ECLI:NL:RBOVE:2014:268

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
23 januari 2014
Zaaknummer
08/760205-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken in Enschede en Hengelo met gevangenisstraf en voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken in Enschede en Hengelo. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van inbraken in verschillende woningen, waarbij diverse goederen werden gestolen, waaronder laptops, mobiele telefoons en sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de inbraken, waarbij getuigenverklaringen en het aantreffen van gestolen goederen in de auto van de verdachte als bewijs dienden. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een straf van 24 maanden passend was, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd voor de proeftijd, waaronder het zich houden aan voorschriften van de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten waar onvoldoende bewijs voor was.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760205-13
Datum vonnis: 21 januari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
zonder vaste woonplaats,
nu verblijvende in de PI Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Weimar en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:alleen of met een ander of anderen heeft ingebroken in een woning en goederen heeft gestolen, dan wel daarbij behulpzaam is geweest;
feit 2:alleen of met een ander of anderen heeft ingebroken in een woning en goederen heeft gestolen, dan wel dat hij en zijn mededader(s) die goederen in zijn bezit hadden terwijl hij wist dat het gestolen was;
feit 3 en 4:alleen of met een ander of anderen heeft ingebroken in een woning en allerlei goederen heeft gestolen, dan wel dat hij en zijn mededader(s) die goederen in zijn bezit hadden terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze gestolen waren;
feit 5:heeft ingebroken in een woning en goederen heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 9 september 2013,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning,
gelegen aan de [adres 1], heeft weggenomen:
- een laptop (tablet) (merk Acer) en/of
- een mobiele telefoon (merk HTC) en/of
- een portemonnee (merk Mexx) (met inhoud) en/of
- een portemonnee (van Cars) en/of
- een pasjeshouder (inclusief pasjes) en/of
- een bak(je) yoghurt en/of
- een spelcomputer (inclusief 1 spel) (merk Nintendo Xl) en/of
- een of meer (akte)tas(sen) (met inhoud) en/of
- waardepapieren en/of
- kantoorartikelen en/of
- een (schroef)bitset (merk Hugo Boss) en/of
- een (goudkleurige) 5 gulden munt (EK 2000 herdenkingsmunt),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten (mogelijk) door (zogenaamd) (open) "flipperen" van de/een (voor)deur;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdachte 2] op of omstreeks 9 september 2013,
in de gemeente Enschede,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning,
gelegen aan de [adres 1], heeft weggenomen:
- een laptop (tablet) (merk Acer) en/of
- een mobiele telefoon (merk HTC) en/of
- een portemonnee (merk Mexx) (met inhoud) en/of
- een portemonnee (van Cars) en/of
- een pasjeshouder (inclusief pasjes) en/of
- een bak(je) yoghurt en/of
- een spelcomputer (inclusief 1 spel) (merk Nintendo Xl) en/of
- een of meer (akte)tas(sen) (met inhoud) en/of
- waardepapieren en/of
- kantoorartikelen en/of
- een (schroef)bitset (merk Hugo Boss) en/of
- een (goudkleurige) 5 gulden munt (EK 2000 herdenkingsmunt),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij
die [verdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
het/de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van een valse sleutel, te weten (mogelijk) door (zogenaamd) (open) "flipperen"
van de/een (voor)deur,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door - in de (directe) nabijheid van voornoemde woning - op de uitkijk
te staan;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de
[adres 2] heeft weggenomen een blik(je) met (daarin)
diverse gouden en/of zilveren sieraden en/of een Ipod (32GB) (Apple),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in elk geval in Nederland en/of
in de gemeente Gronau/Ahaus, in elk geval in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een blikken doosje (met daarop de afbeelding aarbeien) en/of
- enkele (zilveren) oorknopjes en/of
- een (gouden) zegelring (met steen/monogram),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) wist(en) of redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof(fen);
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de
[adres 3], heeft weggenomen een kistje/doosje met daarin
diverse (gouden en/of zilveren) sieraden, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in elk geval in Nederland en/of
in de gemeente Gronau/Ahaus, in elk geval in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (kunststof)doosje (met opschrift "[edelsmid]") en/of
- een gouden ketting (met steentje) en/of
- een of meer gouden ring(en) en/of
- een gouden broche (van een knipmuts) en/of
- een of meer horloge(s),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) wist(en) of redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof(fen);
4.
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen
aan de [adres 4], heeft weggenomen een laptop en/of een of meer
(gouden) (trouw)ring(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in elk geval in Nederland en/of
in de gemeente Gronau/Ahaus, in elk geval in Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (gouden) (trouw)ring met inscriptie "[naam 1]" en/of
- een (gouden) (trouw)ring met inscriptie "[naam 2]",
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voornoemd(e) goed(eren) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
5.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2013 tot en met 26 juli 2013,
te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning,
gelegen aan de [adres 5], heeft weggenomen:
- een (los staande) kluis (met daarin) (en/of)
- een koopakte van de woning en/of
- een of meer testament(en) en/of
- een huwelijks-akte en/of
- een trouwboekje en/of
- een of meer (verlopen) paspo(o)rt(en) en/of
- een kentekenoverschrijvingsbewijs (van de auto) en/of
- een sieradendoosje en/of
- een of meer (gouden) ring(en) en/of
- een gouden schakelarmband en/of
- een zilveren horlogeketting en/of
- een (antiek) zilveren luciferdoosje en/of
- een (gedraaide) zilveren armband en/of
- diverse zilveren munten en/of
- een herenhorloge (merk/type Omega Seamaster) en/of
- ( contant) geld (ongeveer 300 Euro) en/of
- een Ipad (Apple) (met toebehoren) en/of
- een (digitale) fotocamera (merk Canon Xsus) (met toebehoren) en/of
- een of meer latop(s) (merk Asus en/of HP) (met toebehoren) en/of
- een weekendtas (merk Bric's) (met inhoud) en/of
- een (Led) zaklantaarn en/of
- Airmiles en/of een bonuskaart van Albert Heijn en/of
- een (antiek) gouden dameshorloge,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest.

4.De voorvragen

4.1
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
4.2
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
4.2.1
Verweer raadsman
De raadsman heeft gesteld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat, samengevat, ontlastende verklaringen en andere ontlastende stukken, zoals een non-match van dactyloscopische sporen, niet onverwijld ter kennis van de rechtbank en de verdediging zijn gebracht.
4.2.2
Standpunt officier van justitie
De officier heeft het standpunt van de raadsman bestreden en geconcludeerd tot verwerping van het verweer.
4.2.3.
Oordeel rechtbank
Het toetsingskader
De vaste rechtspraak bij de beoordeling van dit niet-ontvankelijkheidsverweer, dat gestoeld lijkt te zijn op artikel 359a Sv, luidt als volgt.
Indien blijkt dat ten tijde van het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, kan de rechter op grond van artikel 359a, eerste lid, onder c Sv bepalen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. Een zo vergaande sanctie als de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie kan slechts volgen indien sprake is van een ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Het oordeel van de rechtbank
Zowel de rechtbank als de verdediging hebben, zij het kort voor aanvang van de zitting, de door de raadsman bedoelde stukken ontvangen en daarvan kennis kunnen nemen. De raadsman heeft ter zitting uitgebreid op deze stukken kunnen ingaan en heeft dat ook tot in detail gedaan. Nadere onderzoekswensen heeft hij niet geformuleerd. Een verzoek tot aanhouding heeft hij niet gedaan. Van een vormverzuim als bedoeld in 359a Sv is dan ook geen sprake. De rechtbank kan bij deze stand van zaken in het midden laten of zij de analyse van de raadsman over het niet-belastend zijn van die stukken onderschrijft.
De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in de vervolging.
4.3
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
5.
