Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
18 februari 2014.
1 april 2014.
3.Het geschil
5 mei 2014 en 2 juni 2014. Daarnaast heeft [eiseres] op 31 maart 2014 ter aflossing van haar oude schuld een bedrag van € 1.050,-- overgemaakt. Voorts heeft zij zowel op 19 mei 2014 en 2 juni 2014 € 50,-- betaald. [eiseres] stelt zich primair op het standpunt dat zij aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan door voornoemde betalingen. Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat, mocht er al sprake zijn van een betalingsachterstand vanaf april 2014, de betalingsachterstand zeer beperkt is. [eiseres] heeft aangeboden om in plaats van
€ 50,-- een bedrag van € 100,-- af te lossen. Domijn heeft dit verzoek afgewezen. De aanvraag voor de schuldsanering (buiten de WSNP om) is thans in behandeling. [eiseres] meent dat Domijn onrechtmatig handelt door het vonnis van 18 februari 2014 ten uitvoer te leggen nu zij er alles aan doet om haar financiële verplichtingen uit het verleden na te komen en er ten aanzien van de gemaakte afspraken primair geen sprake is van verzuim en subsidiair dat dit verzuim, gelet op de hoogte van het bedrag, niet opweegt tegen de door [eiseres] te lijden schade bij ontruiming.