ECLI:NL:RBOVE:2014:2686

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
154587 - KG ZA 14-135
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over overtreding van relatie- en geheimhoudingsbeding door werknemer en vennootschap

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap Unex BV, gevestigd te Enschede, dat de werknemer [gedaagde] en de vennootschap BVBA Vucom, opgericht door [gedaagde], zich zouden onthouden van het overtreden van een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding. De werknemer was per 1 januari 2012 in dienst getreden bij Unex en had zijn arbeidsovereenkomst beëindigd per 1 juni 2013. Unex stelde dat [gedaagde] het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding had overtreden door met Vucom zaken te doen met een klant van Unex, Dru Verwarming BV. De voorzieningenrechter oordeelde dat het geheimhoudingsbeding was komen te vervallen, omdat het niet was opgenomen in de beëindigingsovereenkomst en partijen finale kwijting hadden verleend. Ook oordeelde de rechter dat [gedaagde] geen overtreding van het relatiebeding had gepleegd, omdat hij zijn aandelen in Vucom had overgedragen en geen betrokkenheid meer had bij de vennootschap. De vorderingen van Unex werden afgewezen, evenals de vordering in reconventie van [gedaagde] om het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding te schorsen. De voorzieningenrechter veroordeelde Unex in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 154587 / KG ZA 14-135
datum vonnis: 13 mei 2014
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
De besloten vennootschap
Unex BV,
gevestigd te Enschede,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
verder te noemen Unex,
advocaat: mr. P.J. Arentshorst te Almelo,
tegen

1.[gedaagde],

wonende en zaakdoende te [woonplaats], België,
verder te noemen [gedaagde],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. E.W.M. Sanders-Heyman te Eindhoven,
2. de vennootschap naar Belgisch recht BVBA Vucom,
gevestigd en kantoorhoudende te Halen, België,
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

In conventie en reconventie
Unex heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 6 mei 2014. Ter zitting zijn namens Unex verschenen de heren [H] en [K], vergezeld van mr. Arentshorst, en [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld van mr. Sanders-Heyman. De standpunten zijn toegelicht aan de hand van pleitnota’s. [gedaagde] heeft een eis in reconventie ingediend. Unex heeft geantwoord in reconventie.
Gedaagde sub 2, Vucom, is niet verschenen. Tegen Vucom is verstek verleend.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In conventie en reconventie
2.1
Unex ontwikkelt, produceert en handelt in hittebestendige producten voor met name open haarden en sfeeromgevingen. [gedaagde] is per 1 januari 2012 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Unex, in de functie van medewerker R&D/Tooling.
2.2
De arbeidsovereenkomst tussen Unex en [gedaagde] is beëindigd per 1 juni 2013 middels een omstreeks 26 maart 2013 gesloten beëindigingsovereenkomst. In de beëindigingsovereenkomst is onder meer opgenomen, onder 5.3:
Werkgever zal werknemer wel houden aan het opgenomen concurrentiebeding in de onderhavige arbeidsovereenkomst alsmede het opgenomen relatiebeding. Onder 5.4 is opgenomen:
De werkgever en werknemer hebben na de financiële eindafrekening, inclusief de zaken welke voortkomen uit deze overeenkomst, niets meer van elkaar te vorderen. Zij verlenen elkaar over en weer finale kwijting.
2.3
Het non-concurrentie- en relatiebeding luidt, voor zover relevant, als volgt:
2. Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking in dienst te treden van één van de cliënten/leveranciers/opdrachtgevers van werkgever, of van iemand die ten tijde van de dienstbetrekking cliënt/leverancier/ opdrachtgever van werkgever is geweest dan wel zelfstandig, of in enige vorm van samenwerking werk te verrichten voor één van de cliënten/leveranciers/opdrachtgevers van werkgever, of van iemand die ten tijde van de dienstbetrekking cliënt/leverancier/ opdrachtgever van werkgever is geweest.
3. Bij overtreding van het in de leden 1 en 2 omschreven verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opvorderbare boete van € 10.000 per keer en € 2.500 voor elke dag, dat werknemer in overtreding is. Het staat werkgever vrij om in plaats van een boete volledige schadevergoeding te vorderen. Partijen zijn thans reeds overeengekomen dat zulks een overtreding tevens een dringende reden zal vormen voor werkgever tot ontslag op staande voet van werknemer.
2.4
In de arbeidsovereenkomst is ook een geheimhoudingsbeding opgenomen, luidende:
1. Werknemer verplicht zich omtrent alle zaken van de werkgever die hem uit hoofde van zijn bedrijfsfunctie bekend zijn, stipte geheimhouding te bewaren.
2. Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm ook en in welker voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden werkgevers zaak betreffende of daarmee verband houdende, op straffe van verbeurte aan werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot € 10.000 (zegge: tienduizend euro). Het staat werkgever vrij om in plaats van een boete volledige schadevergoeding te vorderen. Overtreding zal voor de werkgever een dringende reden vormen tot ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 7:678, tweede lid, sub i van het Burgerlijk Wetboek.
3.Alle documenten, correspondentie of afschriften daarvan dan wel andere zaken die werknemer in verband met zijn werkzaamheden bij werkgever onder zich heeft gekregen, dient werknemer aan het einde van het dienstverband onmiddellijk aan werkgever ter hand te stellen.
2.5
[gedaagde] heeft op 10 september 2013 gedaagde sub 2, Vucom, opgericht, welke vennootschap zich net als Unex (onder meer) bezig houdt met het vervaardigen van vuurvaste producten.

