ECLI:NL:RBOVE:2014:272

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
24 januari 2014
Zaaknummer
05/720036-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee valsemunters voor oplichting door het verkopen van valse consumptiemunten

Op 24 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen twee verdachten die beschuldigd werden van oplichting door het verkopen van valse consumptiemunten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in de periode van 1 september 2012 tot 8 april 2013 valse munten hebben vervaardigd en verkocht aan bezoekers van een voetbalclub, een dancing en een discotheek in Enschede, Saasveld en Rijssen. De verdachten hebben hiermee aanzienlijke schade veroorzaakt, met een totale schadevergoeding van meer dan 40.000 euro aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 109 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De vordering van de officier van justitie werd grotendeels toegewezen, inclusief schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachten opzettelijk en bedrieglijk hebben gehandeld, en dat de oplichting niet alleen de directe benadeelden, maar ook de bezoekers van de locaties betreft die de valse munten hebben ingeleverd. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schadevergoeding en de kosten van rechtsbijstand zijn meegenomen. De rechtbank heeft de schadevergoedingsmaatregel afgewezen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05/720036-13
Datum vonnis: 24 januari 2014
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 augustus 2013 en 10 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mw. mr. E.M. ter Braak en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander in de periode van 1 september 2012 tot 8 april 2013 de voetbalclub
[voetbalclub], [dancing] en [discotheek] meermalen heeft opgelicht door valse consumptiemunten te verkopen aan bezoekers van de voornoemde voetbalclub, dancing en discotheek dan wel dat verdachte en zijn mededader voornoemde feiten hebben doen plegen door de bezoekers van voornoemde gelegenheden.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot 8 april 2013, althans in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 14 januari 2013 te Enschede en/of te Saasveld en/of te Rijssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [voetbalclub] en/of [dancing] en/of [namens dancing] en/of [discotheek] en/of [namens discotheek] heeft bewogen tot de afgifte van drank(en) en/of (een) (andere) consumptiegoederen, althans enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader (telkens) met voren omschreven oogmerk -zakelijk weergegeven-— valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
gebruik makend van een valse naam te weten [alias 1] en/of [alias 2] en/of [alias 1] en/of [alias 3] en/of [alias 4] en/of [alias 5] en/of
gebruik makend van een valse hoedanigheid te weten voorzitter(s)/medewerker(s) van de fanclub van [voetbalclub] (“[fanclub]”) en/of
een (grote) hoeveelhe(i)d(en) valse of vervalste consumptiemunten verkocht aan een of meer bezoekers van [voetbalclub] en/of [dancing] en/of van [discotheek] als ware deze consumptiemunten echt en onvervalst,
waarna deze bezoeker(s) deze valse of vervalste consumptiemunten hebben
uitgegeven/ingeleverd bij die [voetbalclub] en/of die [dancing] en/of die
[discotheek] voor het verkrijgen van (een) consumptie(s)/goederen,
waardoor die [voetbalclub] en/of die [dancing] en/of die [namens dancing] en/of die [discotheek] en/of [namens discotheek] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
zonder dat daadwerkelijke betaling van die/dat afgegeven consumptie(s)/goed(eren)
aan die [voetbalclub] en/of aan die [dancing] en/of aan die [namens dancing] en/of
aan die [discotheek] en/of aan die [namens discotheek] heeft plaatsgevonden;
art. 47 lid 1 ahf/subl Wetboek van Strafrecht
art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot 8 april 2013, althans in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 14
januari 2013 te Enschede en/of te Saasveld en/of te Rijssen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [voetbalclub] en/of
[dancing] en/of [namens dancing] en/of [discotheek] en/of [namens discotheek]
heeft doen bewegen tot de afgifte van drank(en) en/of (een) (andere)
consumptiegoederen, althans enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader
(telkens) met voren omschreven oogmerk — zakelijk weergegeven — valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
gebruik makend van een valse naam te weten [alias 1] en/of [alias 2] en/of [alias 1] en/of [alias 3] en/of [alias 4] en/of [alias 5] en/of
gebruik makend van een valse hoedanigheid te weten voorzitter(s)/medewerker(s) van de fanclub van [voetbalclub] (“[fanclub]”) en/of
een (grote) hoeveelhe(i)d(en) valse of vervalste consumptiemunten verkocht aan een of
meer bezoekers van [voetbalclub] en/of [dancing] en/of van [discotheek] als ware deze consumpfiemunten echt en onvervalst,
waarna deze bezoeker(s) deze valse of vervalste consumptiemunten hebben
