ECLI:NL:RBOVE:2014:1338

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
C/08/151312 / KG ZA 14-37
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buren- en familieruzie over erfdienstbaarheid en onderhoudswerkzaamheden aan schuur

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, gaat het om een buren- en familieruzie tussen eisers en gedaagde over de naleving van een erfdienstbaarheid en de mogelijkheid voor eisers om onderhoudswerkzaamheden aan hun schuur uit te voeren. Eisers hebben een schuur gebouwd op hun perceel, dat zich dicht bij de erfgrens met gedaagde bevindt. Gedaagde heeft een erfdienstbaarheid van gootrecht, wat inhoudt dat hij moet toestaan dat eisers onderhoudswerkzaamheden aan de schuur kunnen uitvoeren. Echter, gedaagde heeft na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, waarin hij werd veroordeeld om openhaardhout van het perceel van eisers te verwijderen, het hout opnieuw op zijn eigen perceel geplaatst, maar op een manier die het onderhoud van de schuur bemoeilijkt.

Eisers hebben gedaagde herhaaldelijk verzocht om het hout te verwijderen, maar gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. Daarnaast heeft gedaagde verschillende objecten geplaatst, zoals een gele houten plaat en nepcamera's, die door eisers als hinderlijk en onrechtmatig worden ervaren. In het kort geding vorderen eisers dat gedaagde het hout verwijdert en de objecten verwijdert die zij als hinderlijk beschouwen. Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. De rechter stelt vast dat gedaagde, ondanks eerdere veroordelingen, het recht van erfdienstbaarheid frustreert. De vorderingen van eisers tot verwijdering van het openhaardhout en de materialen die gedaagde aan de schuur heeft toegevoegd worden toegewezen. De vorderingen tot verwijdering van de nepcamera's en de gele houten plaat worden afgewezen, omdat deze niet onrechtmatig zijn. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en er worden dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/151312 / KG ZA 14-37
datum vonnis: 7 maart 2014 (jk)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

