ECLI:NL:RBOVE:2014:2865

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
C-08-156764 - KG ZA 14-205
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van straat- en contactverbod wegens stelselmatige inbreuk op persoonlijke levenssfeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers en gedaagde. Eisers, bestaande uit een familie, hebben gedaagde aangeklaagd wegens stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. De eisers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde hen op ontoelaatbare wijze heeft lastiggevallen, wat heeft geleid tot de vordering van een straat- en contactverbod. Gedaagde heeft de aan de vorderingen ten grondslag gelegde feiten niet weersproken, waardoor de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het opleggen van de gevraagde verboden gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft bepaald dat gedaagde gedurende twee jaar niet in het gebied rondom de woning van eisers mag komen en geen contact met hen mag opnemen. Tevens is gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van €250 voor elke overtreding van deze verboden, met een maximum van €25.000. De proceskosten zijn begroot op €1191,80, die gedaagde ook moet vergoeden. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/156764 / KG ZA 14-205
Vonnis in kort geding van 28 mei 2014
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
afzonderlijk ook aangeduid als [eiser 1], [eiseres 1],
[eiseres 2], [eiser 2], dan wel gezamenlijk als de [familie],
advocaat mr. W. Langhout te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Arnhem,
locatie Arnhem De Berg, te Arnhem
gedaagde,
in persoon verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 mei 2014
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres 2] en gedaagde hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
[eiseres 2] heeft op 11 december 2013 aangifte gedaan van vernieling van/aan haar auto de dag ervoor. Deze aangifte is gericht tegen gedaagde.
2.3.
Op 11 december 2013 heeft [eiser 1], namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Y], aangifte gedaan tegen gedaagde wegens vernieling van aan zijn auto en wegens bedreiging.
2.4.
Op 19 maart 2013 heeft [eiser 1] nogmaals aangifte tegen gedaagde gedaan, nu wegens stalking en bedreiging.
2.5.
Op 17 februari 2014 en 19 maart 2014 heeft [eiseres 2] aangifte wegens stalking gedaan tegen gedaagde.
2.6.
[eiser 2] heeft op 19 maart 2014 aangifte tegen gedaagde gedaan wegens bedreiging.
2.7.
Gedaagde zit op dit moment in voorarrest in afwachting van de behandeling van zijn zaak bij de politierechter.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen samengevat - gedaagde te veroordelen tot een straatverbod voor het gebied rond de woning van eisers en een verbod om in contact te treden met eisers, op straffe van verbeurte van een dwangsom per overtreding, met machtiging om de verboden te handhaven met behulp van de sterke arm, dan wel lijfsdwang en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3.2.
Eisers stellen daartoe – samengevat – het volgende.
[eiseres 2] (hierna: [eiseres 2]) heeft bijna een jaar een affectieve relatie gehad met gedaagde. Deze relatie is op 1 december 2013 door [eiseres 2] beëindigd, wat gedaagde niet heeft kunnen accepteren. Vanaf dat moment heeft gedaagde [eiseres 2] continu lastig gevallen, door via zes verschillende mobiele nummers via WhatsApp, sms, facebook en fiber berichten te sturen. In de berichten wordt [eiseres 2] voor van alles uitgemaakt, waarbij de meest enge ziektes en beschuldigingen worden genoemd. Ook heeft gedaagde [eiseres 2] laten weten dat hij van plan was om een steen door de ruit van haar auto te gooien. De banden van [eiseres 2]’s auto zijn twee keer lek gestoken. [eiseres 2] verdenkt gedaagde hiervan. Ook andere leden van de [familie] zijn door gedaagde lastig gevallen. Zo heeft gedaagde [eiseres 2]’s vader, [eiser 1], meer malen telefonisch en per WhatsApp lastig gevallen, waarbij hij hem persoonlijk voor van alles heeft uitgemaakt en hem enge ziektes heeft toegewenst, maar waarbij hij ook bedreigingen aan het adres van [eiser 1] en [eiseres 2] heeft geuit. Ook heeft gedaagde gedreigd de woning en een bedrijfspand van [eiser 1] in brand te steken. [eiser 1] verdenkt gedaagde van het bekrassen van een van zijn bedrijfsauto’s. Gedaagde heeft bij [eiseres 2]’s ouderlijk huis aangebeld. [eiseres 2]’s moeder [eiseres 1] deed open. Zij heeft gedaagde meerdere keren gemaand om weg te gaan, wat hij pas heeft gedaan na tussenkomst van de politie. Tot slot heeft gedaagde de broer van [eiseres 2], [eiser 2], en twee van zijn vrienden, bedreigd door de loop van een buks of een jachtgeweer op hen te richten.
3.3.
Gedaagde erkent de gestelde feiten min of meer en heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde heeft ter zitting om aanhouding van de zaak verzocht. Nu eisers voldoende aannemelijk hebben gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde en gedaagde de door eisers gestelde feiten min of meer heeft erkend, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om aanhouding af. De voorzieningenrechter zal dan ook overgaan tot de materiële beoordeling.
4.2.
Een straatverbod en, als afgeleide daarvan, een contactverbod, vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3.
Nu gedaagde de aan de vorderingen ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet heeft weersproken, hebben eisers naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde op een dusdanige stelselmatige en ontoelaatbare wijze inbreuk heeft gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer, dat het opleggen van een straat- en contactverbod gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de vorderingen van eisers als volgt toe te wijzen.
4.4.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen de verboden voor de hierna te noemen duur worden opgelegd.
4.5.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het dat deze zal worden gematigd als na te melden. Tevens zullen eisers worden gemachtigd om dit vonnis zo nodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer te leggen. Voor de gevorderde lijfsdwang is vooralsnog onvoldoende grond, nu niet is gesteld of gebleken dat de dwangsom onvoldoende prikkel tot naleving van het vonnis is.
4.6.
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 93,80
- griffierecht € 282,0
- salaris advocaat
€ 816,00
Totaal € 1191,80

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt gedaagde om gedurende twee jaren na betekening van het onderhavige vonnis zich te bevinden in het gearceerde gebied te [plaats] op de als bijlage aan dit vonnis gehechte kaart, dat wordt afgebakend door de straten:
  • [straat 1], volledig;
  • [straat 2], gedeelte tussen de kruising met de [straat 3] en
[het verzorgingstehuis];
  • [straat 3], gedeelte tussen de kruising met de [straat 2] en de [straat 4];
  • De [straat 4], gedeelte tussen de kruising met de [straat 3] en de [straat 5];
5.2.
verbiedt gedaagde om gedurende twee jaren na betekening van het onderhavige vonnis persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met eisers, met uitzondering van het contact dat noodzakelijk is in het kader van de afwikkeling van tussen eisers en gedaagde lopende en eventueel nog te voeren juridische procedures,
5.3.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 250,-- voor iedere keer dat hij niet aan de in de dictumonderdelen 5.1 en/of 5.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,-- is bereikt,
5.4.
machtigt eisers om zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen,
5.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1191,80,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken op
28 mei 2014 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: