ECLI:NL:RBOVE:2014:1631

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2014
Publicatiedatum
31 maart 2014
Zaaknummer
08.760074-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag in het verkeer, diefstal van een auto en vernieling van politievoertuigen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Overijssel op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere misdrijven, waaronder poging tot doodslag in het verkeer, diefstal van een auto en vernieling van twee politieauto’s. De verdachte, geboren in 1957 en gedetineerd in HvB de Kruisberg te Doetinchem, heeft op 7 april 2013 op de Rijksweg A28 geprobeerd om verbalisanten van de politie van het leven te beroven door met hoge snelheid tegen hun dienstvoertuigen aan te rijden. Dit gebeurde terwijl de verbalisanten bezig waren met de staande houding en aanhouding van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn rijgedrag een aanmerkelijke kans op de dood van de verbalisanten heeft aanvaard, maar kon niet vaststellen dat hij ook opzet had op de dood van andere verbalisanten die niet direct betrokken waren bij de aanrijding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. Daarnaast moet de verdachte de schade vergoeden die hij heeft veroorzaakt aan de politieauto’s. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding voor de betrokken verbalisanten is vastgesteld op € 850,- per persoon, en voor de politieauto’s op respectievelijk € 2.059,32 en € 2.684,80. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Kamer te Zwolle
Parketnummer: 08.760074-13 (P)
Uitspraak: 27 maart 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats],
wonende te [adres] te [woonplaats],
UAH gedetineerd te HvB de Kruisberg te Doetinchem.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2013 en 13 maart 2014.
De verdachte is op 10 oktober 2013 en 13 maart 2014 verschenen, bijgestaan door mr. S. Splinter, advocaat te Rotterdam.
Als officier van justitie was op 13 maart 2014 aanwezig mr. A.E. Postma.

TENLASTELEGGING

Aan verdachte is – na vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 10 oktober 2013 – tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 april 2013 (op de Rijksweg A28) te Staphorst en/of Zwolle en/of Nunspeet, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] (verbalisanten van de Politie Landelijke Eenheid), van het leven te beroven, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] zich bevonden in hun dienstvoertuigen en/of zich bezig hielden met de staande houding en/of aanhouding van verdachte) rijdende in een personenauto (Peugeot kenteken [kenteken 1]), in elk geval in een door hem, verdachte, bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, (meermalen) met deze door hem, verdachte, bestuurde auto tegen een of meerdere dienstvoertuig(en) (van voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6]) is (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 07 april 2013 (op de Rijksweg A28) te Staphorst en/of Zwolle en/of Nunspeet, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meerdere perso(o)n(en) genaamd [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] (verbalisanten van de Politie landelijke Eenheid), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (terwijl die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] zich bevonden in hun dienstvoertuigen en/of zich bezig hielden met de staande houding en/of aanhouding van verdachte) rijdende in een personenauto (Peugeot kenteken [kenteken 1]), in elk geval in een door hem, verdachte, bestuurde auto, met hoge snelheid en/of met verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, meermalen) met deze door hem verdachte bestuurde auto tegen een of meerdere dienstvoertuig(en) (van voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6]) is (aan)gereden en/of gebotst en/of geramd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode 19 maart 2013 tot en met 7 april 2013 te Rotterdam en/of Groningen, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (bestel)auto (Peugeot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of
zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 7 april 2013, te Nunspeet, althans in Nederland, een (bestel)auto (Peugeot) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde (bestel)auto wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 7 april 2013 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, een (bestel)auto (Peugeot) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde (bestel)auto redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode 27 maart tot en met 28 maart 2013 te Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere (2) kentekenplaten ([kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 7 april 2013 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, meerdere (2) kentekenplaten ([kenteken 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde kentekenplaten wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 7 april 2013 te Nunspeet, in elk geval in Nederland, meerdere (2) kentekenplaten ([kenteken 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde kentekenplaten redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 07 april 2013 (op de Rijksweg A28) te Staphorst en/of Zwolle en/of Nunspeet, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere dienstvoertuig(en) (te weten een VW Touran, kenteken [kenteken 2] en/of een VW Touran, kenteken [kenteken 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Oost-Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar door hem, verdachte, bestuurde auto), tegen die/dat dienstvoertuig(en) (aan) te rijden en/of te botsen en/of te rammen.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van wat verdachte onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste is gelegd. Zij heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bepleit dat haar cliënt vrijgesproken moet worden van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 2 heeft ze zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat onder 3 is ten laste gelegd en zal de verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank heeft ten aanzien van
feit 1acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen [1] .
