ECLI:NL:RBOVE:2014:2285

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
08/760188-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere overvallen en bedreigingen met geweld

Op 29 april 2014 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man uit Hengelo veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De man was schuldig bevonden aan meerdere overvallen, waaronder een op een cafetaria in Almelo en een tankstation in Zutphen, alsook aan een poging tot overval op een woning in Hengelo. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, op 10 augustus 2013 een gewapende overval heeft gepleegd op een cafetaria, waarbij hij klanten en personeel met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft bedreigd. Daarnaast heeft hij op 13 juni 2013 een tankstation overvallen en op 6 augustus 2013 een telefoon en geld gestolen van een slachtoffer in Hengelo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn geestelijke problemen, strafbaar is voor de bewezen feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met de maatregel van TBS, omdat de veiligheid van anderen dit eiste. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760188-13
Datum vonnis: 29 april 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in P.I. Overijssel, HvB De Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 december 2013, 31 januari 2014 en 15 april 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. De Valk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 10 augustus 2013 in Almelo samen met anderen, dan wel alleen, een roofoverval op een cafetaria heeft gepleegd;
feit 2:op 10 augustus 2013 in Almelo heeft geprobeerd om samen met anderen, dan wel alleen, een roofoverval op een cafetaria te plegen dan wel heeft geprobeerd om samen met anderen, dan wel met anderen, de eigenaren van de cafetaria af te persen;
feit 3:op 13 juni 2013 in Zutphen samen met anderen, dan wel alleen, een roofoverval op een tankstation heeft gepleegd;
feit 4:op 6 augustus 2013 in Hengelo (O) samen met anderen, dan wel alleen, geld en een mobiele telefoon heeft gestolen, dan wel die telefoon heeft geheeld;
feit 5:op 7 augustus 2013 in Hengelo (O) heeft geprobeerd om samen met anderen, dan wel alleen, een woning te overvallen dan wel heeft geprobeerd om samen met anderen, dan wel alleen, de bewoner van die woning af te persen;
feit 6:op 25 augustus 2013 in Hengelo (O) [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd;
feit 7:op 9 juli 2013 in de trein van Zwolle richting Deventer een telefoon heeft gestolen, dan wel op 10 juli 2013 in Hengelo (O) een telefoon heeft geheeld, dan wel op 10 juli 2013 een telefoon heeft verduisterd.
Voluit luidt de - gewijzigde - tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (werkzaam in cafetaria [cafetaria 1]) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid rookartikelen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of cafetaria [cafetaria 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) voornoemde cafetaria is/zijn binnengegaan en/of de, in voornoemde cafetaria aanwezige, klanten (o.m.
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]) en/of een medewerkster [slachtoffer 8] tegen een muur en/of op de grond heeft/hebben laten zitten en/of liggen en/of (daarbij) dreigend/dwingend heeft/hebben gezegd: "Ga liggen" en/of (daarbij) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend/dwingend in de richting van voornoemde klanten heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of achter de toonbank is/zijn gegaan en/of (daarbij) een mes, althans een steekvoorwerp, heeft/hebben getoond aan voornoemde [slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of een of meer (andere) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of cafetaria [cafetaria 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- de cafetaria van die [slachtoffer 9] ([adres]) door middel van Streetview heeft/hebben bekeken en/of
- hun/zijn auto heeft/hebben geparkeerd (uit het zicht) in de nabije omgeving van die cafetaria en/of
- ( een) mes(sen) en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, met zich mee heeft/hebben gevoerd (teneinde die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of een of meer andere aanwezigen in die cafetaria te bedreigen) en/of
- de cafetaria is/zijn binnengegaan en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, uit zijn/hun kleding heeft/hebben gepakt en/of heeft/hebben vastgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer (andere) goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of cafetaria [cafetaria 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),met voormeld oogmerk,
- de cafetaria van die [slachtoffer 9] ([adres]) door middel van Streetview heeft/hebben bekeken en/of
- hun/zijn auto heeft/hebben geparkeerd (uit het zicht) in de nabije omgeving van die cafetaria en/of
- ( een) mes(sen) en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, met zich mee heeft/hebben gevoerd (teneinde die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of een of meer andere aanwezigen in die cafetaria te bedreigen) en/of
- de cafetaria is/zijn binnengegaan en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, uit zijn/hun kleding heeft/hebben gepakt en/of heeft/hebben vastgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 13 juni 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] tankstations, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) met een zonnebril op en/of een capuchon over het hoofd, althans met gezichtsverhullende kleding het tankstation [tankstation] (gevestigd aan de [adres]) , waar die [slachtoffer 11] op dat moment werkzaam was, heeft/hebben betreden en/of vervolgens naar de balie is/zijn gelopen en/of een pistool althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getrokken en/of deze aan die [slachtoffer 11] getoond en/of een tas/zak naar die [slachtoffer 11] heeft/hebben gegooid en/of dat pistool/voorwerp op die [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (daarbij) op dwingende/dreigende toon tegen die [slachtoffer 11] heeft/hebben gezegd: "Doe het geld in de zak" en/of op luide/agressieve toon tegen die [slachtoffer 11] heeft/hebben gezegd: "Schiet op"en/of "Meer geld in de zak" , althans woorden van gelijke aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 06 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (10 Euro) en/of een telefoon (Blackberry Bold 9900), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 06 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),, in elk geval in Nederland, een telefoon (Blackberry Bold 9900) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde telefoon wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 06 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),, in elk geval in Nederland, een telefoon (Blackberry Bold 9900) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of een of meer (andere) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 13], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- ( meermalen) de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft/hebben afgelegd en/of
- hun/zijn auto heeft/hebben geparkeerd (uit het zicht) in de nabije omgeving van die woning en/of
- zich in de buurt van die woning heeft/hebben verscholen en/of
- ( een) mes(sen) en/of touw en/of ander bindmateriaal met zich mee heeft/hebben gevoerd (teneinde die [slachtoffer 13] en/of een of meer andere bewoners van-/aanwezigen in die woning te bedreigen en/of vast te binden) en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft/hebben aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 13] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met voormeld oogmerk,
- ( meermalen) de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft/hebben afgelegd en/of
- hun/zijn auto heeft/hebben geparkeerd (uit het zicht) in de nabije omgeving van die woning en/of
- zich in de buurt van die woning heeft/hebben verscholen en/of
- ( een) mes(sen) en/of touw en/of ander bindmateriaal met zich mee heeft/hebben gevoerd (teneinde die [slachtoffer 13] en/of een of meer andere bewoners van-/aanwezigen in die woning te bedreigen en/of vast te binden) en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft/hebben aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af! Kankerhoer en/of Ik maak jou dood, vieze kankerhoer!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.
hij op of omstreeks 09 juli 2013 in een trein vanaf Zwolle richting Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (Samsung Galaxy S4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 7 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 juli 2013 te Hengelo (O), in elk geval in Nederland, een telefoon (Samsung Galaxy S4) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde telefoon wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 7 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 juli 2013 te Hengelo (O), in elk geval in Nederland, een telefoon (Samsung Galaxy S4) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 7 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 juli 2013, een telefoon (Samsung Galaxy S4), toebehorende aan [slachtoffer 14] en die hij anders dan door misdrijf onder zich had, opzettelijk, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend (door deze voor zichzelf te houden en/of de simkaart weg te gooien en/of de telefoon in een telefoonwinkel te verkopen).

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6 en feit 7 meest subsidiair wordt veroordeeld tot primair een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar en tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, subsidiair tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd om de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, met uitzondering van feit 7 meest subsidiair. In dat deel van de tenlastelegging ontbreekt de plaats, zodat niet voldaan is aan de in art. 261 Wetboek van Strafvordering genoemde minimumeisen en de dagvaarding op dat punt nietig is. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 7 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte de telefoon heeft gestolen of geheeld. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor diefstal van de telefoon door verdachte en de enkele omstandigheid dat verdachte de telefoon een dag na de diefstal bij zich had, is onvoldoende om te bewijzen dat verdachte daarmee wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de telefoon van misdrijf afkomstig was. Daarmee is er ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde opzet- en schuldheling.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 in de eerste plaats en in de tweede plaats, feit 3, feit 4 primair, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 augustus 2013 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] (werkzaam in cafetaria [cafetaria 1]) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een hoeveelheid rookartikelen toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of cafetaria [cafetaria 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader voornoemde cafetaria is/zijn binnengegaan en de in voornoemde cafetaria aanwezige klanten ([slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]) en een medewerkster [slachtoffer 8] tegen een muur en/of op de grond heeft/hebben laten zitten en/of liggen en/of daarbij dreigend/dwingend heeft/hebben gezegd: "Ga liggen" en/of daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend/dwingend in de richting van voornoemde klanten heeft/hebben gericht en gericht gehouden en/of achter de toonbank is/zijn gegaan en/of daarbij een mes heeft/hebben getoond aan voornoemde [slachtoffer 2];
2.