1.[eiser],

2.
[eiseres]
wonende te [woonplaats],
eisers,
verder te noemen eisers,
advocaat: mr. D.G. Geerdink te Oldenzaal,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen gedaagde,
in persoon verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
1.2.
Het vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
In deze zaak staat het navolgende vast.
2.2.
Partijen zijn buren en familieleden van elkaar. Eisers hebben op hun perceel grond een schuur gebouwd die ongeveer 25 centimeter van de erfgrens staat. Op het perceel grond van gedaagde is te zijnen laste met betrekking tot genoemde schuur een erfdienstbaarheid van gootrecht gevestigd, welke inhoudt dat gedaagde moet dulden dat op zijn terrein eventueel benodigde onderhoudswerkzaamheden aan de schuur worden verricht en dat gedaagde in dat kader ook de daarvoor benodigde toegang tot zijn erf moet verschaffen.
2.3.
Op 4 september 2014 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank vonnis gewezen in een procedure tussen partijen met zaaknummer C/08/141567 / KG ZA 13-262, welke procedure betrekking had op de verwijdering van haardhout zoals door gedaagde op het perceel van eisers tegen de schuur van eisers was geplaatst. In het kader van deze procedure is van belang dat de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 4 september 2014 - kort weergegeven - de vordering van eisers heeft toegewezen en gedaagde heeft veroordeeld om binnen een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis zijn openhaardhout dat op het perceel grond van eisers ligt te verwijderen, en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.4.
Gedaagde heeft na het gewezen vonnis de stapel openhaardhout verwijderd, en de stapel 25 centimeter verderop weer gebouwd op zijn eigen perceel grond, tot aan goothoogte.
2.5.
Bij brief van 11 oktober 2013 hebben eisers gedaagde verzocht het openhaardhout op
22 oktober 2013 weg te halen in verband met onderhoudswerkzaamheden. Hieraan heeft gedaagde niet voldaan.
2.6.
Bij brief van 24 oktober 2013 heeft de advocaat van eisers gedaagde verzocht uiterlijk 5 november 2013 het hout weg te halen. Gedaagde heeft ook hieraan niet voldaan.
2.7.
Bij brief van 15 november 2013 heeft de advocaat van eisers aan gedaagde laten weten dat er opnieuw een kort geding procedure aanhangig zou worden gemaakt.
2.8.
Gedaagde heeft in het verlengde van een aantal coniferen op eigen erf een geelkleurige houten plaat geplaatst vlak voor de schuur van eisers.
2.9.
Gedaagde heeft voorts een tweetal lange houten palen met daarop (nep) camera’s op zijn perceel geplaatst, alsmede onder een camera een lamp.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de stapel haardhout te verwijderen voor de duur van één dag teneinde eisers in staat te stellen de benodigde onderhoudswerkzaamheden te verrichten conform het recht van erfdienstbaarheid, alsmede gedaagde te veroordelen alle door hem in de schuur van eisers geplaatste planken, zeilen en andere houten materialen en schroeven en bouten te verwijderen en zulks ook voor de toekomst te verbieden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom;
althans gedaagde te veroordelen om vanaf juni 2014 telkens het openhaardhout twee keer per jaar te verwijderen en wel binnen een week nadat eisers gedaagde daartoe schriftelijk op de hoogte hebben gesteld en voorts gedaagde te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis de felle lamp (schijnwerper), palen met (nep)camera’s en de ontsierende gele erfafscheiding te verwijderen, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
3.2.
Eisers stellen daartoe dat gedaagde, ondanks de eerdere veroordeling, bewust het recht van erfdienstbaarheid frustreert door de stapel hout weliswaar op zijn eigen perceel te plaatsen maar op zodanige wijze dat eisers nog geen onderhoudswerkzaamheden aan de goot kunnen uitvoeren. Bovendien is inmiddels sprake van burenpesterij, omdat gedaagde na de aankondiging van onderhavig kort gedingprocedure een ontsierende lelijke gele houten plaat in het zicht heeft geplaatst, alsmede een tweetal lange houten palen met daarop camera’s geplaatst. Gedaagde heeft een van de twee camera’s reeds aangesloten en dreigt ook de tweede camera aan te sluiten. De camera’s zijn op het perceel van eisers gericht, zodat gedaagde onrechtmatig jegens hen handelt door opnames van het erf van eisers te maken. Op een van de palen is achterin de tuin van gedaagde is een felle lamp geplaatst die de achterzijde van de woning van eisers ’s avonds en ’s nachts verlicht. Eisers stellen dat gedaagde gelet op het voorgaande onrechtmatig jegens hen handelt en vorderen om die reden verwijdering van al deze door gedaagde geplaatste objecten.
3.3.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorzieningen.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat ten aanzien van het frustreren van het recht van erfdienstbaarheid geldt dat, of de stapel haarhout nu op naburig of eigen perceel ligt, gelet op hetgeen bij notariële akte is vastgelegd gedaagde heeft te dulden dat eisers onderhoudswerkzaamheden aan de garage/goot kunnen plegen. Het is hardleers en kinderachtig voor woorden dat gedaagde het opnieuw tot een procedure heeft laten komen waar in de vorige uitspraak van 4 september 2013 in niet mis te verstane taal reeds kristalhelder staat verwoord dat gedaagde het recht van erfdienstbaarheid heeft te dulden. Dat betekent ook dat het gedaagde niet is toegestaan, zoals hij heeft gedaan, onderhoud aan de schuur van eisers te laten uitvoeren en de kosten daarvan op eisers te verhalen, waar zij daartoe geen opdracht hebben verstrekt. De vordering van eisers tot verwijdering van de stapel haardhout ligt voor toewijzing gereed.
