In deze zaak heeft de kort gedingrechter van de Rechtbank Overijssel geoordeeld dat de Hogeschool Windesheim verplicht is om een getuigschrift uit te reiken aan een studente Journalistiek. De studente, die haar opleiding op 30 september 2011 succesvol heeft afgerond, kreeg in december 2011 te horen dat de examencommissie het diploma niet wilde verstrekken. De studente had in september 2011 haar laatste benodigde voldoende behaald, maar de examencommissie besloot later dat het onderzoeksverslag niet voldeed aan de HBO-normen. De studente heeft verschillende juridische stappen ondernomen, waaronder een bezwaar en een beroep bij het College van Beroep voor de Examens, maar zonder succes. In het kort geding vorderde zij dat Windesheim het getuigschrift alsnog zou uitreiken en eiste zij een voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien de studente haar diploma al 2,5 jaar na het behalen van haar laatste tentamen nog niet had ontvangen, wat haar positie op de arbeidsmarkt bemoeilijkte. De rechter kende een voorschot van € 2.500,- toe op het geëiste smartengeld en veroordeelde Windesheim tot betaling van de proceskosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat Windesheim onrechtmatig had gehandeld door het getuigschrift niet uit te reiken en gelastte Windesheim om dit binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te doen, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke bleef.