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 13 maart 2014 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) U vraagt mij waarom ik op 7 april 2013 niet gestopt ben of vaart heb geminderd toen de politie mij stoptekens gaf en ook niet toen ze me insloten met politieauto’s. Ik wilde naar Rotterdam, naar huis. (…) Ik wilde op dat moment niet stoppen. (…)
En over de beelden van de bij het dossier behorende dvd bij tijdstip 13.38.30:
(…) Het kan kloppen dat het Peugeot busje dat ik bestuurde op de vluchtstrook reed. (…) [2]
De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 13 maart 2014 ten tijde van het tonen van de beelden van de bij het dossier behorende dvd, waarop vanaf tijdstip 13.38.57 het volgende te zien is:
  • de politieauto van waaruit gefilmd wordt rijdt op de rechter rijstrook en blijft daar rijden;
  • het Peugeot busje komt ter hoogte van de filmende politieauto vanaf de vluchtstrook de rechter rijstrook oprijden en rijdt tegen de politieauto aan.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2013 waarin verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] onder meer het volgende hebben verklaard:
(…) Op zondag 7 april 2013 omstreeks 13:15 uur bevonden wij ons in uniform gekleed en
met een opvallend voertuig ter hoogte van de Rijksweg A28 linker rijbaan hectometerpaal 116.9 gelegen in de gemeente Staphorst. (…) Ter hoogte van hectometerpaal 93.3 op de linker rijbaan van de Rijksweg A28 in de gemeente Zwolle reden wij, verbalisanten, op de middelste van de drie rijstroken. Ik, verbalisant [verbalisant 1], probeerde op dat moment naast het betrokken voertuig te rijden, welke op dat moment op de rechterrijstrook reed. Ik zag dat het voertuig plotseling naar links kwam richting mijn rijstrook. Hierop stuurde ik ons politievoertuig gedeeltelijk naar de meest linksgelegen rijstrook. Als ik dit niet gedaan had dan hadden wij daar een aanrijding gehad. Wij bleven met de linkerhelft van ons voertuig op de meest links gelegen rijstrook rijden. Het achtervolgde voertuig bewoog ook nog steeds naar links. Ik zag dat naast onze rijstrook een vangrail was gelegen. Ik heb er toen voor gekozen om snelheid te minderen teneinde een aanrijding te voorkomen. Wij reden op dat moment ongeveer 100 kilometer per uur. Ondanks deze maatregel, zag ik, dat het voertuig doorreed naar links en een aanrijding forceerde door met de linker achterzijde tegen de rechtervoorzijde van ons voertuig te rijden. (…) Voertuig(en): bestelauto, Peugeot Expert, kleur blauw. (…) [3]
De aangifte van [verbalisant 2] d.d. 7 april 2013 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Op een gegeven moment reed het achtervolgde voertuig op de rechterrijstrook en wij op de middelste rijstrook. Ik zag dat het voertuig naar links kwam in onze richting. Ik zag dat wij ook naar links bewogen met ons politievoertuig. Ik keek toen naar links en zag daar de
vangrail die de rijbanen scheidt staan. Ik zag dat het voertuig nog steeds naar links bewoog en ik was bang dat wij tegen de vangrail zouden worden gedrukt door het achtervolgde voertuig. Ik voelde toen dat onze snelheid afnam en zag dat de positie van ons ten opzichte van het achtervolgde voertuig veranderde. Ik zag wel dat het voertuig nog steeds naar links bewoog. Hierna zag ik dat het voertuig met de linkerachterzijde tegen de rechtervoorzijde van ons voertuig reed. Ik voelde dat hij tegen ons aankwam. (…) Hierna kwamen wij tot stilstand op de middelste rijstrook. Ik vond dit beangstigend omdat er ook nog overig verkeer op de rijbaan reed waar wij ons op bevonden.(…) [4]
Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2014 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Ik had het idee dat de verdachte onze auto bewust richting de vangrail dwong. Dit omdat er geen enkele reden was voor de verdachte om niet gewoon zijn rijbaan te volgen. (…) [5]
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2013 waarin verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] onder meer het volgende hebben verklaard:
(…) Op zondag 7 april 2013 omstreeks 13.30 uur hoorden wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6]
