In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers en gedaagde. Eisers, bestaande uit een familie, hebben gedaagde aangeklaagd wegens stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. De eisers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde hen op ontoelaatbare wijze heeft lastiggevallen, wat heeft geleid tot de vordering van een straat- en contactverbod. Gedaagde heeft de aan de vorderingen ten grondslag gelegde feiten niet weersproken, waardoor de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het opleggen van de gevraagde verboden gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft bepaald dat gedaagde gedurende twee jaar niet in het gebied rondom de woning van eisers mag komen en geen contact met hen mag opnemen. Tevens is gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van €250 voor elke overtreding van deze verboden, met een maximum van €25.000. De proceskosten zijn begroot op €1191,80, die gedaagde ook moet vergoeden. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.