ECLI:NL:RBOVE:2014:1600
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeren op gehandicaptenparkeerplaats in noodsituatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 februari 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een sanctie van € 340,-- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige parkeerkaart. Betrokkene stelde dat zij haar auto had geparkeerd uit noodzaak, omdat haar dochter van vier jaar oud, die net gediagnosticeerd was met diabetes, onwel was geworden. Tijdens de rit naar het ziekenhuis gaf haar dochter aan zich slap te voelen, wat leidde tot de beslissing om op de gehandicaptenparkeerplaats te parkeren om snel hulp te kunnen bieden.
De kantonrechter overwoog dat het beroep ontvankelijk was, aangezien betrokkene tijdig had gehandeld en zekerheid had gesteld. De rechter erkende de bijzondere omstandigheden van de zaak, waarbij betrokkene's dochter in acuut gevaar verkeerde. De kantonrechter vond het niet billijk om te eisen dat betrokkene eerst een andere parkeerplaats zou zoeken, gezien de urgentie van de situatie. Betrokkene had haar auto onmiddellijk verplaatst na het verlenen van hulp aan haar dochter.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de officier van justitie de omstandigheden niet voldoende had meegewogen en dat de sanctie onterecht was opgelegd. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd, evenals de opgelegde sanctie. Betrokkene kreeg het bedrag dat zij als zekerheid had gesteld terugbetaald. Deze uitspraak benadrukt het belang van het erkennen van noodsituaties en de redelijkheid van handelen in dergelijke situaties.