De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [verdachte 2] heeft ingebroken in een woning aan de [adres 1] te Enschede en dat daarbij diverse spullen zijn weggenomen. Zij wijst op de beschrijving die getuige [getuige 1] gaf van met name de kleding van de inbrekers, de daaropvolgende fotoconfrontatie met deze getuige – waarbij de getuige verdachte zo goed als zeker herkende – en de verbalisanten die verdachte ambtshalve herkenden. Verder is [verdachte 2] weggerend op het moment dat de politie hem zag. Tenslotte zijn de gestolen goederen op een later tijdstip aangetroffen in de bosjes waaruit medeverdachte [verdachte 2] kwam rennen waarna de politie hem zag.
De raadsman stelt dat verdachte op het moment van de inbraak in een garage werkzaam was en dus niet herkend kan zijn. [verdachte 2] wilde gaan vissen en sloeg op de vlucht omdat hij nog een boete had openstaan. Verder deugt de fotoconfrontatie niet omdat er maar een paar mannen met kale hoofden bij stonden. Verder is de herkenning van verdachte door getuige [getuige 1] onbetrouwbaar omdat de afstand tussen hen te groot was en verdachte zijn gezicht afwendde. Tenslotte is de herkenning van verdachte door verbalisanten gebaseerd op een ondeugdelijke redenering achteraf en klopt de beschrijving die zij van verdachte geven niet.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Getuige [getuige 1] belt op maandag 9 september 2013 om 14.20 uur de politie. Zij meldt dat er op dat moment wordt ingebroken aan de [adres 1] in Enschede. De getuige geeft een gedetailleerde beschrijving van twee personen die zij heeft gezien op de [adres 1] en die zich verdacht hebben gedragen. Eén van de personen zou een groen (trainings)jasje en een spijkerbroek dragen. De politie rijdt richting de [adres 1] en ziet achtereenvolgens twee personen die voldoen aan het signalement. De beide personen worden door de politie ambtshalve herkend als verdachte [verdachte 1] en verdachte [verdachte 2]. De verbalisanten gaan achter [verdachte 2] aan. Bij de aanhouding van [verdachte 2] worden onder hem goederen aangetroffen en in beslag genomen. De aangeefster herkent deze goederen als haar eigendom. De politie doet vervolgens onderzoek op de plaats waar zij de verdachten uit de bosjes hebben zien komen en treffen ook daar goederen aan die van de inbraak afkomstig zijn. Getuige [getuige 1] herkent tijdens een opsporingsconfrontatie verdachte voor, zoals zij verklaart, 98%.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van getuige [getuige 1] bruikbaar is voor het bewijs, ondanks het feit dat zij spreekt over een groen jasje of trainingsjasje terwijl verdachte bij zijn aanhouding een groen T-shirt droeg (foto blz. 97). De rechtbank hecht daarbij meer waarde aan de kleur dan aan het soort kledingstuk.
De rechtbank hecht ook waarde aan de ambtshalve herkenning door één van de verbalisanten op pagina 10. De later die dag getrokken conclusie, als verwoord in het proces-verbaal op pagina 71, is op goede gronden getrokken en neemt de rechtbank over.
Niet aannemelijk is geworden dat de opsporingsconfrontatie niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
Ten slotte acht de rechtbank de verklaringen van getuige [getuige 2] over het alibi van verdachte op die middag, onvoldoende zeker en consistent over de datum en tijdstippen waarop verdachte in de garage zou zijn geweest. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte ten tijde van de inbraak elders was.
Gelet op het voorgaande is het onder 1 tenlastegelegde bewezen. Voor het tenlastegelegde gebruik van een valse sleutel bevat het dossier geen bewijs zodat daarvan zal worden vrijgesproken.
5.3
Feiten 2, 3 en 4
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie meent dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen zijn omdat verdachten kort na de inbraken in de auto van [verdachte 2] zijn aangehouden, terwijl de sieraden die zij in die auto hadden door de aangevers van de woninginbraken zijn herkend als de sieraden die waren gestolen. De verklaring van [verdachte 2] dat hij die spullen gekocht had van [verdachte 3] is ongeloofwaardig, dit gelet op de afwijkende verklaringen die [verdachte 3] heeft afgelegd bij de politie en tegenover de rechter-commissaris.
Volgens de raadsman verliep er tussen de inbraken en de aanhouding van verdachte een tijdspanne van maximaal negen uren en staat daarmee allerminst vast dat hij, al dan niet met medeverdachte [verdachte 2], de inbraken heeft gepleegd. Bovendien heeft [verdachte 3] tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij de gestolen spullen heeft gekregen van iemand anders en verkocht heeft aan [verdachte 2] voor een bedrag van € 500,--. Ook overigens ontbreekt het bewijs dat verdachte in de betreffende woningen is geweest.
5.4
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
Op 22 maart 2013 omstreeks 22.00 uur gaat het inbraakalarm af van de woning aan de [adres 2] te Hengelo. Er blijkt te zijn ingebroken. Bij die inbraak wordt onder andere een blikje met diverse gouden en zilveren sieraden weggenomen, toebehorende aan [slachtoffer 2]. Daarnaast wordt er in de periode van 22 maart 2013, na respectievelijk 18.00 uur en 18.30 uur, tot en met 23 maart 2013, in twee andere woningen in Hengelo ingebroken, te weten in een woning aan de [adres 3] en in een woning aan de [adres 4]. Bij die inbraken worden een kistje/doosje met gouden en zilveren sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 3], en gouden trouwringen, toebehorende aan [slachtoffer 4], weggenomen.
Op zaterdag 23 maart 2013 omstreeks 03.30 uur wordt in de Duitse gemeente Gronau/Ahaus een grijze Mitsubishi met kenteken [kenteken] gecontroleerd. In die auto bevinden zich verdachte en zijn medeverdachte. De politie treft verder in die auto inbrekersgereedschap en twee doosjes met daarin diverse gouden en zilveren sieraden aan. De Duitse politie stuurt een foto van de aangetroffen sieraden naar de politie in Nederland. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de aangetroffen sieraden zijn weggenomen bij de hierboven genoemde inbraken. De eigenaren van de sieraden hebben hun sieraden herkend als de sieraden die bij de inbraken zijn weggenomen.
Verdachte wordt, samen met zijn medeverdachte, kort na de inbraken door de politie aangetroffen met de gestolen sieraden in een auto waarin bovendien inbrekerswerktuigen worden gevonden.
Verdachte [verdachte 1] heeft voor het aantreffen van de gestolen sieraden, zo kort nadat deze waren gestolen, geen aannemelijke verklaring.
Verdachte [verdachte 2] verklaart bij zijn verhoor op pagina 23 dat een “persoon” de sieraden “aan ons” heeft verkocht. En ook dat [verdachte 1] dat kan bevestigen. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte 2] én [verdachte 1] betrokken waren bij die sieraden.
Dat zij die sieraden hadden gekocht acht de rechtbank niet aannemelijk geworden en overweegt daartoe het volgende.
De door [verdachte 2] bedoelde “persoon” blijkt [verdachte 3] te zijn. [verdachte 3] is gehoord over de lezing van de medeverdachte, eerst door de politie en later door de rechter-commissaris. Bij de politie bevestigt [verdachte 3], als verdachte, het verhaal van medeverdachte over de verkoop van de sieraden niet. Hij verklaart dat hij een briefje voor de Duitse politie heeft geschreven waarop stond dat hij goud had verkocht aan [verdachte 1] én [verdachte 2] met de bedoeling hen te helpen (blz. 163/164). Bij de rechter-commissaris verklaart hij als getuige wél dat hij goud heeft verkocht aan [verdachte 2]. Hij verklaart verder dat hij door [betrokkene 1] is gebeld toen verdachte en medeverdachte vast zaten in Duitsland, dat hij daar naar toe is gereden en dat hij heel even telefonisch contact heeft gehad met verdachte [verdachte 1], waarbij deze heeft gesproken over goud.
[verdachte 3] heeft op het punt van wel of niet verkoop van goud, zijn eerder bij de politie afgelegde verklaring ingetrokken ten overstaan van de rechter-commissaris. [verdachte 3] is niet ter zitting als getuige gehoord.
