ECLI:NL:RBOVE:2014:2779

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
23 mei 2014
Zaaknummer
156265 / KG RK 1626-2014
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Zweers
  • A. van Eerden
  • J. van Aerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van gerechtsambtenaren en rechters in civiele procedure

Op 23 mei 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. De verzoeker had op 13 mei 2014 een verzoek tot wraking ingediend tegen verschillende gerechtsambtenaren en rechters die betrokken waren bij de behandeling van een civiele zaak, geregistreerd onder nummer 2951849 CV EXPL 14-3663. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. De verzoeker stelde dat de gewraakte ambtenaren opzettelijk en fictief hadden geweigerd om op zijn verzoeken te beschikken, en dat er sprake was van een schending van ambtelijke zorgvuldigheidsnormen. Hij voerde aan dat de gewraakte ambtenaren zich onprofessioneel hadden gedragen en dat er een schijn van partijdigheid bestond.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat wraking van gerechtsambtenaren niet mogelijk is, omdat wraking alleen kan plaatsvinden wanneer de onpartijdigheid van een rechter in het geding is. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de verzoeker niet was onderbouwd met concrete feiten en omstandigheden die een objectieve vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. Daarom werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters M. Zweers, A. van Eerden en J. van Aerde, in aanwezigheid van griffier mr. Morskieft. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve feiten en omstandigheden bij het indienen van een wrakingsverzoek en bevestigt dat de rechterlijke onpartijdigheid een fundamenteel beginsel is in de rechtsgang.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: 156265 / KG RK 1626-2014
Beslissing van 23 mei 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker tot wraking,
strekkende tot wraking van
- de kantonrechter die ter zitting van dinsdag 15 april 2014 te 10.00 uur de zaak (mede) heeft behandeld en (kennelijk) voornemens is de zaak geheel of gedeeltelijk verder (mede) te behandelen al dan niet tot en met het schriftelijke eindvonnis;
- alle andere soorten rechters die de zaak in incidentele en/of structurele (mede)behandeling hebben (genomen), ongeacht de aard, wijze duur en intensiteit van die (mede)behandeling;
- de griffier die het paraaf onder de sub 1.2. bedoelde rolbeschikking heeft geplaceerd
- de heer en/of mevrouw [A], contactpersoon, indien hij/zij tot de sub 2.1. bedoelde duurzaam te verschonen ambtenaren behoort;
- alle andere soorten ambtenaren, in of buiten het voorgerecht Overijssel, die de zaak in (mede) behandeling hebben (genomen) en tot de sub 2.1. bedoelde duurzaam te verschonen ambtenaren behoren;
- alles soorten ambtenaren die weigeren het sub 2.1. bedoelde verschoningsverzoek te (mede)behandelen voorafgaand aan de (mede)behandeling van het wrakingsverzoek.

1.De procedure

1.1.
Op 13 mei 2014 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van de hiervoor genoemde gerechtsambtenaren en rechters die al dan niet zijn betrokken bij de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder 2951849 CV EXPL 14-3663.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het navolgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
In de procedure bij de kantonrechter in deze rechtbank in de zaak met nummer 2951849 CV EXPL 14-3663 heeft de rolrechter, naar aanleiding van de inhoud van een faxbericht van verzoeker van 9 april 2014, de zaak verwezen naar de rol van
13 mei 2014 voor conclusie van antwoord.
3. Het wrakingsverzoek
3.1.
Verzoeker heeft de volgende grieven aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
“2.3.1. Een of meerderen van de gewraakte ambtenaren heeft/hebben (on)voorwaardeljk
opzettelijk fictief geweigerd op de verzoeken 1, 2 (grotendeels) en 3 in de sub 1.2. bedoelde
schriftuur te beschikken en geeft Teevens blijk het kennelijk geen ambtelijke bal te
interesseren hetgeen ondergetekende sub II in zijn schriftuur terzake heeft aangevoerd.
2.3.2.
In zijn/haar/hun sub 1.3. bedoelde beschikking blijkt de sub 2.3.1. bedoelde ‘interesse’
en eenzijdige zaakbetrokkenheid ten gerieve van de regiokartelmonopolistische GGN
deurwaardersindustrie uit het opzettelijk schenden van elementaire schriftelijke beleefdheids- en zaakadministratieve zorgvuldigheidsnormen, ja ambtelijke onbeschoftheid jegens individuele natuurlijke personen als beweerdelijke schuldenaar, zoals het niet expliciet en normaal absoluut neutraal bezigen van de volledige persoons(gebonden) gegevens van en jegens ondergetekende in de adresseringsrubriek, de vermelding in de rubriek “onderwerp” en de aanhef, en afsluiting van de beschikking, het niet expliciet en juist invullen van de rubriek “uw kenmerk” en “bijlage(n)” en het niet vermelden van de volledige naamsgegevens van “De griffier” die behoort bij het geglaceerde paraaf. Toppunt van de door die gewraakte (mede)behandelende ambtena(a)r(en) getoonde onverschilligheid is wel de dagvaarding in de rubriek “onderwerp” te als een “(gewone zaak)” te kwalificeren en deze tot het “verzekeringsrecht”; overige verzekeringsrecht” te rekenen.
2.3.3.
Door ondergetekende in de sub 1.3. bedoelde beschikking waargenomen gedrukte
uitingen wekken bij hem bovendien de overtuiging, dat zowel de daarin geplaatste paraaf
onder “De griffier” als, en in combinatie met, de kennelijk standaard gekozen formulering van het “onderwerp”, behoudens “Delta Comfort B.V.”, behoren tot de tenminste twee gewraakte ambtenaren, die zich hadden en dus alsnog duurzaam zullen moeten verschonen.
Gelèt op motiveringsonderdeel 2.3.1. sub verzoek 1, verdenkt ondergetekende daarom de
heer of mevrouw mr. H.A.R.K. Valk ervan de gewraakte “de kantonrechter sub 2.2.1. te zijn”.

4.De beoordeling

4.1.
Wraking van (een) gerechtsambtena(a)r(en) is niet mogelijk. Wraking is enkel mogelijk wanneer de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. Voor zover het verzoek is gericht tegen (een) gerechtsambtena(a)r(en) dient verzoeker daarin dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.2.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
4.3.
Het onderhavige verzoek bevat geen concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de (rol)rechter bij het geven van de beslissing vooringenomen was tegen verzoeker of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond. Uit de omstandigheid dat (nog) geen beslissing is gegeven op (alle) door verzoeker in zijn faxbericht van 9 april 2014 gedane verzoeken, kan de wrakingskamer geen vooringenomenheid afleiden. Omdat een motivering ontbreekt, die aan de minimaal daaraan te stellen eisen voldoet, dient verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard en kan een mondelinge behandeling van het verzoek daarom achterwege blijven.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Zweers, Van Eerden en Van Aerde in tegenwoordigheid van de griffier mr. Morskieft en in het openbaar uitgesproken op
23 mei 2014.