5.4De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder feit 1 ten eerste, feit 1 ten tweede en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
I)
hij in de jaren 2004 tot en met 2009 in Nederland, een aantal facturen, waaronder na te noemen facturen, te weten:
a. a) een factuur d.d.16 april 2004, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [naam 1] en met een factuurbedrag van Euro 14.000,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een Hobby caravan, en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagen”;
en
b) een factuur d.d. 12 juli 2006, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [naam 1] en met een factuurbedrag van Euro 18.750,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van twee Hobby caravans, waaronder een Hobby caravan type 400 SB, met een factuurbedrag van Euro 8.250,-, en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagens”;
en
c) een factuur d.d. 27 juli 2005, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 1] en met een factuurbedrag van Euro 9.600,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een Hobby caravan, en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagen”;
en
d) een factuur d.d. 13 april 2005, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 2] en met een factuurbedrag van Euro 11.850,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een Hobby caravan, en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagen”;
en
e) een factuur d.d. 28 juni 2007, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 2] en met een factuurbedrag van Euro 21.900 -, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van twee Hobby caravans, waaronder een Hobby caravan type 540 UK Excellent, met een factuurbedrag van Euro 12.600,-, en voorzien van het op- of bijschrift “beide marge wagens”;
en
f) een factuur d.d. 09 april 2008, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 2] en met een factuurbedrag van Euro 11.750, -, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een Hobby caravan, en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagen”;
en
g) een factuur d.d. 27 januari 2009, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 2] en met een factuurbedrag van Euro 11.000,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een Hobby caravan en voorzien van het op- of bijschrift “marge wagen”;
en
h) een factuur d.d. 28 juni 2007, afkomstig van [bedrijf verdachte], geadresseerd aan [bedrijf 2] en met een factuurbedrag van Euro 21.900,-, betreffende (zakelijk weergegeven) de verkoop en/of levering van een twee Hobby caravans en voorzien van het op- of bijschrift “beide marge wagens”;
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-
telkens valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan, dat de in die facturen genoemde caravans nieuwe caravans waren en daarom in werkelijkheid niet onder de margeregeling van de Wet op de omzetbelasting 1968 vielen;
hij in de jaren 2004 tot en met 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen en met rechtspersonen, een aantal zogenaamde inkoopverklaringen, waaronder na te noemen inkoopverklaringen, te weten:
a. a) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 1], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper [naam 2] verklaart een gebruikte Hobby caravan te
hebben verkocht aan [bedrijf 1] en [bedrijf 1] vermeldt die
gebruikte Hobby-caravan op 06 april 2006 te hebben ingekocht voor Euro 8.950, -;
en
b) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 1], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper, [bedrijf 3], verklaart een gebruikte Hobby caravan
te hebben verkocht aan [bedrijf 1] en [bedrijf 1] vermeldt die
gebruikte Hobby-caravan op 25 januari 2008 te hebben ingekocht voor Euro
15.680,-;
en
c) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 4], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper, [verdachte], verklaart een gebruikte Hobby caravan te
hebben verkocht aan [bedrijf 4] en [bedrijf 4] vermeldt die
gebruikte Hobby-caravan te hebben ingekocht voor Euro 8.950,-;
en
d) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 4], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper, [verdachte], verklaart een gebruikte Hobby caravan te
hebben verkocht aan [bedrijf 4] en [bedrijf 4] vermeldt die
gebruikte Hobby-caravan te hebben ingekocht voor Euro 9.550,-;
en
e) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 4], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper, [verdachte], verklaart een gebruikte Hobby caravan te
hebben verkocht aan [bedrijf 4] en [bedrijf 4] vermeldt die
gebruikte Hobby- caravan te hebben ingekocht voor Euro 12.400,-;
en
f) een inkoopverklaring afkomstig van [bedrijf 1], waarin (zakelijk
weergegeven) verkoper [naam 3] verklaart een gebruikte Hobby caravan te hebben verkocht aan [bedrijf 1] en [bedrijf 1] vermeldt die gebruikte Hobby caravan op 29 mei 2007 te hebben ingekocht voor Euro 10.700,-
telkens valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan, dat de in die inkoopverklaringen genoemde caravans telkens nieuwe caravans waren en dat de in die genoemde inkoopverklaringen, afkomstig van [bedrijf 1], de verkoper in werkelijkheid niet was genoemde [naam 2] en/of [bedrijf 3], maar [verdachte];
hij in de maanden april 2004 tot en met juni 2005 in Nederland, telkens opzettelijk als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968, bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting over na te noemen maanden, te weten over april 2004, mei 2004 en over de maanden oktober 2004 tot en met april 2005, onjuist heeft gedaan hij de Inspecteur der belastingen/Belastingdienst Oost/kantoor Enschede, terwijl die feiten er toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid telkens hierin bestaan, dat in de aangiftebiljetten betreffende de maanden gelegen in het jaar 2004 en in de digitale aangiften betreffende die maanden gelegen in het jaar
2005 telkens een te laag bedrag aan omzet en een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting was vermeld en was telkens geen bedrag aan verwerving van goederen uit landen binnen de EU was vermeld.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 ten eerste, feit 1 ten tweede en feit 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.