, de noodhulpsurveillance eenheid 72.00 van het team Kampen, dat er op de Rijksweg A28 te Zwolle een voertuig reed, gaande in de richting van Amersfoort. De bestuurder van dit voertuig wilde niet voldoen aan een stopteken van de collega’s van de KLPD. (…) Op de rijksweg A28 ter hoogte van hectometerpaal 72.3 zagen wij verbalisanten een blauwe bestelbus van het merk Peugeot rijden op de vluchtstrook. Wij zagen dat er een opvallend politievoertuig ongeveer 15 meter achter het betrokken voertuig reed en een opvallend dienstvoertuig links naast het betrokken voertuig reed op rijstrook 2. Wij zagen dat beide dienstvoertuigen optische signalen gebruikten. Ik, verbalisant [verbalisant 5], bestuurder van het dienstvoertuig zag op de boordteller dat de snelheid van de voertuigen tussen de 120 en 130 km/uur bedroeg. Wij zagen dat het betreffende voertuig meerdere personenauto’s rechts over de vluchtstrook passeerde. Wij zagen dat het dienstvoertuig welke naast het betrokken voertuig reed, zich verplaatste voor het betrokken voertuig, waarna ik verbalisant [verbalisant 5] ons dienstvoertuig links naast het betrokken voertuig bewoog, teneinde het voertuig in te sluiten en vaart te laten minderen en tot stoppen te dwingen. (…) Wij, verbalisanten zagen dat het betrokken voertuig met de linkerzijde van voertuig tegen de rechterflank van ons dienstvoertuig instuurde, om kennelijk te kunnen ontkomen. Ik, verbalisant [verbalisant 5] bleef op rijstrook 2 rijden, naast het betrokken voertuig en stuurde licht rechts in om tegendruk te geven en niet van de weg gereden te worden. Hierop heb ik verbalisant [verbalisant 5] mijn voet van het gaspedaal losgelaten om niet met beide voertuigen te verongelukken. Hierna zagen wij dat het betrokken voertuig zich naar links, rijstrook 2, verplaatste en schuin voor ons
dienstvoertuig kwam, waardoor het betrokken voertuig in de slip raakte en op rijstrook 1 over de kop sloeg en in de middenberm belandde. Ons dienstvoertuig is uitgerust met een videosysteem en er zijn videobeelden van de aanrijding veiliggesteld. (…) [6]
Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 5] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2014 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Ik reed op enig moment op de linkerrijstrook en verdachte reed over de vluchtstrook. Er reden ook burgerauto’s en wij hadden via de portofoon afgesproken dat wij de auto van verdachte zouden insluiten als wij die burgerauto’s voorbij waren. (…) De auto van verdachte reed de meest rechterrijstrook op en botste tegen de auto waarin ik reed met collega [verbalisant 6]. Het is dus niet zo dat ik tegen hem aan botste. Het plan was ook juist om hem rustig in te sluiten en dan de snelheid eruit te halen. De auto van verdachte duwde onze auto naar de linkerrijbaan. Ik reed en ik stuurde tegen. Op enig moment haalde ik snelheid uit mijn voertuig. Op dat moment raakte de auto van verdachte in de slip. Ik schat in dat wij op het moment dat ik besloot de snelheid eruit te halen 120 km/u reden. (…) Ik zag het voertuig in de slip rijden. De verdachte reed tegen mij aan. Hij duwde mij en ik stuurde tegen om te voorkomen dat ik de middenberm in zou worden gedrukt. Hij bleef duwen tegen mijn auto en toen besloot ik de snelheid eruit te halen. (…) [7]
De aangifte van [verbalisant 6] d.d. 8 april 2013 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Vervolgens kwamen wij links naast het verdachte voertuig te rijden. Ik zag dat de bestuurder van het verdachte voertuig bewust naar links stuurde. Vervolgens zag en voelde ik dat het verdachte voertuig tegen ons voertuig aanreed. Ik zag dat dit flank tegen flank gebeurde. (…) Ik zag dat het voertuig van ons en het voertuig van de verdachte contact bleven houden. Ik zag dat dit kwam omdat de bestuurder van het verdachte voertuig in de linker richting bleef sturen. (…) Ik zie dat het verdachte voertuig ten opzichte van ons naar voren schuift. Ons voertuig en het voertuig van de verdachte blijven contact houden. Ik zag dat ons voertuig begon af te wijken naar rijstrook één. Ik zag een heleboel rook afkomstig van blokkerende wielen. Tevens zie ik dat het verdachte voertuig dwars over de weg heen schoof. (…) Ik zag dat mijn collega het voertuig tot stilstand bracht op de rijbaan. Ik was bang door het overige verkeer van achteren aangereden te worden, aangezien wij op rijstrook één tot stilstand waren gekomen. (…) [8]
Gezien de genoemde processen-verbaal van bevindingen kan worden bewezen dat verdachte op 7 april 2013 op de A28 met een door hem bestuurd bestelbusje vanaf de rechterrijstrook naar de middelste rijstrook is gereden, waar op dat moment verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] reden met hun politievoertuig. Door deze handelswijze ontstond een aanrijding met dat politievoertuig. Daarna heeft verdachte, terwijl hij op de vluchtstrook reed, naar links gestuurd, dus naar de rechterrijbaan, waar op dat moment de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] reden met hun voertuig.
