In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer van X-Flow B.V., en zijn werkgever. De werknemer vorderde loondoorbetaling na een ontslag op staande voet dat op 13 februari 2014 was gegeven. De werkgever, X-Flow B.V., stelde dat de werknemer op de hoogte was van inbraken binnen het bedrijf en deze informatie niet had gedeeld, wat leidde tot het ontslag. De werknemer betwistte deze beschuldigingen en stelde dat het ontslag nietig was.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de werknemer voldoende aannemelijk was, aangezien hij geen salaris meer ontving. De rechter concludeerde dat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag. De verklaring van een getuige, die belastende informatie over de werknemer had, werd als onvoldoende betrouwbaar beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet kon aantonen dat de werknemer op de hoogte was van de inbraken en dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was.
Daarom werd X-Flow veroordeeld om het salaris van de werknemer door te betalen, te vermeerderen met vakantietoeslag en wettelijke rente, totdat het dienstverband rechtsgeldig zou eindigen. Ook werd X-Flow veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De rechter wees het meer of anders gevorderde af en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij ontslag op staande voet en de bescherming van werknemersrechten in kort geding procedures.