3.Het geschil in conventie

3.1
Unex vordert kort gezegd [gedaagde] te veroordelen om zich te onthouden van het overtreden van het relatiebeding (in het non-concurrentie- en relatiebeding) alsmede het geheimhoudingsbeding, op straffe van een dwangsom. Voorts dient [gedaagde] alle door hem of Vucom gemaakte mallen, geproduceerde goederen en halffabricaten die identiek of gelijkend aan die van Unex zijn, alsmede alle recepten van Unex aan Unex af te geven, op straffe van een dwangsom. Tot slot wordt gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van verbeurde boetes, tweemaal € 10.000,00 voor het overtreden van het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding en een bedrag van € 2500,00 per dag, voor elke dag dat de overtreding van het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding voortduurt, vanaf 26 maart 2014.
3.2
Unex heeft hiertoe het volgende aangevoerd, kort samengevat. [gedaagde] heeft het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding, welk beding tussen partijen is blijven gelden ondanks het feit dat het beding niet expliciet is opgenomen in de beëindigingsovereenkomst, overtreden. [gedaagde] heeft mede middels het door hem opgerichte bedrijf Vucom een van de klanten van Unex, te weten Dru Verwarming BV, benaderd en doet daarmee zaken c.q. werkt daar mee samen en deelt met deze klant bij Unex opgedane kennis. [gedaagde] maakt mede middels Vucom gebruik van exact dezelfde technieken en materialen als Unex. Deze technieken en materialen zijn bedrijfsgeheimen van Unex en vallen onder het geheimhoudingsbeding.
3.2
Vucom dient veroordeeld te worden om zich te onthouden van het in welke vorm dan ook meewerken aan c.q. profiteren van voormelde overtredingen door [gedaagde], op straffe van een dwangsom. Vucom handelt onrechtmatig jegens Unex door te profiteren van de wanprestatie van [gedaagde].
3.3
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Unex. Hij heeft het volgende aangevoerd, kort samengevat. Het vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Het (non-concurrentie- en) relatiebeding is nog maar geldig tot 1 juni a.s.. [gedaagde] is inmiddels op geen enkele manier meer verbonden aan of betrokken bij Vucom; hij heeft zijn aandelen in Vucom op 1 april 2014 overgedragen en per diezelfde datum zijn ontslag als zaakvoerder van Vucom aangeboden aan de algemene vergadering van vennoten van de vennootschap. Het geheimhoudingsbeding is komen te vervallen. Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben partijen hun afspraken vastgelegd in de beëindigingsovereenkomst. Anders dan het non-concurrentie- en relatiebeding is het geheimhoudingsbeding niet opgenomen in de beëindigingsovereenkomst en partijen zijn finale kwijting overeengekomen. Unex kan dus noch een beroep doen op naleving van het beding noch betaling van enige boete wegens overtreding van het beding vorderen. [gedaagde] heeft overigens ook niet in strijd gehandeld met het geheimhoudingsbeding. [gedaagde] heeft evenmin in strijd gehandeld met het relatiebeding. Na de aanschrijving van Unex heeft [gedaagde] vrijwel meteen zijn aandelen in Vucom overgedragen en zijn taken neergelegd. Als er al sprake zou zijn van een onrechtmatige toestand, dan is die er vanaf 1 april 2014 in elk geval niet meer. [gedaagde] heeft overigens geen nieuwe kennis opgedaan bij Unex en Unex heeft ook niet aangetoond dat de door [gedaagde] gebruikte technieken en materialen bedrijfsgeheimen zijn die exclusief aan Unex toebehoren.