De rechtbank komt tot haar bewijsoordeel mede op grond van de verklaring van [verdachte 3] dat verdachte [verdachte 1] na diens aanhouding in Duitsland met [verdachte 3] over het aangetroffen goud heeft gesproken en dat [verdachte 3] verklaart dat hij een briefje heeft geschreven met (volgens hem) de strekking dat hij had verkocht aan [verdachte 2] én [verdachte 1]. Nu [verdachte 3] op dat onderdeel zijn bij de politie afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris niet heeft ingetrokken of op dat punt nader ontlastend heeft verklaard, acht de rechtbank zich niet gehouden [verdachte 3] ter terechtzitting te horen teneinde zich door eigen waarneming van de getuige een oordeel te kunnen vormen omtrent diens betrouwbaarheid.
Het is de rechtbank bovendien ambtshalve bekend dat verdachte én de medeverdachte op
2 oktober 2009 beiden zijn veroordeeld voor samen gepleegde vermogensdelicten.
Nu verdachte en zijn medeverdachte kort na de diefstallen met een deel van de buit worden aangehouden, verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van de gestolen sieraden, hij blijkens de bewijsmiddelen wist van die sieraden en ten slotte samen met de medeverdachte al eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de aanwezigheid van (een deel van) de gestolen goederen en de aanwezigheid van inbrekerswerktuig, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde inbraken.
Voor de tenlastegelegde braak bij feit 4 bevat het dossier geen bewijs zodat daarvan zal worden vrijgesproken.
5.5
Feit 5
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt dat op grond van het in de woning aan de [adres 6] te Hengelo (O) op een tas aangetroffen DNA-profiel van verdachte voldoende bewijs oplevert dat hij in die woning is geweest. Gelet op het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat die tas met DNA-spoor in die woning is aangetroffen concludeert zij dat verdachte dus de inbraak heeft gepleegd. De tas bevond zich immers in een kast waaruit goederen zijn weggenomen en kan dus niet bij toeval met het bloed van verdachte in aanraking zijn gekomen.
Volgens de raadsman is een DNA-spoor alleen onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
5.6
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Het enige bewijsmiddel waaruit verdachtes betrokkenheid bij dit feit blijkt, is het op de plaats van de inbraak aangetroffen spoor dat DNA-materiaal van verdachte bevat. Uit het dossier blijkt niet dat er door de politie nog (nader) onderzoek is gedaan naar bijvoorbeeld op andere plekken in de woning aan te treffen sporen, bijvoorbeeld op de plek waar de inbrekers volgens de aangifte zijn binnen gekomen. De uitkomst van het DNA-onderzoek alleen is onvoldoende voor het bewijs van verdachtes betrokkenheid bij dit feit. Verdachte dient dus voor dit feit te worden vrijgesproken.
5.7
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 5 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 9 september 2013, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1], heeft weggenomen:
- een tablet merk Acer en
- een mobiele telefoon merk HTC en
- een portemonnee merk Mexx met inhoud en
- een portemonnee van Cars en
- een pasjeshouder inclusief pasjes en
- een spelcomputer inclusief 1 spel merk Nintendo Xl en
- ( akte)tassen met inhoud en
- waardepapieren en
- kantoorartikelen en
- een schroefbitset merk Hugo Boss en
- een goudkleurige 5 gulden munt (EK 2000 herdenkingsmunt),
toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 22 maart 2013, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een blikje met daarin diverse gouden en zilveren sieraden en een Ipod (32GB) (Apple), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
3.
hij in de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3], heeft weggenomen een kistje/doosje met daarin diverse gouden en zilveren sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
4.
hij in de periode van 22 maart 2013 tot en met 23 maart 2013, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 4], heeft weggenomen een laptop en gouden trouwringen, toebehorende aan
[slachtoffer 4].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 primair en 4 primair
telkens het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feiten 2 primair en 3 primair
telkens het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Verdachte heeft zich in een kort tijdsbestek met een ander of anderen schuldig gemaakt aan vier woninginbraken. Hij heeft met zijn handelen niet alleen aanzienlijke financiële schade veroorzaakt, ook heeft hij er door het plegen ervan blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen en de privacy van de bewoners van de bewuste woningen. Inbraken als deze dragen bij aan de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder.
