ECLI:NL:RBOVE:2014:2604

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 mei 2014
Publicatiedatum
15 mei 2014
Zaaknummer
08/951479-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overvalzaak supermarkt Zwolle wegens gebrek aan bewijs

Op 15 mei 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een supermarkt in Zwolle op 6 december 2013. De verdachte werd ervan beschuldigd met een vuurwapen, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de medewerkers van de supermarkt te hebben bedreigd en geld te hebben geëist. Tijdens de terechtzitting op 1 mei 2014 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. T.H.I.M. Pierik, terwijl de officier van justitie, mr. G.T. Brouwer, de aanklacht vertegenwoordigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie concludeerde dat er voldoende bewijsmateriaal was om de verdachte te veroordelen, maar had twijfels over de identiteit van de dader. De verdediging stelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Na beoordeling van het dossier, inclusief camerabeelden van de overval, oordeelde de rechtbank dat de aanwijzingen in het dossier niet leidden tot ondubbelzinnig wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de overval had gepleegd. De rechtbank kon niet uitsluiten dat een ander de overval had gepleegd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, in overeenstemming met de standpunten van zowel de officier van justitie als de raadsman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - meervoudige kamer
Locatie Zwolle
Parketnummer: 08/951479-13 (P)
Uitspraak: 15 mei 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.H.I.M. Pierik, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. G.T. Brouwer.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 december 2013 te Zwolle - op of aan de openbare weg, De
Sellekamp - met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van 786,05 Euro, althans een
hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan supermarkt C 1000 en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte,
- gewapend met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp

de winkel (C1000) is binnen gegaan en/of (vervolgens)

- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] heeft getoond, in elk geval duidelijk zichtbaar heeft voorgehouden en/of
(vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "kassa open en geld in de tas", althans

woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)

- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "maak de kassa open", althans

woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)

- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die
[slachtoffer 2] heeft getoond, in elk geval duidelijk zichtbaar heeft voorgehouden
en/of (vervolgens)
- in bezit van het geld die winkel (C1000) heeft verlaten.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft aangegeven dat zich in het dossier bewijsmiddelen bevinden die erop wijzen dat verdachte de dader van de overval is. Er zijn ook opvallende elementen die twijfel doen rijzen over de vraag of verdachte de dader is. De officier van justitie komt tot de conclusie dat er wel voldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een veroordeling, maar dat zij niet de overtuiging heeft dat verdachte de dader is. Zij heeft dan ook gevorderd verdachte ter zake het ten laste gelegde vrij te spreken.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een veroordeling van verdachte.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat de inhoud van het strafdossier, waaronder de camerabeelden van de overval, weliswaar aanwijzingen bevat, die belastend kunnen worden uitgelegd voor verdachte, maar die aanwijzingen leiden niet tot ondubbelzinnig wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden uitgesloten dat een ander dan verdachte de overval heeft gepleegd. De verdachte zal van het ten laste gelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank evenals de officier van justitie en de raadsman dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. J. de Ruiter-Kok, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2014.