4.Het geschil in reconventie

4.1
[gedaagde] heeft ter zitting in reconventie verzocht het geheimhoudingsbeding (voor zover van toepassing) en het non-concurrentie- en relatiebeding te schorsen, nu [gedaagde] onbillijk wordt benadeeld door instandhouding van deze bedingen.
4.2
Unex heeft verweer gevoerd tegen de vordering in reconventie. De vordering in reconventie is niet aangekondigd en er is bovendien geen sprake van een onbillijke benadeling van [gedaagde].

5.De beoordeling in conventie

5.1
De voorzieningenrechter is bevoegd kennis te nemen van de onderhavige vordering, ondanks de woonplaats van [gedaagde] in België. [gedaagde] is verschenen en hij heeft de bevoegdheid van de voorzieningenrechter niet betwist, zodat de voorzieningenrechter in elk geval bevoegd is gelet op artikel 24 EEX-Verordening. Partijen hebben afgesproken dat Nederlands recht van toepassing is, bij het aangaan van zowel de arbeidsovereenkomst als de beëindigingsovereenkomst.
5.2
Gelet op de stellingen van Unex in de dagvaarding is er in zoverre sprake van spoedeisend belang dat zij ontvankelijk is in haar vorderingen.
5.3
De vorderingen jegens [gedaagde] zijn gebaseerd op het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding (lid 2 van het non-concurrentie- en relatiebeding). [gedaagde] heeft gemotiveerd gesteld dat het geheimhoudingsbeding is komen te vervallen en de voorzieningenrechter is dat voorshands met hem eens. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst beëindigd met wederzijds goedvinden en zij hebben daarbij gemaakte afspraken vastgelegd in de beëindigingsovereenkomst van maart 2013. In de beëindigingsovereenkomst is expliciet aangehaald dat [gedaagde] wordt gehouden aan het non-concurrentie- en relatiebeding in de arbeidsovereenkomst. Het geheimhoudingsbeding is daarbij niet genoemd en daarna is bepaald dat werkgever en werknemer na de financiële eindafrekening niets meer van elkaar te vorderen hebben en dat zij elkaar over en weer finale kwijting verlenen. In het kader van deze procedure neemt de voorzieningenrechter aan dat het geheimhoudingsbeding is komen te vervallen. Overigens is ter zitting ook inhoudelijk gesproken over het geheimhoudingsbeding en is geconstateerd dat Unex geen exclusieve rechten heeft op de door haar gebruikte technieken en/of materialen zodat er in feite sprake is van een vrije techniek die door [gedaagde] mag worden gebruikt.
5.4
Ten aanzien van de vorderingen op grond van het relatiebeding heeft [gedaagde] gesteld dat hij dit beding niet heeft overtreden. Voldoende vast staat dat [gedaagde] na de aanschrijving van Unex in de buitengerechtelijke fase afstand heeft gedaan van het zaakvoerderschap en zijn aandelen in Vucom heeft overgedragen. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat hij thans op geen enkele manier meer verbonden is aan of betrokken is bij Vucom, zodat er in elk geval vanaf 1 april 2014 geen sprake meer is van overtreding van het relatiebeding (en van het eventueel verbeuren van boetes) in de zin van samenwerking tussen [gedaagde] en Dru Verwarming BV. Het beding loopt bovendien nog maar tot 1 juni a.s. en Unex heeft ter zitting aangegeven dat de “pijn” voor Unex niet in de laatste twee weken tot 1 juni a.s. is gelegen, maar in de periode vanaf 1 juni 2013 en stelt in die tijd een schade van circa twee miljoen euro te hebben geleden. Gelet hierop zullen de vorderingen van Unex, die zien op toekomstige overtreding van het relatiebeding, worden afgewezen.
