ECLI:NL:RBOVE:2014:150

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 januari 2014
Publicatiedatum
14 januari 2014
Zaaknummer
C/08/149285 / KG RK 13-3610
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen mr. G.P. Nieuwenhuis

Op 13 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die niet verschenen was. De wraking was gericht tegen mr. G.P. Nieuwenhuis, die op 13 december 2013 zitting had in een andere procedure tegen de verzoeker. Tijdens deze zitting had de verzoeker een mondeling verzoek tot wraking ingediend, omdat hij niet akkoord ging met de weigering van de rechter om een geluidsopname te maken van de zitting. De verzoeker stelde dat deze weigering een aanwijzing was voor partijdigheid van de rechter.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen, omdat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid van mr. Nieuwenhuis objectief konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. De enkele weigering om een geluidsopname toe te staan, werd niet als voldoende onderbouwing voor de wraking beschouwd.

De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet alleen ongegrond was, maar dat het ook leek te zijn ingediend om het proces te vertragen. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek, dat gebaseerd zou zijn op dezelfde grond, niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/149285 / KG RK 13-3610
Beslissing van 13 januari 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats 1],
verzoeker,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
In de zaak tegen verzoeker met CJIB resp. zaaknummer: 165109599/2479198 WM 13-2413 (hierna: de hoofdzaak) heeft op 13 december 2013 een openbare terechtzitting plaatsgevonden, alwaar
mr. G.P. NIEUWENHUIS(hierna te noemen: mr. Nieuwenhuis) zitting had.
1.2.
Bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting heeft verzoeker een mondeling verzoek tot wraking van mr. Nieuwenhuis gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van wraking van 13 december 2013.
1.3.
Mr. Nieuwenhuis heeft niet in de wraking berust.
1.4.
Verzoeker heeft - in een andere procedure bij deze rechtbank - bij brief met als aanhef:
Maandag 4 november zitting Gijzeling te Deventer om 10.45 uur en andere zittingen indien niet gewraakt, het volgende aangegeven:
“Als u mij vanaf heden (zie dagtekening onderhavige kennisgeving) wilt bereiken dan kunt u dat alleen nog doen op bovengenoemd correspondentieadres onder de voorwaarde dat u mij als mens aanschrijft. Dit kunt u doen als volgt: Aan de mens [naam], van de familie [familienaam]. In care of Postbus [postbusnummer] Non Domestic: [plaats 2] ([postcode]), The Netherlands, Real Land Europe.”
Ook heeft verzoeker in het briefhoofd van zijn brief van 29 november 2013 genoemd postbusadres in [plaats 2] (als enig adres) vermeld.
Verzoeker is bij brief van 20 december 2013 door de griffier van de rechtbank opgeroepen, welke brief is geadresseerd aan voormeld door hem opgegeven postbusadres in [plaats 2].
1.5.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is op 30 december 2013 in het openbaar behandeld.
Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Mr. Nieuwenhuis heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. Nieuwenhuis als kantonrechter in de hoofdzaak tegen verzoeker als degene aan wie de sanctie in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) is opgelegd.
2.2.
De officier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Nederland heeft gevorderd door de kantonrechter te worden gemachtigd om het dwangmiddel gijzeling op te leggen aan verzoeker in verband met een niet betaalde verkeersboete. Volgens het proces-verbaal van de zitting in de hoofdzaak van 13 december 2013 heeft verzoeker, na het uitroepen van de zitting en nog voordat mr. Nieuwenhuis de gelegenheid had gekregen om de personalia van de voor hem verschenen persoon te controleren, het woord genomen en mr. Nieuwenhuis gevraagd of het akkoord is dat hij, verzoeker, alles wat tijdens de zitting wordt gezegd, opnam met de door hem meegebrachte geluidsapparatuur. Mr. Nieuwenhuis heeft hierop geantwoord dat hij zulks niet toestaat, gelet op het beleid ter zake bij de rechtbank. Vervolgens heeft verzoeker geantwoord dat hij mr. Nieuwenhuis om die reden wraakt.
2.3.
Mr. Nieuwenhuis heeft laten weten niet in de wraking te berusten.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
3.2.
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek niet onderbouwd en dus geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit enige partijdigheid van mr. Nieuwenhuis blijkt. Reeds hierom ligt het verzoek tot wraking voor afwijzing gereed.
De weigering om een geluidsopname in dit geval toe te staan, kan overigens naar het oordeel van de wrakingskamer niet als een feit of omstandigheid worden aangemerkt waaruit vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker zou kunnen blijken.
3.3.
Het verzoek tot wraking zal worden afgewezen.
3.4.
Gelet op het feit dat verzoeker enkel heeft gewraakt zonder dat hij daarbij ter onderbouwing enig feit of omstandigheid heeft aangevoerd alsmede dat verzoeker niet ter zitting is verschenen om zijn wrakingsverzoek nader toe te lichten, lijkt verzoeker zijn wrakingsverzoek slechts te doen om het proces op te houden. Hiermee is sprake van misbruik van het rechtsmiddel wraking. Bepaald zal worden dat een volgend verzoek om wraking, voor zover dat verzoek is gegrond op de weigering van een verzoek om (geluids)opnamen te mogen maken tijdens de zitting, niet in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af,
4.2.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking, voor zover dat verzoek is gegrond op de weigering van een verzoek om geluidsopnamen te mogen maken tijdens de zitting, niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.R. Hidma, mr. A.L. Smit en mr. C.H. de Haan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.W. de Boer, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.