hij op 10 augustus 2013 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of een of meer andere goederen, toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of cafetaria [cafetaria 2] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren met zijn mededader(s)
- de cafetaria van die [slachtoffer 9] ([adres]) door middel van Streetview heeft bekeken en/of
- de auto heeft geparkeerd in de nabije omgeving van die cafetaria en/of
- een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp met zich mee heeft gevoerd teneinde die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of een of meer andere aanwezigen in die cafetaria te bedreigen en/of
- de cafetaria is binnengegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gepakt en/of heeft vastgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op 10 augustus 2013 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere goederen toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of cafetaria [cafetaria 2] met voormeld oogmerk
- de cafetaria van die [slachtoffer 9] ([adres]) door middel van Streetview heeft bekeken en/of
- de auto heeft geparkeerd in de nabije omgeving van die cafetaria en/of
- een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp met zich mee heeft gevoerd (teneinde die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en een of meer andere aanwezigen in die cafetaria te bedreigen) en/of
- de cafetaria is binnengegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gepakt en/of heeft vastgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 13 juni 2013 te Zutphen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [tankstation] tankstations, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met een zonnebril op en een capuchon over het hoofd het tankstation [tankstation] (gevestigd aan de [adres]), waar die [slachtoffer 11] op dat moment werkzaam was, heeft betreden en vervolgens naar de balie is gelopen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getrokken en deze aan die [slachtoffer 11] getoond en een tas naar die [slachtoffer 11] heeft gegooid en dat voorwerp op die [slachtoffer 11] heeft gericht gehouden en daarbij op dwingende/dreigende toon tegen die [slachtoffer 11] heeft gezegd: "Doe het geld in de zak" en/of op luide/agressieve toon tegen die [slachtoffer 11] heeft/hebben gezegd: "Schiet op" en/of "Meer geld in de zak";
4.
hij op 6 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 10 euro en een telefoon (Blackberry Bold 9900) toebehorende aan [slachtoffer 12];
5.
hij op 7 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of een of meer andere goederen toebehorende aan [slachtoffer 13] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 13], met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededaders
- de auto heeft geparkeerd in de nabije omgeving van die woning en/of
- zich in de buurt van die woning heeft verscholen en/of
- een mes en/of touw met zich mee heeft gevoerd (teneinde die [slachtoffer 13] en/of een of meer andere bewoners/aanwezigen in die woning te bedreigen en/of vast te binden) en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op 7 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 13] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen toebehorende aan die [slachtoffer 13], met voormeld oogmerk,
- de auto heeft geparkeerd in de nabije omgeving van die woning en/of
- zich in de buurt van die woning heeft verscholen en/of
- een mes en/of touw met zich mee heeft gevoerd (teneinde die [slachtoffer 13] en/of een of meer andere bewoners/aanwezigen in die woning te bedreigen en/of vast te binden) en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 13] ([adres]) heeft aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 25 augustus 2013 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je af! Kankerhoer” en “Ik maak jou dood, vieze kankerhoer!”.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) hebben deze overval bekend en een belastende verklaring afgelegd over de rol van medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) en het – na de overval – ook door [medeverdachte 2] delen in de buit. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij als bestuurder verdachte en [medeverdachte 1] naar Almelo heeft gereden en later weer naar de woning van verdachte heeft vervoerd. Daarnaast is er een aangifte van de eigenaar van cafetaria
[cafetaria 1] en zijn er diverse belastende getuigenverklaringen van medewerksters en klanten.