De rechtbank neemt de door het LOVS vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting als uitgangspunt. Deze oriëntatiepunten geven voor een diefstal uit een woning als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie maanden. Bij recidive en frequente recidive wordt uitgegaan van respectievelijk vijf en zeven maanden.
Uit zijn Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte op 2 oktober 2009 voor onder meer woninginbraken is veroordeeld tot zeven maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de veelheid van inbraken en de justitiële documentatie dient verdachte in elk geval een substantiële vrijheidsstraf te ondergaan.
Over verdachte is op 23 december 2013 gerapporteerd door W. Hutten, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, adviesunit Almelo. Evenals de rapporteur acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte door de reclassering zal worden begeleid en dat de in dat rapport genoemde adviezen door verdachte worden opgevolgd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij na zijn detentie contact zal opnemen met de J.P. van den Bent-stichting en dat hij gemotiveerd is om hulp te aanvaarden. De reclassering wil hem daarbij steunen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, geboden is. Als bijzondere voorwaarde zal de rechtbank bepalen dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven door of namens de reclassering en dat hij zich daar dient te melden.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2014.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier (ordner) van de regiopolitie Twente met dossiernummer 2013108816. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aangifte van aangever [slachtoffer 1] van 9 september 2013, blz. 58 en 59, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 september 2013 heb ik mijn woning aan de [adres 1] in Enschede verlaten. Op 9 september 2013 omstreeks 14:42 werd ik aangesproken door twee politieagenten die mij meedeelden dat er was ingebroken in mijn woning. Ik mis mijn tablet van het merk Acer en een mobiele telefoon van het merk HTC. De politie toonde mij een portemonnee van Cars en een oranje pashouder vol met pasjes. Ik herken de goederen als eigendommen van mijn zoon. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] van 11 september 2013, blz. 63 en 64, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De volgende voorwerpen zijn op 9 september 2013 uit mijn woning gestolen:
een portemonnee merk Mexx met inhoud, een spelcomputer inclusief 1 spel merk Nintendo Xl, aktetassen met inhoud, waardepapieren en kantoorartikelen. De door u getoonde grijskleurige schroefbitset van het merk Hugo Boss herken ik als eigendom van mijn man.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2013, inhoudende de verklaring van de verbalisant brigadier [verbalisant 1], blz. 65, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 12 september 2013 gaf aangeefster [slachtoffer 1] aan dat haar man [betrokkene 2] ook nog een vijfgulden muntstuk mistte. Ik heb toen de fouillering van verdachte [verdachte 2] gecontroleerd en trof een vijfgulden muntstuk met de afbeelding van Koningin Beatrix aan. Nadat ik op 23 september 2013 contact had met [betrokkene 2], wonende [adres 1] te Enschede, verklaarde hij dat hij een goudkleurige vijfguldenmunt met de afbeelding van Beatrix kwijt was.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van
9 september 2013, blz. 74, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 9 september 2013 langs de [adres 7] te Enschede zag ik een jongen met een kaal hoofd en een grote neus staan, een junk-type. Langs dezelfde route zag ik toen een tweede persoon, stevig gebouwd, zwart haar en een groen jasje. Ik zag dat beide jongen samen de [adres 7] opliepen richting het winkelcentrum. Ik had een raar gevoel over de situatie. Ik heb toen de politie gebeld.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 11 september 2013, blz. 76, zakelijk weergegeven inhoudende:
In aanvulling op mijn verklaring verklaar ik dat de man die op de uitkijk stond naar ik schat midden 20 jaar was, Nederlands, een ingevallen gezicht, een klein hoofd en kaalgeschoren, ongeveer 1.80 meter groot. Hij had een mager postuur. Hij had een grijs T-shirt met een print erop en een spijkerbroek aan. Hij stond op de hoek van het voetpad van de [adres 1] naar de [adres 7]. Even later zag ik die jongen met een tweede persoon. Ze kwamen het voetpad uitlopen van de [adres 1] naar de [adres 7] en sloegen linksaf richting de rotonde aan de [adres 8]. De man droeg een grote zwarte damestas bij zich, een enveloppetas en een laptop of tablet. Beiden snuffelden in de zwarte tas, die de tweede droeg. De andere droeg een groen trainingsjasje en een spijkerbroek.
