ECLI:NL:RBOVE:2014:2380
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onduidelijke machtiging en afwezigheid van eiser en gemachtigde
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 30 april 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. J.M.C. Niederer, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie, dat zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) buiten behandeling had gesteld. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschrift, waarop de rechtbank had geoordeeld dat het beroep gegrond was en verweerder had opgedragen om binnen twee weken een beslissing te nemen.
Na het bestreden besluit van 16 oktober 2013, waarin verweerder de bezwaren gegrond verklaarde, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 22 april 2014, maar zowel eiser als zijn gemachtigde waren zonder kennisgeving afwezig. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ingebrachte machtiging van de gemachtigde beoordeeld. Deze machtiging was te algemeen geformuleerd en voorzien van een gekopieerde handtekening, wat vragen opriep over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemachtigde.
De rechtbank concludeerde dat niet aannemelijk was gemaakt dat eiser daadwerkelijk gemachtigd was om het beroep in te stellen. Hierdoor was de rechtbank van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor belanghebbenden.