De rechtbank ziet zich primair voor de vraag gesteld of dit handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot doodslag. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de handelswijze van verdachte en zijn manier van rijden kan niet worden afgeleid dat bij verdachte sprake is geweest van het oogmerk of de intentie om de verbalisanten daadwerkelijk van het leven te beroven. Dat neemt evenwel niet weg dat verdachte wel in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van de verbalisanten. Van dergelijk voorwaardelijk opzet is sprake als verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat door zijn handelen een dodelijk ongeval zou ontstaan. Daartoe is vereist dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval en hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard, dat wil zeggen op de koop toe heeft genomen. De aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, zijn daarbij van belang.
De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Verdachte heeft willen voorkomen dat hij moest stoppen. Zo heeft hij geen gevolg gegeven aan stoptekens van verbalisanten, minderde hij geen vaart terwijl hij van drie kanten werd ingesloten door politieauto’s en reed/botste hij tegen de politieauto’s aan, met de bedoeling om de weg voor zichzelf vrij te maken om zo zijn weg te kunnen vervolgen.
Uit de verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] blijkt dat verdachte zijn auto naar links bewoog op het moment dat de verbalisanten probeerden om met hun voertuig links naast het voertuig van de verdachte te rijden. Verder blijkt daaruit dat ook op het moment dat de verbalisanten hun snelheid verminderden om een aanrijding te voorkomen, het voertuig van verdachte nog steeds naar links bewoog. Volgens de verbalisanten reden ze op dat moment ongeveer 100 kilometer per uur op een snelweg waar zich ook ander verkeer bevond en was naast hun rijstrook een vangrail gelegen.
Uit de verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] blijkt dat zij links naast het voertuig van de verdachte zijn gaan rijden op de snelweg en dat het voertuig van verdachte naar links stuurde, dat [verbalisant 5] tegen stuurde om te voorkomen dat zij in de middenberm zouden worden gedrukt, maar dat het voertuig van verdachte naar links bleef sturen. Volgens de verbalisanten zouden ze met een snelheid tussen de 120 en 130 kilometer per uur rijden. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij zijn voet van het gaspedaal heeft losgelaten om een aanrijding te voorkomen en dat zij toen zagen dat het voertuig van verdachte zich naar links verplaatste en schuin voor hun dienstvoertuig kwam en in een slip raakte.
Deze gedragingen van verdachte onder de hiervoor beschreven omstandigheden – met hoge snelheid op een snelweg meerdere keren naar links sturen terwijl de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] links naast verdachte rijden dan wel meerdere keren naar links sturen terwijl de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] links naast zijn voertuig rijden, waarbij fysiek contact tussen de voertuigen plaatsvindt – levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op de dood van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 6] en [verbalisant 5] op. Gelet op die ervaringsregel mag de wetenschap van deze aanmerkelijke kans bij de verdachte worden verondersteld. De gedraging van de verdachte is naar haar uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het gevolg dat het – behoudens contra-indicaties waarvan in dit geval niet is gebleken – niet anders kan zijn dan dat de verdachte die aanmerkelijke kans op dat dodelijk gevolg bewust heeft aanvaard. Dat betekent dat het opzet van de verdachte in voorwaardelijke zin op de dood van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 6] en [verbalisant 5] was gericht. Het rijgedrag van verdachte duidt er niet op dat hij ook zijn eigen overlijden op de koop toe nam, nu verdachte enkel heeft geprobeerd de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 6] en [verbalisant 5] van de weg te drukken om zo zijn eigen weg vrij te maken en zo zijn weg te kunnen vervolgen.
De rechtbank kan niet vaststellen dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet van verdachte op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. De rechtbank overweegt daartoe dat onvoldoende is komen vast te staan op welke wijze en tengevolge van welke handelswijze van verdachte het voertuig van verdachte tegen de linkerachterzijde van het voertuig van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] in aanraking is gekomen, zodat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een door verdachte in het leven geroepen aanmerkelijke kans op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel van [verbalisant 3] en [verbalisant 4].
De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van
feit 2is sprake van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 maart 2014 [9] ;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] [10] .
Op basis van deze bewijsmiddelen kan het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De rechtbank heeft ten aanzien van
feit 4acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De aangifte van [aangever], namens Politie Zwolle, d.d. 9 april 2013 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Ik doe aangifte van vernieling van een dienstauto, namens mijn werkgever Politie IJsselland gevestigd aan de Koggelaan 8, 8017 JN te Zwolle. De verdachte heeft een goed wat Politie IJsselland geheel in eigendom toebehoort zonder enig recht of toestemming vernield (…) te weten een VW Touran met kenteken [kenteken 2]. (…) De schade aan de dienstauto bestaat uit een deuk links achter en schade aan de achterbumper. (…) [11]
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2013 waarin verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] onder meer het volgende hebben verklaard:
(…) Op zondag 7 april 2013 omstreeks 13:23 uur reden wij, verbalisanten, in een herkenbaar politie voertuig voorzien van het kenteken [kenteken 2]. (…) Wij, verbalisanten, kwamen hierdoor rechts voor het betrokken voertuig te rijden. Kort hierop voelden en hoorden wij, verbalisanten, dat er een voertuig tegen de linker achterzijde van ons dienstvoertuig aanreed. Hierdoor draaide ons dienstvoertuig 180 graden en kwamen wij tot stilstand op ter hoogte van rijstrook 1. Kennelijk was het betrokken voertuig tegen ons dienstvoertuig aangereden. Wij, verbalisanten, zagen dat het betrokken voertuig, welke ook tot stilstand was gekomen, opnieuw van ons weg reed over de Rijksweg A28. (…) Voertuig(en): bestelauto, Peugeot Expert, kleur blauw. (…) [12]
Het proces-verbaal “VerkeersOngevallenAnalyse” d.d. 7 april 2013 waarin verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] onder meer het volgende hebben verklaard:
(…) Voertuigonderzoek (…)
Soort: Bedrijfsauto Merk: Peugeot (…) Kleur: Blauw (…)
Op de rechterzijkant van de voorbumper was een zwart rubberspoor zichtbaar. Gezien het
in een boog verlopende zwarte rubberspoor op de rechterzijkant van de voorbumper was de
linkerachterband, in rollende toestand, van de politieauto van buro Zwolle in contact gekomen met dat deel van de bumper. De rechtervoorband was niet meer op spanning. (…)
Op de linkervoorzijde van de voorbumper waren krassen en sporen van witte lak zichtbaar. Kennelijk was dit deel van de voorbumper in botsing gekomen met de achterbumper van de politieauto van buro Zwolle. (…)
Kenteken [kenteken 2] (…) Soort: Personenauto (opvallende politieauto) Merk: Volkswagen Type: Touran Kleur: Wit met politiestriping (…)
Wij zagen aan de linker achterzijde en linkerzijkant, bij het linkerachterwiel, van het voertuig recente schade. Wij zagen dat de linker achterzijde van de achterbumper en linkerzijkant, bij het linkerachterwiel, gedeformeerd was. Deze schade was ontstaan doordat de rechterzijkant bij het rechtervoorwiel van de bedrijfsauto in botsing was gekomen met de linkerzijkant bij het linkerachterwiel van deze politieauto. De linker voorzijde van de bedrijfsauto was in botsing gekomen met de linker achterzijde van de achterbumper van deze politieauto. Op de witte lak van de politieauto was blauwe lak zichtbaar. (…) [13]
De aangifte van [aangever], namens Politie Zwolle, d.d. 9 april 2013 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Ik doe aangifte van vernieling van een dienstauto, namens mijn werkgever Politie IJsselland gevestigd aan de Koggelaan 8, 8017 JN te Zwolle. De verdachte heeft een goed wat Politie IJsselland geheel in eigendom toebehoort zonder enig recht of toestemming vernield (…), te weten een VW Touran met kenteken [kenteken 3]. (…) De schade aan het voertuig zit rechtsvoor, rechtsachter, de motorkap, wiel, spatbord en twee portieren. (…) [14]
De aangifte van [verbalisant 6] d.d. 8 april 2013 waarbij hij onder meer het volgende heeft verklaard:
(…) Tijdens surveillance op zondag 7 april 2013 hoorden mijn collega [verbalisant 5] en ik de melding dat er collega’s van Zwolle worden verzocht assistentie te verlenen bij een voertuig welke niet wilde stoppen. (…) Vanuit Kampen zijn wij de N50 afgereden in de richting van de A50 Hattemerbroek. (…) Vervolgens zag en voelde ik dat het verdachte voertuig tegen ons voertuig aanreed. Ik zag dat dit flank tegen flank gebeurde. (…) Ik zie dat het verdachte voertuig ten opzichte van ons naar voren schuift. Ons voertuig en het voertuig van de verdachte blijven contact houden. Ik zag dat ons voertuig begon af te wijken naar rijstrook één. Ik zag een heleboel rook afkomstig van blokkerende wielen. (…) [15]
Het proces-verbaal “VerkeersOngevallenAnalyse” d.d. 11 april 2013 waarin verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] onder meer het volgende hebben verklaard:
(…) Voertuigonderzoek (…)
Soort: Bedrijfsauto Merk: Peugeot (…) Kleur: Blauw (…)
Wij zagen aan het plaatwerk van de linkerzijkant voor het linkerachterwiel recente schade.
Gezien het in een boog verlopende zwarte rubberspoor aan het plaatwerk was een band in
rollende toestand in contact gekomen met het plaatwerk. Wij zagen aan de zijkant
(buitenzijde) van de linkerachterband recente contactschade. De linkerachterband, in
rollende toestand, was kennelijk met een ander voertuig in contact gekomen. (…) In de lak van het plaatwerk aan de linkerzijkant van de bedrijfsauto waren recente krassen zichtbaar. Boven deze krassen waren sporen van witte lak en rood gekleurde stickerschilfers, op het grijs gekleurde stootrubber, zichtbaar. (…)
Merk Volkswagen (Eenheid Oost, buro Kampen) (…) Soort: Personenauto (opvallende politieauto) (…) Type: Touran Kleur: Wit met politiestriping (…)
Wij zagen aan de rechterzijde en rechter voorzijde van het voertuig recente schade. Wij zagen dat de rechterzijde en rechter voorzijde gedeformeerd was. Deze schade was ontstaan doordat de rechterzijde in botsing was gekomen met de linkerzijde van de bedrijfsauto. De wieldop van het rechtervoorwiel toonde zwarte rubbersporen en blauwe laksporen. De wieldop was kennelijk in botsing gekomen met het linkerachterwiel van de bedrijfsauto en het blauw gelakte plaatwerk van de bedrijfsauto. De rechterbuitenspiegel was naar achteren weg geklapt. Op de rechtervoorbumper zat een zwarte veeg en blauwe lak. Kennelijk was de rechtervoorbumper van de politieauto in botsing gekomen met de bedrijfsauto. (…) [16]
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde.
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de twee politieauto’s met de kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3] heeft beschadigd.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen wat verdachte onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1
primair.
hij op 7 april 2013 op de Rijksweg A28 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (verbalisanten van de Politie Landelijke Eenheid), van het leven te beroven, met dat opzet, terwijl die [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 5] en [verbalisant 6] zich bevonden in hun dienstvoertuigen en zich bezig hielden met de staande houding en aanhouding van verdachte rijdende in een auto (Peugeot kenteken [kenteken 1]) met hoge snelheid en met verhoogde snelheid, meermalen met deze door hem, verdachte, bestuurde auto tegen dienstvoertuigen van voornoemde [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 5] en [verbalisant 6] is aangereden en/of gebotst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
primair.
hij op 7 april 2013 te Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (bestel)auto Peugeot, toebehorende aan [slachtoffer 1];
4.
hij op 7 april 2013 op de Rijksweg A28 in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk dienstvoertuigen, te weten een VW Touran, kenteken [kenteken 2] en een VW Touran, kenteken [kenteken 3], toebehorende aan Politie Oost-Nederland, heeft beschadigd door met de door hem, verdachte, bestuurde auto tegen die dienstvoertuigen aan te rijden en/of te botsen.
Van het onder 1 primair, 2 en 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezenverklaarde levert op:
1
primair.
Poging doodslag, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht;
2
primair.
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
4.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht;
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 primair, 2 primair en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaar op te leggen en de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van de verdachte heeft zich vanwege haar pleidooi voor vrijspraak niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de misdrijven poging tot doodslag in het verkeer, meermalen gepleegd, diefstal van een auto en vernieling van twee politieauto’s.
Als verklaring voor zijn gedrag heeft verdachte verklaard dat hij naar Rotterdam, naar huis, wilde en daarom niet wilde stoppen. Door stoptekens te negeren en een achtervolging te ontketenen heeft verdachte, als rijdend in een botsauto, geprobeerd politieauto’s aan de kant te drukken om voor zichzelf vrij baan te maken. Verdachte heeft door zo te handelen onvoldoende oog gehad voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Aldus heeft verdachte een levensgevaarlijke situatie gecreëerd, niet alleen voor de verbalisanten in de politieauto’s, maar ook voor het overige verkeer. Verdachte’s handelen had fatale gevolgen kunnen hebben. Het is niet aan verdachte te danken dat bij de door hem ontketende achtervolging geen doden of gewonden zijn gevallen. Dergelijk gedrag is onaanvaardbaar en getuigt van een stuitende onverschilligheid tegenover de (verkeers)veiligheid in het algemeen en de lichamelijke en mentale integriteit van de betrokken personen in het bijzonder. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Ter terechtzitting zijn slachtofferverklaringen van vier verbalisanten voorgelezen. Daaruit kwam naar voren dat het gebeuren een grote impact heeft gehad op hen en doorwerking heeft gehad op hun dagelijks functioneren in hun dienstbetrekking.
Uit het beknopte reclasseringsadvies d.d. 9 april 2013 ten behoeve van de raadkamer blijkt dat een NIFP-rapportage werd geadviseerd omdat de vraag was gerezen in hoeverre er bij verdachte sprake is van psychische problematiek. Verdachte wilde niet meewerken aan het opmaken van een rapportage over zijn persoon. Hierdoor is er geen inzicht gekomen in zijn beweegredenen en eventueel meespelende psychische problematiek. Evenmin is duidelijk geworden hoe dergelijk handelen in de toekomst kan worden voorkomen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 3 februari 2014. Hieruit blijkt dat verdachte eerder, hoewel meer dan vijf jaar geleden, voor delicten met een geweldscomponent met politie en justitie in aanraking is geweest en onder meer tot (hoge) gevangenisstraffen is veroordeeld.
Gelet op de ernst van met name het primair bewezen verklaarde feit, acht de rechtbank geen andere strafmodaliteit dan een vrijheidsstraf passend. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank meegenomen dat de bewezenverklaring van de poging doodslag op minder verbalisanten ziet dan de officier van justitie bewezen heeft geacht. Verder is niemand komen te overlijden en is er nauwelijks letsel ontstaan. Dat leidt ertoe dat de rechtbank een lagere straf zal opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.
Met het oog op de bescherming van de verkeersveiligheid zal de rechtbank verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Het persoonlijk belang van verdachte bij behoud van zijn rijbewijs is, gezien de ernst van zijn handelen, onvoldoende gewichtig om tot een ander oordeel te komen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

Vorderingen van de benadeelde partijen

[verbalisant 6]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich namens [verbalisant 6] met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,- gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant 6] als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 850,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 1 primair bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[verbalisant 5]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich namens [verbalisant 5] met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,- gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij [verbalisant 5] als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 850,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 1 primair bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[verbalisant 3]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich namens [verbalisant 3] met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,- gevoegd in het strafproces. Omdat verdachte van het deel van de tenlastelegging waar deze vordering op ziet zal worden vrijgesproken, zal de benadeelde partij [benadeelde 1] in diens vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[verbalisant 4]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich namens [verbalisant 4] met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,- gevoegd in het strafproces. Omdat verdachte van het deel van de tenlastelegging waar deze vordering op ziet zal worden vrijgesproken, zal de benadeelde partij [benadeelde 1] in diens vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Politie Oost-Nederland, district IJsselland, Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich namens Politie Oost-Nederland, district IJsselland, met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 2.059,32 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij Politie Oost-Nederland, district IJsselland, als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en onvoldoende weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.059,32,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 4 bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
Politie Oost-Nederland, district IJsselland, Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 3]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich namens Politie Oost-Nederland, district IJsselland, met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 2.684,80 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij Politie Oost-Nederland, district IJsselland, als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en onvoldoende weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.684,80,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 4 bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Beslissing

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde omdat dat niet wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor aangegeven en wat de strafbare feiten oplevert zoals hiervoor vermeld.
