ECLI:NL:RBOVE:2014:236

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
08/710382-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in witwaszaak wegens gebrek aan bewijs van wetenschap

Op 21 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij een voldoende mate van wetenschap had van de criminele herkomst van de geldbedragen en goederen die in de tenlastelegging werden genoemd. De zaak was behandeld op de openbare terechtzitting van 7 januari 2014, waar de officier van justitie, mr. L. Grooters, zijn vordering had gedaan en de raadsman, mr. R.F. Speijdel, de verdediging voerde.

De tenlastelegging omvatte verschillende beschuldigingen van witwassen, waarbij de verdachte als eigenaar of gemachtigde van bankrekeningen betrokken was bij de aankoop en verkoop van onroerend goed. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor het meer subsidiair tenlastegelegde zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

In de beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar partner was aangetoond en dat er niet kon worden vastgesteld dat de verdachte voldoende wetenschap had van de criminele activiteiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/710382-12
Datum vonnis: 21 januari 2014
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 januari 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Grooters en van hetgeen door de raadsman mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: er samen met een ander of anderen een gewoonte van heeft gemaakt om de criminele herkomst van geldbedragen en/of goederen te verhullen (witwassen);
subsidiair: medeplichtig is aan het samen met een ander of anderen een gewoonte maken om de criminele herkomst van geldbedragen en/of goederen te verhullen (witwassen)
meer subsidiair: samen met een ander of anderen geldbedragen en/of goederen heeft verworven, voor handen gehad en/of overgedragen, terwijl zij wist dan wel moest vermoeden dat die geldbedragen en/of goederen van misdrijf afkomstig waren,
meer subsidiair: medeplichtig is aan het samen met een ander of anderen verwerven, voorhanden hebben en overdragen van geldbedragen en/of goederen, terwijl zij wist dan wel moest vermoeden dat die geldbedragen en/of goederen van misdrijf afkomstig waren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij in of omstreeks (de nader te noemen tijdstippen in) de periode van 1
januari 2004 tot en met 25 juni 20012, in de gemeente Almelo en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt door)
(telkens) van een voorwerp,
te weten een geldbedrag(en), en wel:
* op of omstreeks 21 september 2004 een contante storting van euro 9.500,--
op rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0210), en/of
* op of omstreeks 5 november 2004 een contante storting van euro 7.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0207), en/of
* op of omstreeks 17 november 2004 een contante storting van euro 7.000,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0208), en/of
* op of omstreeks 15 december 2004 een contante storting van euro 1.800,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0209), en/of
* op of omstreeks 7 januari 2005 een contante storting van euro 26.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 5/7 deeldossier [straat 1] pag 026), en/of
* op of omstreeks 21 maart 2006 en/of 23 maart 2006 (telkens) een contante
storting van (in totaal een drietal) bedrag(en) respectievelijk euro
10.145,-- en/of euro 855,-- en/of euro 3.410,-- op rekening [rekeningnummer 1]
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 5.900,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 6.000,-- op
rekening [rekeningnummer 2] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* in of omstreeks de maand december 2007 een bedrag van euro 11.500,--
(“Aflossing lening en rente zoals besproken” - ordner 7/7 deeldossier
voertuigen), en/of
te weten (een) goed(eren), en wel:
* in of omstreeks de periode van 27 augustus 2004 tot en met 20 januari 2005
een woonhuis aan de [adres 2] te [plaats], (ordner 5/7 deeldossier
[straat 1]), en/of
* in of omstreeks de periode van 24 maart 2006 tot en met 4 juli 2008 een
garagebox/hal aan de [adres 3] te [plaats],
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende op die/dat geldbedrag(en) en/of goed(eren) was,
en/of
bovenomschreven geldbedrag(en) en/of goed(eren) heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet en/althans van
die/dat geldbedrag(en) en/of goed(een) gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs kon(den)
vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) en/of goed(eren) - onmiddellijk
of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor liet vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] in of omstreeks (de nader te noemen tijdstippen in) de
periode van 1 januari 2004 tot en met 25 juni 20012, in de gemeente Almelo
en/althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen.
