In deze zaak heeft mr.drs. J.M.C. Niederer op 18 maart 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mrs. Bijloo, Van Rijckevorsel-Besier en Esmeijer van de Rechtbank Overijssel. Het verzoek tot wraking is gedaan in het kader van een procedure waarin mr.drs. Niederer namens een verzoeker beroep had ingesteld tegen een beschikking van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haaksbergen. De wraking is aangevoerd op basis van de vrees voor vooringenomenheid van de rechters, die volgens de verzoeker de schijn van partijdigheid zouden hebben gewekt door een te ruime volmacht te eisen van de verzoeker, terwijl zij van de verwerende bestuursorganen geen specifieke volmacht verlangden.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 16 april 2014 in het openbaar behandeld, waarbij mr.drs. Niederer aanwezig was, maar de betrokken rechters niet. In de beoordeling van het wrakingsverzoek is gekeken naar de objectieve gerechtvaardigdheid van de vrees voor partijdigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechters niet onpartijdig zijn en dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de procedurele eisen die aan de volmacht worden gesteld, niet in strijd zijn met de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat de rechters geen aanleiding hebben gegeven voor de vrees voor vooringenomenheid. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 april 2014 door de rechters J.H. Keuzenkamp, A.L. Smit en F. van der Maden, in aanwezigheid van griffier mr. G.W.G. Wijnands. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.