ECLI:NL:RBOVE:2014:1819
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs in overvalzaak
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een overval op een supermarkt in Deventer op 22 november 2012, heeft de rechtbank Overijssel op 8 april 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 7 januari en 25 maart 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.J. Visser. De officieren van justitie, mr. R. Verheul en mr. D. Schaap, waren aanwezig tijdens de zittingen.
De tenlastelegging omvatte de diefstal van kassalades en andere goederen, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen een medewerker van de supermarkt aan de orde waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie voerde aan dat er DNA-materiaal van de verdachte was aangetroffen op een tie-wrap die gebruikt was om het slachtoffer vast te binden, en dat dit bewijs de verdachte verbond aan de overval.
De verdediging betoogde echter dat het DNA-bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen, aangezien het een verplaatsbaar spoor betrof en er geen ander bewijs was dat de verdachte met de overval verbond. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het DNA-profiel van de verdachte op de tie-wrap was aangetroffen, dit alleen niet voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval wettig en overtuigend te bewijzen. De rechtbank merkte op dat de verdachte wisselende verklaringen had afgelegd over de aanwezigheid van zijn DNA en dat het signalement van de dader niet overeenkwam met de beschrijving van de verdachte.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, met mr. V.P.K. van Rosmalen als voorzitter, en de andere rechters mr. L.J.C. Hangx en mr. M. van Bruggen. De griffier, H.J.A. Teerlink, was ook aanwezig bij de uitspraak.