4.3.
Ten aanzien van de door gedaagde aangebrachte planken, zeilen, schroeven en bouten aan de muur van de schuur van eisers kan de voorzieningenrechter ook kort zijn. Nu de desbetreffende muur van de schuur van eisers op het perceel van eisers staat, en aldus in eigendom toebehoort aan eisers, is het gedaagde niet toegestaan hier enig materiaal van welke soort dan ook aan te brengen. Ook deze vordering ligt aldus voor toewijzing gereed.
4.4.
Anders ligt het ten aanzien van de door gedaagde op zijn eigen perceel aangebrachte lange houten palen met camera’s en lamp. Ten aanzien hiervan hebben eisers niet meer gesteld dan dat sprake zou zijn van onrechtmatig handelen, dat zou bestaan uit het maken van opnames van het perceel van eisers en een fel licht dat op de achterzijde van de woning van eisers zou schijnen in de avonduren. Gedaagde heeft ter zitting desgevraagd hierover verklaard dat hij deze nepcamera’s heeft geplaatst ter beveiliging van zijn perceel en dat de camera’s niet aangesloten zijn. Hoewel het aanzicht inderdaad esthetisch niet fraai is, van nepcamera’s hebben eisers geen last, zodat de vordering tot verwijdering van de houten palen met camera’s zal worden afgewezen. Gedaagde heeft voorts verklaard dat hij de lamp in overeenstemming met een vergunning heeft geplaatst omdat hij ter verzorging van zijn dieren werkzaamheden dient te verrichten en omdat hij in verband met zijn werkzaamheden veelal overdag niet thuis is kan hij deze werkzaamheden alleen ’s avonds uitvoeren. Nu eisers slechts hebben aangevoerd dat de lamp de achterzijde van hun woning verlicht en dat op de door eisers overgelegde foto’s is te zien dat de felheid van de lamp met name is gericht op het perceel van eiser en dermate afgezwakt is waar het licht het perceel van eisers bereikt ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om gedaagde te veroordelen de lamp te verwijderen.
4.5.
Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat de door gedaagde aangebrachte gele houten plaat weliswaar niet fraai is, maar het onrechtmatige karakter hiervan kan niet worden ingezien. De vordering tot verwijdering van de gele houten plaat zal eveneens worden afgewezen.
4.6.
De gevorderde dwangsommen zullen worden gemaximeerd als hierna te melden.
4.7.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- in debet gestelde explootkosten € 70,35
- betaalde explootkosten € 23,45
- informatiekosten € 2,-
- salaris advocaat € 816,-
- griffierecht € 77,-
Totaal € 988,80
4.8.
Aangezien aan eisers een toevoeging is verleend, dienen de in debet gestelde explootkosten te worden voldaan aan de griffier van de rechtbank, aangezien deze kosten door de rechtbank aan de deurwaarder zijn of worden voldaan.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt gedaagde om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het door hem gestapelde openhaardhout vlakbij de goot van de eisers in eigendom toebehorende schuur weg te halen voor de duur van één dag, zodat eisers in staat worden gesteld na wegneming van het openhaardhout door gedaagde onderhoudswerkzaamheden aan hun schuur te plegen.
II. Veroordeelt gedaagde om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis alle planken, zeilen en andere houten materialen en schroeven en bouten die gedaagde in de schuur van eisers heeft geplaatst te verwijderen.
III. Verbiedt gedaagde in de toekomst zonder toestemming van eisers palen, hout of plastic, kunststof dan wel enige andere roerende zaken aan de schuur van eisers vast te maken.
IV. Veroordeelt gedaagde om vanaf juni 2014 nadat eisers schriftelijk per aangetekende brief gedaagde in kennis hebben gesteld, om eisers tweemaal per jaar in de gelegenheid te stellen onderhoudswerkzaamheden te plegen aan de hun in eigendom toebehorende schuur met dakgoot door verwijdering van het door gedaagde geplaatste openhaardhout op de door eisers aangekondigde datum, welke datum in ieder geval een week na aanschrijving gelegen dient te zijn.
V. Bepaalt dat gedaagde voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder I., II. en III. bepaalde, aan eisers een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,-, tot een maximum van EUR 25.000,-, alsmede een dwangsom van EUR 5.000,- voor iedere keer dat gedaagde weigert aan het onder IV. bepaalde te voldoen, met een maximum van EUR 25.000,-.
VI. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op € 988,80 en bepaalt dat gedaagde van het hiervoor genoemde bedrag aan totale proceskoten een bedrag van € 70,35 dient te voldoen aan de griffier nadat gedaagde een nota van de rechtbank daarvoor heeft gekregen.
VII. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VIII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.