terwijl dit niet het geval was. Eiser stelt dat hij als gevolg van deze beroepsfout schade heeft geleden, waaronder kosten voor overdrachtsbelasting en andere uitgaven gerelateerd aan de kavelruil.
De rechtbank heeft de schadevordering van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een causaal verband tussen de beroepsfout van gedaagde en de gestelde schade. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in een hypothetische situatie zonder de beroepsfout niet aan de kavelruil zou hebben deelgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende feiten heeft aangedragen om zijn stellingen te onderbouwen, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij in een andere situatie minder of geen overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn geweest.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van eiser grotendeels afgewezen, maar heeft zij wel geoordeeld dat een deel van de schadevergoeding, ter hoogte van € 29.545,45, toewijsbaar is. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.