6.
Het proces-verbaal van de opsporingsconfrontatie met de getuige [getuige 1] van 17 september 2013, opgesteld door senior tactisch rechercheur [verbalisant 2], blz. 80 t/m 82, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik stelde een selectie van 35 foto’s samen met behulp van de fotoconfrontatiemodule op basis van onder meer de signalementkenmerken die door de getuige aan mij waren verstrekt.
Terwijl de getuige naar de selectie keek hoorde ik dat zij uit eigen beweging zei: “Ik twijfel bij 22”. Vervolgens vroeg ik de getuige: “Bevond de door u bedoelde persoon zich in de selectie?” De getuige antwoordde: “Ik denk dat hij het is. Hij heeft dezelfde neus en ook de ogen komen overeen met die van de man die ik op de bewuste dag gezien heb. Ook de uitdrukking op zijn gezicht komen overeen. Ik ben er voor 98% zeker van dat dit de man is.
De door de getuige bedoelde foto met volgnummer 22 blijkt geregistreerd ten name van [verdachte 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
7.
Het proces-verbaal aanhouding van 9 september 2013 , opgemaakt door aspirant [verbalisant 3] en hoofdagent [verbalisant 4], blz. 9 en 10, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 9 september 2013 kregen wij een melding dat een inbraak was gepleegd aan de [adres 1] te Enschede. Er waren twee personen weggelopen, hun signalementen waren doorgegeven. De tweede persoon had zwart haar en was gekleed in een groen trainingsjasje. Toen wij over de [adres 8] in de richting van de [adres 7] reden zagen wij een persoon uit de bosjes rennen in de richting van het winkelcentrum. Hij had zwart haar, een groen shirt en een spijkerbroek. Wij reden achter hem aan in de richting van het winkelcentrum. Wij zagen toen bij dezelfde bosjes nog een persoon staan. Dat was de mij, verbalisant [verbalisant 4], ambtshalve bekende [verdachte 1]. In het winkelcentrum zag ik, verbalisant [verbalisant 4], de mij ambtshalve bekende [verdachte 2]. Ik heb hem aangehouden.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2013, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], blz. 71, zakelijk weergegeven inhoudende:
Wij besloten [verdachte 2] te volgen en hebben ons politievoertuig op de rotonde gekeerd. Wij, verbalisanten, zagen nu op de plek waar wij [verdachte 2] uit de bosjes hadden zien komen een andere man staan. Deze man was gekleed in een wit of grijs T-shirt met horizontale donkere strepen. Toen wij er later in het winkelcentrum achter kwamen dat de persoon met het groene T-shirt [verdachte 2] was dachten wij beiden meteen dat de man met het wit of grijzeT-shirt met horizontale strepen [verdachte 1] was.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2013, opgesteld door hoofdagent [verbalisant 6], blz. 68, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 9 september 2013 ben ik naar de [adres 8] te Enschede gegaan aangezien een collega mij vertelde dat er zojuist een inbraak in een woning aan de [adres 1] was gepleegd en een getuige twee manspersonen had zien weglopen met goederen, waaronder een laptop. Ik ben met mijn gecertificeerde diensthond op genoemd spoor gaan speuren naar eventuele goederen. Onder een struik die stond op de route die de getuige had aangegeven kwam mijn diensthond met een kinderportemonneetje in zijn bek aangelopen. Hierna bleef hij staan bij een bankpasjesetui. De vindplek lag ongeveer vijf meter van de plaats af waar de getuige de verdachten weer uit dat bosperceel had zien komen.
10.
Het proces-verbaal van brigadier [verbalisant 2] van 13 november 2013, blz. 139 t/m 141, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 23 maart 2013 werd in de gemeente Gronau/Ahaus te Duitsland een personenauto gecontroleerd waarin zich twee personen bevonden, te weten de bestuurder [verdachte 2] en op de bijrijdersplek [verdachte 1]. In de auto trof de politie schroevendraaiers en een bahco en twee doosjes met zilveren en gouden sieraden aan. De politie heeft het gereedschap en de sieraden in beslag genomen. Door de politie uit Gronau werd aan mij een foto van de doosjes met sieraden toegezonden.
