ECLI:NL:RBOVE:2014:236
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in witwaszaak wegens gebrek aan bewijs van wetenschap
Op 21 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij een voldoende mate van wetenschap had van de criminele herkomst van de geldbedragen en goederen die in de tenlastelegging werden genoemd. De zaak was behandeld op de openbare terechtzitting van 7 januari 2014, waar de officier van justitie, mr. L. Grooters, zijn vordering had gedaan en de raadsman, mr. R.F. Speijdel, de verdediging voerde.
De tenlastelegging omvatte verschillende beschuldigingen van witwassen, waarbij de verdachte als eigenaar of gemachtigde van bankrekeningen betrokken was bij de aankoop en verkoop van onroerend goed. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor het meer subsidiair tenlastegelegde zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
In de beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar partner was aangetoond en dat er niet kon worden vastgesteld dat de verdachte voldoende wetenschap had van de criminele activiteiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.