In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel werd behandeld, betreft het een executiegeschil naar aanleiding van een arrest van het gerechtshof Arnhem van 14 juni 2011. De gerechtsdeurwaarder, Robert Jan Soer, heeft op basis van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een kort geding aangespannen tegen de stichting Woningstichting Domijn. De zaak draait om de uitvoering van het arrest van het gerechtshof, waarbij vragen zijn gesteld over de wijze van executie, de bouwrente en de verschuldigde schadevergoeding.
De voorzieningenrechter heeft eerder op 9 oktober 2013 een tussenvonnis gewezen waarin een deskundigenonderzoek werd bevolen. De deskundige, drs. [C], heeft op 13 februari 2014 een rapport uitgebracht waarin hij antwoord geeft op verschillende vragen met betrekking tot de executie van het arrest. De deskundige concludeert dat de verschuldigde bouwrente € 22.047,11 exclusief BTW bedraagt, en dat de schadevergoeding ten aanzien van de overschreden bouwtermijn € 21.573,00 inclusief BTW is. De voorzieningenrechter heeft de deskundige in zijn oordeel gevolgd en de rapportage als voldoende inzichtelijk beoordeeld.
Tijdens de zitting op 21 maart 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de deskundige zijn conclusies voldoende heeft gemotiveerd en dat de ingangsdatum van de contractuele bouwrente, zoals vastgesteld door het gerechtshof, niet meer ter discussie staat. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de gerechtsdeurwaarder de executie van het arrest dient uit te voeren conform de slotsom van de deskundige en heeft de kosten van de procedure gelijkelijk over partijen verdeeld. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2014 en is uitvoerbaar bij voorraad.