5.5
Rest de vraag of [gedaagde] al boetes heeft verbeurd vóór 1 april 2014. [gedaagde] heeft dat betwist. De vordering van Unex betreft betaling van een geldsom en een dergelijke vordering kan weliswaar als voorlopige voorziening worden toegewezen maar daarbij dient terughoudendheid te worden betracht. Niet alleen moet het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk zijn, maar ook dient er sprake te zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Unex heeft te dier zake onvoldoende gesteld. Dat zij feitelijk al schade heeft geleden wat betreft de klant Dru Verwarming BV is niet gebleken en er zijn verder geen omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Het vereiste spoedeisend belang ontbreekt derhalve zodat deze vordering zal worden afgewezen.
5.6
De voorzieningenrechter is tevens bevoegd van de vordering van Unex jegens Vucom kennis te nemen gelet op art. 5 lid 3 van de EEX-Verordening en van toepassing is het Nederlands recht gelet op art. 4 van de Rome II Verordening (Verordening EG nr. 864/2007). Gelet op de onweersproken stelling dat [gedaagde] na 1 april 2014 geen enkele band meer heeft met Vucom valt niet in te zien op welke grond Vucom thans (nog) onrechtmatig zou handelen. De vorderingen, die zien op de toekomst, zullen worden afgewezen.
5.7
Unex zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure in conventie worden veroordeeld.

6.De beoordeling in reconventie

6.1
De vordering in reconventie zal eveneens worden afgewezen. Op grond van artikel 7.2 van het procesreglement kort gedingen dient een partij die een eis in reconventie wenst in te stellen, de eis en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting schriftelijk mee te delen aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de voorzieningenrechter. Ratio van het voorgaande is dat de rechter in een civiele procedure slechts mag beslissen aan de hand van een vordering tot kennisneming waarvan en uitlatingen waarover aan partijen voldoende gelegenheid is gegeven. [gedaagde] heeft eerst ter zitting de eis in reconventie ingesteld. Toelaten van deze eis in reconventie zou schending van het beginsel van hoor en wederhoor inhouden. Bovendien geldt ook voor de gevraagde schorsing hetgeen in conventie is overwogen, kort gezegd dat het geheimhoudingsbeding als vervallen wordt beschouwd, dat [gedaagde] vanaf 1 april 2014 in elk geval het relatiebeding niet overtreedt en dat het beding nog maar loopt tot 1 juni a.s.
6.2
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure in reconventie worden veroordeeld.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie
7.1
Wijst de vorderingen van Unex tegen [gedaagde] en Vucom af;
7.2.
Veroordeelt Unex in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 816,00 en aan de zijde van Vucom begroot op nihil.
7.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
7.4
Wijst de vordering van [gedaagde] af.
7.6
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Unex begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der Veer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.