Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres]
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Overwegingen
De verklaring van haar tante, [naam], van 28 mei 2013 kan niet aan het besluit ten grondslag worden gelegd. Eiseres voert daartoe aan dat haar tante [naam] onvoldoende Nederlands spreekt en verstaat waardoor een miscommunicatie is ontstaan met de controleur
[controleur] hierna: de controleur). Haar tante heeft gezegd dat eiseres een week elders verbleef. Voorts is haar tante onder druk gezet door de controleur om het gespreksverslag op 28 mei 2013 te ondertekenen, zonder dat zij precies wist wat er in vermeld stond. Ter onderbouwing wijst eiseres op de verklaring van haar tante van 18 december 2013 en de verklaringen van haar oom, Z. Ince, zoals afgelegd ter zitting.
Gelet hierop heeft verweerder niet zonder nader onderzoek het besluit van 15 juni 2013 in het bestreden besluit kunnen handhaven. Voor een ingrijpende maatregel zoals thans opgelegd is de enkele verklaring van de tante onvoldoende om het besluit te kunnen dragen. Immers, de verklaring van de tante wordt bestreden door eiseres, waarbij zij wordt gesteund door de verklaringen van haar oom. Voorts is in beroep gebleken dat de tante van eiseres haar verklaring heeft ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder meer onderzoek had moeten doen, bijvoorbeeld in de vorm van een buurtonderzoek, dan wel eigen waarnemingen van de controleur bij en om de woning, alvorens over te gaan tot intrekking van de uitwonendenbeurs.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een zorgvuldig onderzoek en dat het daarom in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).