uitgegeven/ingeleverd bij die [voetbalclub] en/of die [dancing] en/of die
[discotheek] voor het verkrijgen van (een) consumptie(s)/goederen,
waardoor die [voetbalclub] en/of die [dancing] en/of die [namens dancing] en/of die [discotheek] en/of [namens discotheek] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), zonder dat daadwerkelijke betaling van die/dat afgegeven consumptie(s)/goed(eren) aan die [voetbalclub] en/of aan die [dancing] en/of aan die [namens dancing] en/of aan die [discotheek] en/of aan die [namens discotheek] heeft plaatsgevonden;
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren en een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 109 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Zij vordert tevens toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [voetbalclub] tot een bedrag van € 36.753,38, toewijzing van de civiele vordering van [dancing] tot een bedrag van € 13.425,52 en toewijzing van de civiele vordering van [discotheek] tot een bedrag van € 1.891,45. Ten aanzien van deze vorderingen vordert zij voorts toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de verweten gedragingen geen oplichting van [voetbalclub], [dancing] en [discotheek] opleveren, nu verdachte en zijn medeverdachte niet door hen wederrechtelijk zijn bevoordeeld, maar door de kopers van de valse munten. Volgens de raadsman zijn het de personen die de valse munten hebben ingeleverd ook degenen die het wederrechtelijke voordeel hebben genoten ten koste van [voetbalclub], [dancing] en [discotheek].
De rechtbank is van oordeel dat voor een bewezenverklaring van oplichting niet is vereist dat verdachte en/of zijn medeverdachte (direct) wederrechtelijk worden bevoordeeld door in dit geval [voetbalclub], [dancing] en [discotheek]. Verdachte heeft valse munten laten maken, heeft deze verkocht, voor ongeveer de helft van de waarde van echte munten, aan bezoekers van [voetbalclub], [dancing] en [discotheek]. Deze bezoekers hebben tegen inlevering van deze munten dranken en andere consumpties ontvangen. Volgens de Hoge Raad is het voor bewezenverklaring van oplichting echter niet noodzakelijk dat het afgegeven goed dat uit de beschikkingsmacht van een ander is geraakt in de macht van de oplichter komt. (HR 23 maart 1931, NJ 1932, p. 1547). Daarnaast blijkt uit de jurisprudentie dat oplichting door middel van een tussenpersoon gepleegd kan worden indien degene die is opgelicht, is bewogen tot afgifte door de handeling die verdachte heeft verricht (HR 6 december 2005, NJ 2007, 455).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder doen plegen is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Voor doen plegen is vereist dat degene die het delict uitvoert, in casu degene die de munten inlevert en er consumpties voor ontvangt, niet gestraft kan worden. Deze straffeloosheid moet blijken uit de bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat er geen onderzoek heeft plaatsgevonden naar de (strafbaarheid) van de kopers. Uit de bewijsmiddelen blijkt derhalve niet dat de doen-plegers alle niet strafbaar waren.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 september 2012 tot 8 april 2013, in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels [voetbalclub] en [dancing] en [namens dancing] en [discotheek] en
[namens discotheek] heeft bewogen tot de afgifte van dranken en andere consumptiegoederen,
hebbende verdachte en zijn mededader met voren omschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
gebruik makend van een valse naam te weten [alias 1] en [alias 2] en [alias 1] en [alias 3] en [alias 4] en [alias 5] en
gebruik makend van een valse hoedanigheid te weten voorzitter van de fanclub van [voetbalclub] (“[fanclub]”)
valse consumptiemunten verkocht aan bezoekers van [voetbalclub] en [dancing] en van [discotheek] als ware deze consumptiemunten echt en onvervalst,
waarna deze bezoekers deze valse consumptiemunten hebben uitgegeven/ingeleverd bij [voetbalclub] en [dancing] en [discotheek] voor het verkrijgen van consumptiegoederen,
waardoor [voetbalclub] en [dancing] en [namens dancing] en [discotheek] en
[namens discotheek] werden bewogen tot bovenomschreven afgiften, zonder dat daadwerkelijke betaling van die afgegeven consumptiegoederen aan [voetbalclub] en aan [dancing] en aan [namens dancing] en aan [discotheek] en aan [namens discotheek] heeft plaatsgevonden;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte en zijn mededader hebben het idee opgevat en uitgevoerd om munten na te maken waarmee bij [voetbalclub], [dancing] en [discotheek] consumpties gekocht zouden kunnen worden. Hun bedoeling was om daar zelf snel veel geld mee te verdienen. Deze munten werden eerst zelf gebruikt, daarna aangeboden aan vrienden en kennissen maar later werden ook andere mensen ter plaatse aangesproken, per mail benaderd en werden er advertenties op de internetsite Marktplaats gezet. Daarnaast werd er een speciale What’s app groep gestart waar regelmatig valse munten werden aangeboden.
Verdachte heeft geen omstandigheden aangevoerd die zijn handelen zouden kunnen rechtvaardigen. Uit het dossier en uit hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard blijkt dat er sprake was van een te voren opgezet plan om snel veel geld te verdienen. Verdachte en zijn mededader hebben het direct grootschalig en vrij professioneel aangepakt. Door zo te handelen heeft verdachte, samen met zijn mededader, de benadeelde partijen aanzienlijke schade berokkend en de nodige onrust binnen die organisaties veroorzaakt. De raadsman van verdachte heeft nog aangevoerd dat deze zaak in de media “erg groot” is gemaakt en dat daar rekening mee dient te worden gehouden. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid voor rekening en risico van verdachte en zijn medeverdachte moet worden gelaten, nu zij er zelf voor hebben gekozen om valse munten in omloop te brengen van in Twente populaire uitgaansgelegenheden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in beginsel niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de straf die is voorgesteld door de officier van justitie. Daarbij is ook rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de professionele opzet en uitvoering van het bewezenverklaarde en
- de berokkende schade.
8.2
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, genoemd in de aangehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en voor zover daarvan al niet door verdachte afstand is gedaan, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem de verdachte begane feit, zijn aangetroffen, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partijen
9.1.1
[dancing] B.V.
[dancing] B.V., gevestigd te Saasveld aan de [adres 1], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft de vordering toegelicht tijdens de behandeling ter terechtzitting. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 22.946,= , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 12.604,=, zijnde direct geleden schade door inlevering van de valse munten;
  • € 4.849,52, zijnde aankoop van nieuwe munten;
  • € 844,=, zijnde de aanschaf van nieuwe telmachines;
  • € 500,=, zijnde de kosten voor het opmaken van een proces-verbaal door een deurwaarder;
  • € 4.178,74, zijnde advocaatkosten.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels toewijsbaar. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten ter zake de aanschaf van de telmachines en de kosten voor het opmaken van een proces-verbaal door een deurwaarder, voldoende zijn onderbouwd en aannemelijk zijn geworden. De rechtbank zal de gevorderde bedragen van
€ 844,= en € 500,= dan ook volledig toewijzen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de benadeelde partij de gevorderde kosten voor wat betreft de direct geleden schade en de aankoop van nieuwe munten niet voldoende heeft onderbouwd.
De benadeelde partij heeft gesteld dat tot aan de behandeling ter zitting in totaal 6.634 valse munten zijn ingeleverd. De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat deze valse munten zijn te herleiden tot de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachte. Uit het dossier blijkt immers dat verdachte en zijn mededader “slechts” 5000 valse munten van [dancing] heeft laten maken, waarvan een deel door hen in omloop is gebracht. De rechtbank zal daarom de hoogte van deze schadepost schatten en gaat daarbij uit van het aantal munten dat is ingeleverd tussen 1 september 2012 tot en met 8 april 2013, de bewezen geachte periode. De rechtbank schat het aantal ingeleverde munten, afkomstig van of via verdachten, op 3000, gelet op het feit dat uit het proces-verbaal en de verklaring van verdachte terechtzitting blijkt dat er 5000 munten zijn besteld en dat er door verdachte en zijn medeverdachte plusminus 3000 munten in omloop zijn gebracht.
De gevorderde schadevergoeding wordt bepaald op een bedrag van € 5.700,00 als zijnde direct geleden schade en € 2.193,02 (3000 : 6634 x € 4.849,52) voor de aanschaf van nieuwe munten. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [dancing] B.V. tot een bedrag van € 9.237,02 toewijzen en voor het overige niet ontvankelijk verklaren.
De wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag acht de rechtbank eveneens toewijsbaar, zij het pas vanaf de dag van indiening van de vordering van de benadeelde partij. Onduidelijk is gebleven op welke data de verschillende schadeposten opeisbaar zijn geworden. De rechtbank zal daarom de datum van indiening van de vordering benadeelde partij aanhouden omdat de vordering vanaf dat moment in ieder geval in zijn geheel opeisbaar was.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte dient te worden verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte kosten van rechtsbijstand. Bij de bepaling van de hoogte van de kosten van rechtsbijstand sluit de rechtbank aan bij de ‘Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces’, zoals die zijn overgenomen door het LOVS (Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken). In die aanbevelingen is - kort gezegd - bepaald, dat indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, dan wordt de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) begroot aan de hand van het civiele liquidatietarief.
In de onderhavige zaak waardeert de rechtbank de door de advocaat verrichte werkzaamheden aldus:
14 februari 2013: indienen vordering benadeelde partij = 1 punt;
10 januari 2014: bijwonen zitting met pleidooi = 1 punt;
Aan de hand van het liquidatietarief komt de rechtbank daarbij uit op een salaris van
€ 768,00. Dit brengt met zich dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal de benadeelde partij ook in zoverre in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij kan de vordering voor zover deze niet ontvankelijk is verklaard slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.1.2.
[voetbalclub]
, gevestigd te Enschede aan het [adres 2], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft de vordering toegelicht tijdens de behandeling van de vordering ter terechtzitting. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 36.753,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 10.400,=, zijnde de direct geleden schade door inlevering van de valse munten;
  • € 1.459,68, zijnde de omwisselactie munten;
  • € 462,50 zijnde personeelskosten onderzoek;
  • € 750,= zijnde personeelskosten tellen munten;
  • € 2.104,20 zijnde onderzoekskosten recherchebureau;
  • € 20.825,= zijnde kosten munten;
  • € 752,= zijnde kosten rechtsbijstand.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is [voetbalclub] in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels toewijsbaar. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten ter zake de omwisselactie van de munten en de kosten van de oude (waardeloos geworden) munten, voldoende zijn onderbouwd en aannemelijk zijn geworden. De rechtbank zal de gevorderde bedragen van
€ 1.459,68,= en € 20.825,= dan ook toewijzen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de benadeelde partij de gevorderde kosten voor wat betreft de personeelskosten onderzoek, personeelskosten tellen munten en de noodzaak voor de onderzoekskosten recherchebureau niet voldoende heeft onderbouwd.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor deze kostenposten niet-ontvankelijk verklaren.
Voor wat betreft de schade veroorzaakt door het inleveren van de valse munten heeft [voetbalclub] gesteld dat er tot aan de zitting 5200 valse munten zijn ingeleverd. De benadeelde partij heeft de ontvangst van valse munten bijgehouden vanaf mei 2013, toen de eerste valse munten werden ontdekt. De rechtbank is ook voor wat betreft de vordering van [voetbalclub] echter gebonden aan de bewezenverklaarde periode. Toewijsbaar is derhalve de schade door ingeleverde valse munten tussen 1 september 2012 tot en met 8 april 2013. Omdat exacte gegevens per maand ontbreken, zal de rechtbank het aantal valse munten ingeleverd in de tenlastegelegde periode schatten op 4000, gelet op het feit dat er volgens de benadeelde partij tot 10 maart 2013, 3474 valse munten waren ingeleverd en er hierna nog twee thuiswedstrijden zijn geweest. De gevorderde schadevergoeding wordt op basis daarvan vastgesteld op een bedrag van € 8000,=. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meerdere niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte dient te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte kosten van rechtsbijstand. Bij de bepaling van de hoogte van de kosten van rechtsbijstand sluit de rechtbank aan bij de ‘Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces’, zoals die zijn overgenomen door het LOVS (Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken). In die aanbevelingen is - kort gezegd - bepaald, dat indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, dan wordt de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) begroot aan de hand van het civiel liquidatietarief.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [voetbalclub] tot een bedrag van € 30.284,68 toewijzen.
De wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag acht de rechtbank eveneens toewijsbaar, zij het pas vanaf de dag van indiening van de vordering van de benadeelde partij. Onduidelijk is gebleven op welke data de verschillende schadeposten opeisbaar zijn geworden. De rechtbank zal daarom de datum van indiening van de vordering benadeelde partij aanhouden omdat de vordering vanaf dat moment in ieder geval in zijn geheel opeisbaar was.
Voor wat betreft de vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand waardeert de rechtbank de door de advocaat verrichte werkzaamheden in deze zaak aldus: 27 maart 2013: indienen vordering benadeelde partij = 1 punt;
Aan de hand van het liquidatietarief, gebaseerd op de hoogte van het toewijsbare bedrag, komt de rechtbank daarbij uit op een salaris van € 579,00. Dit betekent dat de gevorderde advocaatkosten voor het overige in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal de benadeelde partij in zoverre in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij kan de vordering, voor zover deze niet ontvankelijk is verklaard, slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.1.3
[discotheek] te Rijssen
[discotheek], gevestigd te Rijssen aan de [adres 3], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.891,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 1.330,=, zijnde de direct geleden schade door inlevering van de valse munten;
  • € 258,95, zijnde kosten van de aanschaf van UV lampen;
  • € 302,50, zijnde kosten voor het plaatsen van UV lampen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels toewijsbaar. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De rechtbank zal de waarde van de vervalste munten die in omloop zijn gebracht, gelet op de bewezenverklaarde periode en het aantal in omloop gebrachte muntjes door verdachte en zijn mededader schatten op € 700,=. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meerdere niet-ontvankelijk verklaren. De kosten voor aanschaf en plaatsing van UV-lampen zijn onbetwist en mitsdien toewijsbaar.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [discotheek] tot een bedrag van
€ 1.261,45 toewijzen en voor het overige niet ontvankelijk verklaren.
De wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag acht de rechtbank eveneens toewijsbaar. Onduidelijk is gebleven op welke data de verschillende schadeposten opeisbaar zijn geworden. De rechtbank zal daarom de datum van indiening van de vordering benadeelde partij aanhouden omdat de vordering vanaf dat moment in ieder geval in zijn geheel opeisbaar was.
De benadeelde partij kan de vordering voor zover deze niet ontvankelijk is verklaard slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis, tot op heden begroot op nihil.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben toepassing van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verzocht. De rechtbank zal deze maatregel niet aan verdachte opleggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de hoogte van de toegewezen schadevergoeding. Verdachte heeft geen werk en heeft in de nabije toekomst ook geen concreet uitzicht op werk of een andere inkomstenbron. Het valt daarom niet te verwachten dat verdachte op korte termijn in staat zal zijn de volledige schade te vergoeden. Toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, althans de daaraan gekoppelde vervangende hechtenis, zou een extra straf zou betekenen voor verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is de maatregel daarvoor niet bedoeld. De maatregel is bedoeld om veroordeelden met betalingscapaciteit tot betaling van schade te dwingen en niet om verdachten zonder betalingscapaciteit tot extra straf te veroordelen. Daarnaast beoogt de maatregel natuurlijke personen als benadeelde partij te helpen met het incasseren van de schadevordering. Gelet op de omstandigheid dat de benadeelde partijen rechtspersonen c.q. ondernemers zijn, moeten zij in staat geacht worden zelf, of met behulp van een incassobureau, de toegewezen schadevorderingen te incasseren.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte aan
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [dancing] B.V, gevestigd te Saasveld, aan de [adres 1] ([postcode]) voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • Wijst de gevraagde schadevergoedingsmaatregel af.
  • veroordeelt de verdachte aan
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [voetbalclub] te Enschede voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • Wijst de gevraagde schadevergoedingsmaatregel af.
- veroordeelt de verdachte aan
de benadeelde partij [discotheek], gevestigd aan de [adres 3] te Rijssen, te betalen een bedrag van € 1.261,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 mei 2013 (datum indiening vordering) tot de dag van algehele voldoening, alles voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [discotheek] voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • Wijst de gevraagde schadevergoedingsmaatregel af.
de in beslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de goederen die staan vermeld op de aan dit vonnis gehechte lij
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.C. Bosch en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Veldhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2014.