ECLI:NL:RBOVE:2014:1472
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Olthof
- E.V.A. Groener
- W.M.B. Elferink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 5 februari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van de minderjarige [verzoeker] tot benoeming van een bijzondere curator en opschorting van de omgang met zijn vader. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de belangen van de minderjarige al voldoende gewaarborgd zijn door de aanwezige gezinsvoogd in het kader van de ondertoezichtstelling. De minderjarige had aangegeven geen contact meer te willen met zijn vader, en de rechtbank heeft dit verzoek als een verzoek tot opschorting van de omgang aangemerkt op basis van artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de minderjarige en heeft een zelfstandig verzoek ingediend tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en ondertoezichtstelling van alle kinderen. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de benoeming van een bijzondere curator, maar heeft wel verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezinsvoogd zich de komende periode zal richten op het contactherstel tussen de vader en de minderjarige, en dat het benoemen van een bijzondere curator naast de gezinsvoogd voor de minderjarige alleen maar extra belasting zou zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de minderjarige voldoende gewaarborgd zijn door de gezinsvoogd en dat het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator geen meerwaarde oplevert. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en een afschrift is gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming.