De gemeente heeft voorts betoogd dat voor alle partijen wel duidelijk was dat een negatieve bijdrage mogelijk was, omdat de vereiste gemeentelijke bijdrage zoals die in het invulformulier kwam te staan de bijdrage was die de inschrijver van de gemeente vroeg zonder de huursom. Om die reden was op het invulformulier onder de post huur ‘PM’ opgenomen. Nu partijen bekend zijn met dergelijke aanbestedingsprocedure had Sportfondsen moeten begrijpen dat de component huur pas kan worden vastgesteld nadat de aanneemsom uit de aanbesteding van de bouw bekend is geworden. De bepalingen in de exploitatieovereenkomst en de huurovereenkomst hebben uiteraard als uitgangspunt dat de hoogte van de huur vaststaat. De gemeente heeft daarbij als voorbeeld genoemd dat een fictieve vaststelling van de huursom op € 100.000,- tot gevolg zou hebben dat er bij een negatieve exploitatiebijdrage van -/- €5.000,- een positieve bijdrage van € 95.000,- zou ontstaan.
De voorzieningenrechter is het echter met Sportfondsen eens dat een dergelijke vaststelling van de huursom inderdaad een logische reparatie op de formule teweegbrengt, maar dat in het aanbestedingsrecht geen plaats is voor reparatie achteraf. Dit zou immers tot gevolg hebben het voor de inschrijvers op deze wijze niet duidelijk is hoe de gemeente zou berekenen en is ook de hoogte van de gehanteerde huursom niet duidelijk, waarbij Sportfondsen terecht heeft opgemerkt dat de verschillen minder groot zouden worden naarmate de huurprijs hoger uitvalt. Immers, een verschil van € 5.000,- op € 1.000.000,-
is te verwaarlozen ten opzichte van eenzelfde bedrag op € 100.000,-. Aldus moet worden geconstateerd dat achteraf, nadat partijen hadden aanbesteed, is gecorrigeerd op een wijze die vooraf niet kenbaar was, qua omvang en effect en waarop partijen zich dus niet behoorlijk hebben kunnen voorbereiden.
Daarenboven geldt dat het toegekende aantal punten in de verhouding
70 (Optisport) – 0 (Sportfondsen) – 0 (Laco) punten erop wijst dat de gemeente van een negatieve exploitatiebijdrage van Optisport is uitgegaan, welke uitkomst ook onderschrijft dat de wiskundige formule niet geschikt is voor een negatieve exploitatiebijdrage. Indien de formule, al dan niet met correctie zou zijn toegepast, zouden Sportfondsen en Laco in ieder geval een aantal punten hebben moeten scoren en niet nul.
Meer algemeen merkt de voorzieningenrechter in dat kader op dat de formule zowel ongeschikt is in het geval van een negatieve bijdrage als in het geval de noemer in de breuk nul bedraagt (de uitkomst van zodanige breuk is immers oneindig en uit een dergelijke uitkomst kan geen (zinnige) conclusie worden getrokken.
Uit het voorgaande volgt dat de gemeente de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht op een zodanige wijze heeft geschonden dat de enige conclusie kan zijn dat, indien zij de opdracht alsnog wenst te gunnen, heraanbesteding dient plaats te vinden.