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt door)
(telkens) van een voorwerp,
te weten een geldbedrag(en), en wel:
* op of omstreeks 21 september 2004 een contante storting van euro 9.500,-—
op rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0210), en/of
* op of omstreeks 5 november 2004 een contante storting van euro 7.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0207), en/of
* op of omstreeks 17 november 2004 een contante storting van euro 7.000,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0208), en/of
* op of omstreeks 15 december 2004 een contante storting van euro 1.800,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0209), en/of
* op of omstreeks 7 januari 2005 een contante storting van euro 26.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 5/7 deeldossier [straat 1] pag 026), en/of
* op of omstreeks 21 maart 2006 en/of 23 maart 2006 (telkens) een contante
storting van (in totaal een drietal) bedrag(en) respectievelijk euro
10.145,—- en/of euro 855,-- en/of euro 3.410,-- op rekening [rekeningnummer 1]
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 5.900,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 6.000,-- op
rekening [rekeningnummer 2] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* in of omstreeks de maand december 2007 een bedrag van euro 11.500,--
(“Aflossing lening en rente zoals besproken” - ordner 7/7 deeldossier
voertuigen), en/of
te weten (een) goed(eren), en wel:
* in of omstreeks de periode van 27 augustus 2004 tot en met 20 januari 2005
een woonhuis aan de [adres 2] te [plaats], (ordner 5/7 deeldossier
[straat 1]), en/of
* in of omstreeks de periode van 24 maart 2006 tot en met 4 juli 2008 een
garagebox/hal aan de [adres 3] te [plaats],
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende op die/dat geldbedrag(en) en/of goed(eren) was,
en/of
bovenomschreven geldbedrag(en) en/of goed(eren) heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet en/althans van
die/dat geldbedrag(en) en/of goed(eren) gebruik heeft gemaakt,
terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dan wel
redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk(e) vorenomschreven strafbare feit(en)
verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 25 juni
2012 in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland (telkens)
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- als eigenaar/gemachtigde van de (bank)rekening met het nummer [rekeningnummer 1]
die bank)rekening voor het storten van die/dat contante geldbedrag(en) ter
beschikking te stellen, en/of
- bij de aankoop en/of verkoop van de woning [straat 1] en/of de
garagebox [straat 2] als (mede) koper en/of verkoper bij de “
akte van levering” ten kantore van een notaris te verschijnen/aanwezig te zijn en/of
(mede) te ondertekenen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 25 juni 2012 in de gemeente Almelo en/althans (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal,
(telkens) van een voorwerp,
te weten een geldbedrag(en), en wel:
* op of omstreeks 21 september 2004 een contante storting van euro 9.500,--
op rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0210), en/of
* op of omstreeks 5 november 2004 een contante storting van euro 7.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0207), en/of
* op of omstreeks 17 november 2004 een contante storting van euro 7.000,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0208), en/of
*op of omstreeks 15 december 2004 een contante storting van euro 1.800,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0209), en/of
* op of omstreeks 7 januari 2005 een contante storting van euro 26.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 5/7 deeldossier [straat 1] pag 026), en/of
* op of omstreeks 21 maart 2006 en/of 23 maart 2006 (telkens) een contante
storting van (in totaal een drietal) bedrag(en) respectievelijk euro
10.145,-- en/of euro 855,-- en/of euro 3.410,-- op rekening [rekeningnummer 1]
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 5.900,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 6.000,-- op
rekening [rekeningnummer 2] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
* in of omstreeks de maand december 2007 een bedrag van euro 11.500,--
(“Aflossing lening en rente zoals besproken” - ordner 7/7 deeldossier
voertuigen), en/of
te weten (een) goed(eren), en wel:
*in of omstreeks de periode van 27 augustus 2004 tot en met 20 januari 2005
een woonhuis aan de [adres 2] te [plaats], (ordner 5/7 deeldossier
[straat 1]), en/of
* in of omstreeks de periode van 24 maart 2006 tot en met 4 juli 2008 een
garagebox/hal aan de [adres 3] te [plaats],
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij
en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van die/dat aanzienlijk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) (telkens) wist(en)
