Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding;
- de akte houdende overlegging producties 1 t/m 8 tevens houdende verbetering van eis aan de zijde van Twentse Damast;
- de conclusie van antwoord teven houdende eis in reconventie met drie producties aan de zijde van Ten Cate;
- een brief d.d. 23 mei 2014 van Twentse Damast met producties 9 en 10;
- productie 11 aan de zijde van Twentse Damast;
- producties 4 t/m 8 aan de zijde van Ten Cate;
- productie 12 aan de zijde van Twentse Damast;
- de mondelinge behandeling op 27 mei 2014;
- de pleitnota van Twentse Damast;
- de pleitnota van Ten Cate.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
voldoende aannemelijkworden dat sprake is van een rechtsbetrekking. Over de deugdelijkheid van de gestelde rechtsbetrekking zelf wordt pas ten gronde beslist in een daaropvolgende procedure. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de bedoeling die de wetgever met gebruikmaking van het begrip “hoofdzaak” heeft gehad, voortvloeit dat niet (slechts) de vordering op de voet van artikel 843a Rv als hoofdzaak dient te worden aangemerkt, maar (tevens) de procedure waarin de onderliggende rechtsbetrekking aan de orde wordt gesteld (net zo: mr. T.J.J. Bodewes, Bewijsbeslag. Grondslag en rechtsgevolgen van het conservatoir beslag tot afgifte van bescheiden, 2009, p. 65). Daar komt bij dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat het doel van een conservatoir (bewijs)beslag uitsluitend is om bewijsstukken veilig te stellen en dus de bestaande situatie te conserveren en niet om de beslaglegger de mogelijkheid te bieden om met het beslag inhoudelijk kennis te nemen van bewijsstukken en daarover de beschikking te krijgen. Gelet hierop merkt de voorzieningenrechter de door Ten Cate op 4 mei 2014 aanhangig gemaakte zaak (zaaknummer C/08/137880 / HA ZA 13-162) aan als de eis in de hoofdzaak en is het conservatoire bewijsbeslag niet van rechtswege vervallen.