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] voor de overval speciale kleding hebben aangetrokken en op de laptop van [medeverdachte 1] via Google hebben gezocht naar geschikte cafetaria’s in Almelo om te overvallen. Vervolgens zijn zij door medeverdachte [medeverdachte 2] in diens auto naar Almelo gebracht. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] door verdachte verteld werd dat ze een overval zouden gaan plegen op een cafetaria. [medeverdachte 2] gebruikte een navigatiesysteem om naar de [straat 1] in Almelo te rijden. De auto is, nadat verdachten een paar keer langs de cafetaria’s aan de [straat 1] ([cafetaria 1] en [cafetaria 2]) waren gereden en [medeverdachte 2] had gewezen op camera’s aan de overzijde van cafetaria [cafetaria 1], in de nabijheid van cafetaria [cafetaria 2] geparkeerd. Daarna zijn verdachte en [medeverdachte 1] cafetaria [cafetaria 2] binnen gegaan. [medeverdachte 2] is in de auto op hen blijven wachten. Verdachte heeft verklaard dat hij in de cafetaria het neppistool, dat hij achter zijn broeksband had, gepakt heeft omdat het bijna in zijn broek viel en dat hij het neppistool weer goed achter zijn broeksband heeft gestopt. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte zijn pistool heeft gepakt. Dit is ook op beveiligingsbeelden zichtbaar. Toen [medeverdachte 1] aan verdachte kenbaar maakte dat hij niet over de balie kon springen – zoals hem vooraf door verdachte gezegd was – hebben verdachte en [medeverdachte 1] de cafetaria met een smoes verlaten, zijn ze weer bij [medeverdachte 2] in de auto gestapt en hebben verdachten enige tijd rondgereden, waarna de auto in de omgeving van cafetaria
[cafetaria 1] geparkeerd werd. De verklaring van verdachte dat hij het neppistool heeft gepakt, omdat het tussen de door hem gedragen broeken dreigde weg te glijden, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op de verklaring van [medeverdachte 1] over de voorgenomen overval op cafetaria [cafetaria 2] en de voltooide overval op cafetaria [cafetaria 1] na het bezoek van verdachte en [medeverdachte 1] aan cafetaria [cafetaria 2], niet geloofwaardig. Door te handelen als verdachte en de medeverdachten hebben gedaan is er een begin van uitvoering geweest van een overval op, dan wel afpersing van cafetaria [cafetaria 2] en/of [slachtoffer 9], zodat er sprake is van een poging tot diefstal met geweld dan wel een poging tot afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft deze overval bekend. Daarnaast is er een aangifte van [slachtoffer 11], verkoopmedewerkster bij tankstation [tankstation], en zijn er beveiligingsbeelden.
Ten aanzien van feit 4 is de rechtbank van oordeel dat verdachte een telefoon en geld heeft gestolen van aangever [slachtoffer 12] en dat het primair tenlastegelegde dus wettig en overtuigend bewezen kan worden. [slachtoffer 12] heeft verklaard dat jongen 1 een briefje van 10 euro uit zijn broekzak heeft gepakt en zijn telefoon niet meer heeft teruggegeven nadat [slachtoffer 12] deze aan hem had uitgeleend. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte de door [slachtoffer 12] genoemde jongen 1 is. Uit onderzoek blijkt – en verdachte heeft dat ook bekend – dat verdachte de telefoon van [slachtoffer 12] op de pleegdatum voor
70 euro heeft verkocht aan de winkel [winkel].
Ten aanzien van feit 5 is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft geprobeerd een overval te plegen op de bewoners van de woning aan
de [straat 4] te Hengelo (O). Zowel [medeverdachte 1] als getuige [getuige 1] hebben verklaard over de plannen voor en de aanwezigheid van verdachte bij de overval. Beiden hebben verklaard over een donkere/zwarte tas met een roze touw, welk touw er door verdachte met een mes afgesneden werd. Verdachten zijn, in de auto van [medeverdachte 2], langs bedoelde woning gereden, waarna [medeverdachte 2] zijn auto in de nabijheid van de woning tot stilstand heeft gebracht op een zodanige plaats dat een snelle vlucht via de [straat 2] mogelijk was. Vervolgens zijn verdachte en [medeverdachte 1] naar de woning van aangever gelopen, terwijl [medeverdachte 2] in de auto op hen bleef wachten. [medeverdachte 1] heeft bij de woning aangebeld en verdachte heeft op korte afstand achter een boom staan toekijken. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de voordeur op de ketting zat en dat hij, nadat de man aan hem vroeg wat hij daar deed, in paniek raakte, “niks” heeft gezegd en de voortuin is uitgelopen toen de man de voordeur weer had gesloten.
Uit historische printgegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt dat deze telefoon op de pleegdatum te 21.40 uur is gepeild aan de [straat 3] op een afstand van ongeveer 500 meter van bedoelde woning. Voorts blijkt uit een Whats’app gesprek tussen [medeverdachte 1] en zijn vriendin op de pleegdatum tussen 18.50 uur en 18.57 uur dat [medeverdachte 1] aan het werk is, in Hengelo is, met een groepje niggers, die avond geld gaat pakken en dat ze een overval gaan zetten. Voor wat betreft de verklaringen die getuige [getuige 1] heeft afgelegd merkt de rechtbank het volgende op. Getuige [getuige 1] heeft op dinsdag 5 november 2013 te 13.07 uur bij de politie een verklaring afgelegd over zijn betrokkenheid bij de gebeurtenissen op de pleegdatum. Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 1] anders verklaard. De rechtbank gebruikt voor het bewijs de door getuige [getuige 1] bij de politie afgelegde verklaring, nu de rechtbank die verklaring, met name door de in die verklaring door getuige genoemde details, betrouwbaar acht. Door te handelen als verdachte en de medeverdachten hebben gedaan is er een begin van uitvoering geweest van een overval op, dan wel afpersing van [slachtoffer 13], bewoner van de woning aan de [straat 4], zodat er sprake is van een poging tot diefstal met geweld dan wel een poging tot afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 6 is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte tegen haar schreeuwde “Ik maak je af! Kankerhoer.” Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte tegen aangeefster heeft geschreeuwd “Ik maak jou dood, vieze kankerhoer”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1, feit 2 in de eerste plaats en in de tweede plaats, feit 3, feit 4 primair, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1, feit 3, feit 4 primair, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 48, 285, 310, 312 en 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van deze feiten uitsluiten.
Ten aanzien van het onder feit 2 in de eerste plaats en in de tweede plaats ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Door de verdediging is ten aanzien van deze feit 2 een beroep gedaan op de vrijwillige terugtred van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat dit beroep slaagt en dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde als gevolg van een van hun wil afhankelijke omstandigheid het misdrijf niet hebben voltooid. [medeverdachte 1] maakte in cafetaria [cafetaria 2] aan verdachte kenbaar dat hij niet over de balie kon springen. Verdachte heeft daarop het door hem gepakte pistool weer weggestopt voordat dit zichtbaar werd voor het cafetariapersoneel. Dat deze handeling mogelijk ingegeven werd doordat [medeverdachte 1] niet over de balie sprong, doet aan de vrijwillige terugtred van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet af.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:het misdrijf: afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:het misdrijf afpersing;
feit 4:het misdrijf diefstal
feit 5 in de eerste plaats:
het misdrijf poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolen te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
feit 5 in de tweede plaats:
het misdrijf poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6:het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte merkt de rechtbank het volgende op. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte voor wat betreft de overige bewezenverklaarde feiten uitsluiten. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de rapportage van 10 april 2014 van het Pieter Baan Centrum en de overige zich in het dossier bevindende rapportages over verdachtes geestesgesteldheid waaronder met name het rapport van het forensisch centrum Teylingereind van 5 oktober 2012. De rechtbank oordeelt dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten met uitzondering van feit 2.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, alsmede verdachtes documentatie. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op een cafetaria, een overval op een tankstation en een poging tot overval op een woning. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van een telefoon en een bedreiging met de dood. Verdachte heeft bij de overvallen een leidinggevende rol gehad en heeft zowel medewerkers als klanten van de cafetaria en het tankstation met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd. De slachtoffers van de overvallen hebben angstige momenten doorgemaakt. Evident is dat de overvallen voor de slachtoffers traumatiserend zijn geweest en dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen verdachte en zijn mededaders hen hebben aangedaan. Dit blijkt onder meer uit de op de zitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Bovendien versterkt dergelijk gewelddadig optreden de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtsorde wordt ernstig geschokt door dergelijke feiten. De rechtbank neemt het verdachte ernstig kwalijk dat hij zich bij het plegen van de onderhavige feiten heeft laten leiden door zijn verlangen naar geldelijk gewin en zich op geen enkele manier hebben bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers.
Over de persoon van verdachte is gerapporteerd. Verdachte is in het Pieter Baan Centrum te Utrecht onderzocht door S. Vermunt, psychiater, en P.E. Geurkink, psycholoog. Verdachte heeft zijn medewerking aan het onderzoek grotendeels geweigerd. Uit de rapportage van de deskundigen volgt evenwel, samengevat weergegeven, het volgende. Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO, waarbij cluster B-persoonlijkheidsstrekken naar voren komen. Ook is er een ziekelijke stoornis in de vorm van misbruik van alcohol aanwezig. De identiteit van verdachte is weinig ontwikkeld en zijn persoonlijkheidsorganisatie is zwak. Dit zorgt voor een onzekere en kwetsbare kern, waarbij verdachte terugvalt op bagatelliseren, externaliseren en vermijden van negatieve effecten. Verdachte neigt snel te reageren vanuit krenking en achterdocht en hij kent een egocentrische houding. Verdachte is gericht op snelle eigen behoeftebevrediging, kan overgaan tot manipulatie en heeft nauwelijks een ontwikkelde gewetensfunctie.
De deskundigen hebben geadviseerd om verdachte voor de tenlastegelegde bedreiging (feit 6) enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Ten aanzien van de tenlastegelegde overvallen (feit 1 en feit 3) en de pogingen tot overval (feit 2 en feit 5) hebben zij eveneens geadviseerd om verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Waarbij de deskundigen hebben opgemerkt dat zij, gezien de beperkingen binnen het onderzoek, een grotere doorwerking niet uitsluiten met dien verstande dat er ook geen aanwijzingen worden gezien die zouden kunnen leiden tot een advies waarbij verdachte als (grotendeels) ontoerekeningsvatbaar zou moeten worden gezien. Ten aanzien van de overige feiten hebben de deskundigen niet geadviseerd. De deskundigen stellen vast dat het recidiverisico –statistisch gezien– zeer hoog is. Volgens hen is nader diagnostisch onderzoek van verdachte wenselijk en dient behandeling van de vastgestelde pathologie met een klinische fase te beginnen omdat lijdensdruk en ziektebesef van verdachte niet tot nauwelijks aanwezig zijn.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van de deskundigen over en is van oordeel dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
De rechtbank betrekt bij haar overwegingen voor de op te leggen straf en/of maatregel ook de bevindingen van de deskundigen R. Haverman, psycholoog, en N.J.M. Beunk, psychiater, die op 5 oktober 2012 over verdachte hebben gerapporteerd (ForCa rapportage Teylingereind). Zij beschrijven dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en ook antisociale trekken. Verdachte laat een berekenende houding zien en deskundigen sluiten psychopathische trekken niet uit. Het risico op recidive is aanwezig.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat klinische behandeling van verdachte noodzakelijk is. Aan het door de verdediging gestelde dat het PBC-rapport onvoldoende grondslag biedt voor het opleggen van een maatregel van terbeschikkingstelling en daarbij verwijst naar de overwegingen van het gerechtshof ’s Hertogenbosch in het arrest van 29 november 2011, gaat de rechtbank voorbij, temeer nu juist thans in het PBC-rapport is beschreven dat nader diagnostisch onderzoek van verdachte wenselijk is en dat behandeling van de vastgestelde pathologie met een klinische fase dient te beginnen omdat lijdensdruk en ziektebesef van verdachte niet tot nauwelijks aanwezig zijn.
Dat, zoals de verdediging heeft betoogd, verdachte niet leerbaar is en dat een maatregel van terbeschikkingstelling er toe zal leiden dat verdachte op een longstay-afdeling geplaatst zal worden, acht de rechtbank niet direct voor de hand liggend, temeer nu verdachte toch op enig moment te kennen heeft gegeven dat hij (een vorm van) behandeling wenst om zijn leven weer op de rails te krijgen.