- Het bleek dat deze terug te voeren waren naar de woninginbraak op 22 maart 2013 aan de [adres 2] te Hengelo. Aangever [slachtoffer 2] herkende het blikken doosje met aardbeien en enkele zilveren oorknopjes en een zegelring met steen als zijn eigendom die bij de inbraak waren weggenomen.
- Het bleek dat een doosje met de tekst “[edelsmid]” met daarin diverse gouden sieraden terug te voeren waren naar de woninginbraak tussen 22 maart 2013 en 23 maart 2013 aan de [adres 2] te Hengelo. Aangever [slachtoffer 3] herkende het doosje met gouden ketting met steentje, twee gouden ringen, een gouden broche van een knipmuts en twee horloges als zijnde haar eigendom die bij de inbraak waren weggenomen.
- Het bleek dat twee trouwringen met daarin de name [naam 1] en [naam 2] terug te voeren waren naar de woninginbraak op 22 maart 2013 aan de [adres 4] te Hengelo. Aangever [slachtoffer 4] herkende twee trouwringen met de inscriptie [naam 1] en [naam 2] van haar en haar overleden echtgenoot die bij de inbraak waren weggenomen.
11.
Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] van 23 maart 2013, blz. 142 en 143, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal. Op 22 maart 2013 heb ik mijn woning aan de [adres 2] verlaten. Ik heb mijn woning slotvast afgesloten. Op 22 maart 2013 22:00 uur werd ik door de alarmcentrale gebeld dat het alarm van mijn woning afging. Ik heb de politie gebeld. Zij vertelden mij dat het uitzetscharnier van het uitzetraam was vernield. Op het raam onder het uitzetraampje zaten allemaal vegen van vingers en handen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
12.
Het proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 2] van 25 maart 2013, blz. 145 en 146, zakelijk weergegeven inhoudende:
In aanvulling op mijn aangifte: ik heb ontdekt dat er een tabaksblikje met sieraden weggenomen is. Daarin zaten een gouden halsketting met hangertjes in de vorm van een medaillon, een gouden koningsketting, verschillende zilveren oorbellen/oorknopjes en een gouden heren zegelring met een zwarte steen. Ook is weggenomen een MP3 van het merk Apple IPod Touch, 32 GB.
13.
Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] van 3 april 2013, blz. 210 en 211, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal. Op 22 maart 2013 omstreeks 18:00 uur heb ik mijn woning aan de [adres 3] te Hengelo verlaten nadat ik deze slotvast had afgesloten. Op 24 maart 2013 omstreeks 21:30 kwam ik weer thuis. Ik zag dat door mijn hele huis laden, kasten en dergelijke openstonden. Ik zag dat de bovenste vergrendeling van de achterdeur verbogen was en dat het uit het verband gedrukt was. Ik mis een kistje met de volgende sieraden: een gouden ring met een donkerrode steen, een broche voor een knipmuts, een gouden schakelketting met een steentje, een zilveren hanger met steen en inscriptie, een gouden dames trouwring met motief tweekleurig, een gouden ring bestaande uit twee aan elkaar gemaakte trouwringen met inscriptie, een gouden horlogeketting. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
14.
Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 4] van 25 maart 2013, blz. 280, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van inbraak vanuit mijn woning aan de [adres 4] te Hengelo. Ik had de woning slotvast afgesloten. Toen ik op 23 maart 2013 terugkwam zag ik dat er ingebroken was. Ik mis een laptop en enkele papieren uit mijn administratie.
15.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 3] van 4 oktober 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben gebeld dat [verdachte 1] en [verdachte 2] vast zaten in Duitsland. Ik heb toen heel even telefonisch contact gehad met [verdachte 1]. Hij sprak over goud. Ik heb een briefje geschreven dat ik goud en sieraden had verkocht aan [verdachte 1] en [verdachte 2].