Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], wonende te [plaats], eiser,
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.
- het onderzoek op een nader te bepalen datum wordt hervat waarbij partijen zullen worden opgeroepen om te verschijnen; en
- de zaak zal worden behandeld door een meervoudige kamer.
Overwegingen
- voor overtreding van artikel 163, tweede lid, van de Wvw 1994 (de wettelijke verplichting om gevolg te geven aan het bevel om mee te werken aan een ademonderzoek):
- een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis, en
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden waarvan 167 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- voor overtreding van het bepaalde in artikel 5 van de Wvw 1994 (het wettelijke verbod om zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of het verkeer wordt gehinderd of kan worden gehinderd): een geldboete ter hoogte van € 250,- subsidiair 5 dagen hechtenis.
De rechtbank acht daartoe van doorslaggevende betekenis dat in het geval van eiser de politierechter niet bekend was met het opleggen van het ASP en daarmee derhalve bij de strafrechtelijke beoordeling geen rekening heeft kunnen houden. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid een rol dient te spelen bij de beoordeling van de evenredigheid van de opgelegde maatregel. Mede gelet op de dwingendrechtelijk voorgeschreven inhoud van de maatregel, kan de rechtbank aan het voorgaande slechts de conclusie verbinden dat artikel 132a, eerste lid, van het Reglement in dit geval buiten toepassing moet blijven.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 996,40;
- gelast verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 160,- aan eiser te voldoen.