De rechtbank acht oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel verpleging van overheidswege geboden, nu de veiligheid van anderen het opleggen van die maatregel eist. De rechtbank zal daarom aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opleggen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt. De feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld zijn door de wetgever aangemerkt als feiten waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling mogelijk is. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van deze feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Op het gepleegde misdrijf is telkens een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld en de veiligheid van anderen eist de oplegging van de maatregel.
De rechtbank overweegt verder dat de bewezen verklaarde feiten 1, 2, 3, 5 en 6 ieder voor zich misdrijven zijn die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in art. 38e, eerste lid Sr. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank is voorts van oordeel dat met het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling niet kan worden volstaan. De aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten nopen naar het oordeel van de rechtbank tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) heeft oriëntatiepunten vastgesteld voor feiten als deze. De rechtbank neemt die als uitgangspunt.
De rechtbank let voor de duur van die gevangenisstraf enerzijds op de justitiële documentatie van verdachte, waar onder meer blijkt van eerdere veroordelingen terzake overvallen en diefstallen met geweld, en anderzijds op de als gevolg van de maatregel langdurige periode van behandeling. Deze omstandigheden afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden is. Wat betreft de aanvangsduur van de maatregel van terbeschikkingstelling sluit de rechtbank aan bij de op dat punt thans geldende wetgeving, zodat de maatregel in zal gaan na ommekomst van tweederde van de genoemde gevangenisstraf.

9.De schade van benadeelden

9.1
De benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 8], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.500,00 terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 7], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van
€ 1.500,00 terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 5], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 6], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Cafetaria [cafetaria 1], gevestigd te [plaats] aan de [adres], in deze vertegenwoordigd door [slachtoffer 3]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 961,84.
Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • 50% factuur Ajax Chubb Varel ad € 171,17;
  • niet mee verzekerende rookartikelen ad € 100,00;
  • extra inzet medewerker op 11 augustus ad € 87,75;
  • twee weken ziekte medewerker ad € 389,04;
  • verlies productie uren ad € 46,66;
  • derving omzet ad € 105,00;
  • productie uren verlies ivm verhoor politie ad € 62,22.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 11], wonende te [woonplaats] aan de [adres]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van een bedrag van € 2.065,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit € 165,00 aan materiele schade (kosten kaartje PinkPop festival) en € 1.900,00 terzake geleden immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partijen gevorderde bedragen dienen te worden toegewezen. De officier van justitie heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.1.3
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde benadeelde partijen in hun vorderingen ontvankelijk zijn en dat de vorderingen gegrond zijn. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de slachtoffers [slachtoffer 2], [slachtoffer 8], [slachtoffer 7], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en Cafetaria [cafetaria 1]/[slachtoffer 3], alsmede dat hij door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer [slachtoffer 11].
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het door de benadeelde partijen gevorderde toewijzen en, behoudens daar waar het de vordering van [slachtoffer 7] en de vordering van Cafetaria [cafetaria 1]/[slachtoffer 3] betreft, betreft nu door hen geen wettelijke rente is gevorderd, bepalen dat dit dient te worden vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt of zullen maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers [slachtoffer 2], [slachtoffer 8], [slachtoffer 7], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en Cafetaria [cafetaria 1]/[slachtoffer 3], naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht en hij jegens het slachtoffer [slachtoffer 11] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 3 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 37a, 37b, 37c, 57 en 63 Sr.

11. De beslissing

De rechtbank:
geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van feit 7 meest subsidiair nietig;
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 7 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 1, feit 2 in de eerste plaats en in de tweede plaats, feit 3, feit 4 primair, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2 in de eerste plaats en in de tweede plaats, feit 3, feit 4 primair, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3: afpersing;
feit 4: diefstal;
feit 5 in de eerste plaats: poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolen te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en
feit 5 in de tweede plaats:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
  • verklaart dat het onder feit 2 in de eerste plaats en in de tweede bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 3, feit 4, feit 5 in de eerste plaats en in de tweede plaats en feit 6 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • gelast dat verdachte
  • beveelt dat de ter beschikking gestelde

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Cafetaria [cafetaria 1]/[slachtoffer 3], gevestigd te [plaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 11], wonende te [woonplaats] aan de [adres], van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2014.
Mr. Venekatte en mr. Koppes zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.