Het onder 1 primair, 2 primair en 4 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De verdachte is strafbaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 jaar.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
De rechtbank
ontzegtde verdachte van de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
5 jaarmet aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994.
Schadevergoeding
Ten aanzien van [verbalisant 6]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 1], gemachtigde van de benadeelde partij [verbalisant 6], domicilie kiezende te Zwolle, van een bedrag van € 850,- (zegge: achthonderdvijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
7 april 2013 (de dag waarop het onder 1 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 850,-, ten behoeve van het slachtoffer
[verbalisant 6], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van [verbalisant 5]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 1], gemachtigde van de benadeelde partij [verbalisant 5], domicilie kiezende te Zwolle, van een bedrag van € 850,- (zegge: achthonderdvijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
7 april 2013 (de dag waarop het onder 1 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 850,-, ten behoeve van het slachtoffer
[verbalisant 5], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van [verbalisant 3]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [verbalisant 3] in zijn vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van [verbalisant 4]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [verbalisant 4] in zijn vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van Politie Oost-Nederland, district IJsselland, Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 2]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 2], gemachtigde van Politie Oost-Nederland, district IJsselland, gevestigd te Zwolle, van een bedrag van
€ 2.059,32 (zegge: tweeduizend negenenvijftig euro en tweeëndertig cent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2013 (de dag waarop het onder 4 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.059,32, ten behoeve van het slachtoffer
Politie Oost-Nederland, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van Politie Oost-Nederland, district IJsselland, Volkswagen Touran, kenteken [kenteken 3]
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan [benadeelde 2], gemachtigde van Politie Oost-Nederland, district IJsselland, gevestigd te Zwolle, van een bedrag van
€ 2.684,80 (zegge: tweeduizend zeshonderdvierentachtig euro en tachtig cent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2013 (de dag waarop het onder 4 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.684,80, ten behoeve van het slachtoffer
Politie Oost-Nederland, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. Y. Cenik, voorzitter, mrs. S. Taalman en F.E.J. Goffin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, onderdeel uitmakende van het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van het Korps Landelijke Politiediensten, onder dossiernummer PL26S0 2013017719, opgemaakt op 11 april 2013.
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 13 maart 2014.
3.Opgemaakt op 7 april 2013 door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier en hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten, pag. 94 tot en met 96.
4.Opgemaakt op 8 april 2013 door [naam 1], hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten,
5.Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2014.
6.Opgemaakt op 7 april 2013 door [verbalisant 6] en [verbalisant 5], beiden brigadier van Regiopolitie IJsselland, pag. 102.
7.Het proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 5] bij de rechter-commissaris d.d. 16 januari 2014.
8.Opgemaakt op 8 april 2013 door [naam 1], hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten, pag. 157 en 158.
9.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 13 maart 2014.
10.Opgemaakt op 20 maart 2013 door [naam 2], BOA domein generieke opsporing van Politie Rotterdam-Rijnmond, pag. 123.
11.Opgemaakt op 9 april 2013 door [naam 3], BOA domein generieke opsporing Regiopolitie IJsselland, pag. 163.
12.Opgemaakt op 7 april 2014 door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden hoofdagent van regiopolitie IJsselland, pag. 97 tot en met 99.
13.Opgemaakt op 11 april 2013 door [verbalisant 7] en [verbalisant 8], beiden brigadier van politie, pag. 168 (pag. 12, 16, 19 en 20 van het rapport, inclusief foto’s 10, 11, 14 tot en met 16).
14.Opgemaakt op 9 april 2013 door [naam 3], BOA domein generieke opsporing Regiopolitie IJsselland, pag. 166.
15.Opgemaakt op 8 april 2013 door [naam 1], hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten, pag. 157 en 158.
16.Opgemaakt op 11 april 2013 door [verbalisant 7] en [verbalisant 8], beiden brigadier van politie, pag. 168 (pag. 12, 15, 16, 21 tot en met 23 van het rapport, inclusief foto’s 8, 9, 17 tot en met 20).