dan wel redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen geld en/of goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 januari 2004 tot en met 25 juni 2012 in de gemeente Almelo en/althans
(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal,
(telkens) van een voorwerp,
te weten een geldbedrag(en), en wel:
* op of omstreeks 21 september 2004 een contante storting van euro 9.500,--
op rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0210), en/of
* op of omstreeks 5 november 2004 een contante storting van euro 7.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0207), en/of
* op of omstreeks 17 november 2004 een contante storting van euro 7.000,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0208), en/of
* op of omstreeks 15 december 2004 een contante storting van euro 1.800,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 1/7 pag. 0209), en/of
*op of omstreeks 7 januari 2005 een contante storting van euro 26.500,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 5/7 deeldossier [straat 1] pag 026), en/of
*op of omstreeks 21 maart 2006 en/of 23 maart 2006 (telkens) een contante
storting van (in totaal een drietal) bedrag(en) respectievelijk euro
10.145,-- en/of euro 855,-- en/of euro 3.410,-- op rekening [rekeningnummer 1]
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]), en/of
*op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 5.900,-- op
rekening [rekeningnummer 1] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
*op of omstreeks 12 juni 2007 een contante storting van euro 6.000,-- op
rekening [rekeningnummer 2] (ordner 7/7 deeldossier voertuigen), en/of
*in of omstreeks de maand december 2007 een bedrag van euro 11.500,--
(“Aflossing lening en rente zoals besproken” - ordner 717 deeldossier
voertuigen), en/of
te weten (een) goed(eren), en wel:
* in of omstreeks de periode van 27 augustus 2004 tot en met 20 januari 2005
een woonhuis aan de [adres 2] te [plaats], (ordner 5/7 deeldossier
[straat 1]), en/of
* in of omstreeks de periode van 24 maart 2006 tot en met 4 juli 2008 een
garagebox/hal aan de [adres 3] te [plaats],
(ordner 6/7 deeldossier [straat 2]),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl die
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat aanzienlijk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren)
(telkens) wist(en) dan wel redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat het (een)
door misdrijf verkregen geld en/of goed(eren) betrof,
bij en/of tot het plegen van welk(e) vorenonschreven strafbare feit(en)
verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 25 juni
2012 in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland (telkens)
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- als eigenaar/gemachtigde van de (bank)rekening met het nummer [rekeningnummer 1]
die (bank)rekening voor het storten van die/dat contante geldbedrag(en) ter
beschikking te stellen, en/of
- bij de aankoop en/of verkoop van de woning [straat 1] en/of de
garagebox [straat 2] als (mede) koper en/of verkoper bij de “akte van levering” ten kantore van een notaris te verschijnen/aanwezig te zijn en/of
(mede) te ondertekenen;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en voor het meer subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde bewezen verklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het meer subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot werkstraf van 80 uren.
De raadsman heeft bepleit dat de rol van verdachte veel kleiner is geweest dan de tenlastelegging doet vermoeden en hij bepleit, indien het tot een bewezenverklaring komt, de werkstraf op een lager aantal uren te stellen dan door de officier van justitie is gevorderd.
5.2
De (bewijs-)overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard dat verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte van die feiten wordt vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij dat niet kan worden bewezen dat er tussen verdachte en haar partner een nauwe en bewuste samenwerking bestond bij het plegen van de tenlastegelegde feiten en voorts dat niet is gebleken dat er bij verdachte ten aanzien van de specifiek ten laste gelegde gedragingen steeds een voldoende mate van wetenschap aanwezig was om te kunnen concluderen dat verdachte zich (mede) aan opzetheling dan wel schuldheling heeft schuldig gemaakt, dan wel aan die feiten medeplichtig is geweest.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht kortom niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair, het subsidiair, het meer subsidiair en het nog meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.E. van Wees en mr. A.A.J. Lemain, rechters, in tegenwoordigheid van Groot, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2014.