In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en vier voormalige werknemers (gedaagden) die in dienst waren bij eiseres en na beëindiging van hun dienstverband bij een concurrent, SPF Special Piping + Flanges B.V., in dienst zijn getreden. Eiseres vorderde onder meer dat de gedaagden zich zouden onthouden van het overtreden van het concurrentiebeding dat zij hadden getekend, en dat SPF zou worden veroordeeld om de arbeidsovereenkomsten met de gedaagden te beëindigen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden het concurrentiebeding hebben overtreden door in dienst te treden bij SPF, dat zich in dezelfde branche bevindt als eiseres. De rechter oordeelde dat het concurrentiebeding rechtsgeldig was en dat de gedaagden voldoende kennis van de markt hadden opgedaan tijdens hun dienstverband bij eiseres, waardoor het beding van toepassing was. Eiseres had een spoedeisend belang bij haar vorderingen, omdat de concurrentiebedingen nog steeds van kracht waren en er aanwijzingen waren dat deze werden overtreden.
De rechter heeft de vorderingen van eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van een boetebedrag, omdat eiseres geen spoedeisend belang had aangetoond. De vorderingen van de gedaagden in reconventie, waaronder het verzoek om het concurrentiebeding te schorsen, zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van eiseres zwaarder wogen dan die van de gedaagden, die zelf het initiatief hadden genomen om hun dienstverband bij eiseres te beëindigen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.