ECLI:NL:RBOVE:2014:1201

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
05.740025-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk

De rechtbank Overijssel heeft op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een voormalig penningmeester van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk. De verdachte werd beschuldigd van verduistering van meer dan €163.000,- in de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 februari 2012. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die als penningmeester was aangesteld, opzettelijk geld dat toebehoorde aan de kerk had verduisterd. De verdachte had het geld op zijn privé rekening en op rekeningen van aan hem gelieerde ondernemingen overgemaakt, wat gedurende lange tijd onopgemerkt bleef door manipulatie van de financiële administratie. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 11 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot terugbetaling van het verduisterde bedrag en de gemaakte kosten aan de kerk. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij geen strafblad had en openheid van zaken had gegeven, maar vond de ernst van de feiten en de lange periode van verduistering zwaarwegend genoeg om een deels onvoorwaardelijke straf op te leggen. De benadeelde partij, de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk, diende een vordering in voor schadevergoeding, die door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Kamer te Zwolle
Parketnummer: 05.740025-13 (P)
Uitspraak: 11 maart 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Th. Martens, advocaat te Assen.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M.C. Jongtien-Polfliet.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 februari 2012 in de gemeente Steenwijkerland, althans (elders) in Nederland,(telkens) opzettelijk (een) geld(bedrag) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 163.866,83 Euro), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten - in/tijdens zijn door de kerkenraad benoemde functie - als penningmeester van die Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
art 321 Wetboek van Strafrecht

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van wat ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
 Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens de Gereformeerde Kerk
Vrijgemaakt te Steenwijk; [2]
 Een proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] opgemaakt op 29 juni 2012; [3]
 Een accountantsrapportage opgesteld op 14 mei 2012 door R. Kreulen, accountant bij
Kreulen accountants en adviseurs; [4]
 Het proces verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de door [verdachte] afgelegde
verklaring; [5]
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 25 februari 2014. [6]

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 februari 2012 in Nederland, telkens opzettelijk geld (tot een totaalbedrag van 163.866,83 Euro), toebehorende aan de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als penningmeester van die Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, onder zich had wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:

Verduistering, meermalen gepleegd,

strafbaar gesteld bij artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 11 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte voor de verleiding is bezweken omdat er geen controle was en hij zich de gelden daardoor gemakkelijk kon toe-eigenen. Verdachte heeft de verduistering echter opgebiecht, oprecht spijt betuigd en geprobeerd een begin te maken met een terugbetalingsregeling. Bovendien is verdachte first-offender. Het is van belang dat verdachte kan doorwerken om zo de kerk terug te kunnen blijven
betalen, zijn ex-echtgenote financieel te kunnen blijven ondersteunen en het werk van zijn vijf werknemers te kunnen behouden.
Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht om te volstaan met de oplegging van een taakstraf eventueel aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf.

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft als penningmeester van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk
gedurende een periode van ruim vier jaren opzettelijk en op stelselmatige wijze veelal grote
geldbedragen verduisterd die toebehoorden aan de kerk. In totaal heeft verdachte een
bedrag van € 163.866,83 overgemaakt op zijn privé rekening dan wel op bankrekeningen van
aan hem gelieerde ondernemingen.
Dit is gedurende lange tijd onopgemerkt gebleven omdat verdachte de boekingen op
verschillende wijze in de financiële administratie heeft verwerkt. Daarnaast heeft verdachte
door niet het volledige grootboek aan de leden van de kascontrolecommissie ter inzage te
geven, zijn handelingen verhuld. Hierdoor is de hoogte van het totaal verduisterde
geldbedrag aanmerkelijk opgelopen.
Door zijn handelwijze heeft verdachte met name de (leden van de) kerk financieel
gedupeerd. De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij in voornoemde periode van ruim vier jaren telkens opnieuw de beslissing heeft genomen zich geld toe te eigenen, waarbij hij keer op keer het vertrouwen van de kerk - die dacht aan verdachte
een goede en betrouwbare penningmeester te hebben - heeft beschaamd. Verdachte heeft
zijn persoonlijke gewin boven het belang van de kerk en haar leden gesteld en heeft een
groot deel van het geld gebruikt om zijn eigen levensstandaard en die van zijn gezin hoog te
houden.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in fraudezaken als uitgangspunt genomen. In deze oriëntatiepunten voor straftoemeting wordt in het geval van een benadelingsbedrag van
€ 125.000,-- tot € 250.000,--, zoals in onderhavig geval, een gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden als uitgangspunt gehanteerd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden, die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Het bewezenverklaarde feit is, gelet op de hoogte van het benadelingsbedrag van
€ 163.866,83 en de stelselmatigheid waarmee en de lange periode waarin het geld is verduisterd, te ernstig om enkel met een taakstraf te worden afgedaan zoals door de raadsman van verdachte is bepleit.
De rechtbank heeft voorts ten nadele van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte het geld voor zichzelf heeft aangewend, dat verdachte zijn gedrag niet uit eigen beweging heeft beëindigd en dat verdachte het ontstane nadeel slechts in zeer beperkte mate ongedaan heeft gemaakt.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat verdachte geen strafblad heeft en dat hij, hoewel daartoe gedwongen door buiten hem gelegen omstandigheden, uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de zaak voor verdachte en zijn gezin reeds ingrijpende persoonlijke gevolgen heeft gehad, en om terugbetaling aan de kerk niet te doorkruisen, aanleiding om de in de oriëntatiepunten vermelde straf te matigen en een groot gedeelte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, ook om hem in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht alles afwegende termen aanwezig om verdachte conform de eis van de officier van justitie niet alleen een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar ook een forse onvoorwaardelijke werkstraf.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 189,542,89 gevoegd in het strafproces.
De gevorderde schade is opgebouwd uit de volgende posten:
1a. het verduisterde geldbedrag € 163.866,83
1b. de wettelijke rente over de weggenomen gelden tot 01/01/2014 € 13.178,78
2a. accountantskosten ter vaststelling van de schade € 9.786,86
2b. wettelijke rente over de accountantskosten tot 01/01/2014 € 472,01
3a. kosten rechtsbijstand € 2.238,50
Daarnaast wordt een aantal posten dat ziet op nog niet geleden schade opgevoerd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering geheel wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat verdachte de juistheid van de gevorderde schade, met uitzondering van het deel dat ziet op het verduisterde geld, betwist en de vordering daarom niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich voor de behandeling in het strafproces leent.
In dit kader heeft de raadsman aangevoerd dat de accountantskosten en kosten voor rechtsbijstand gelet op de omvang van de werkzaamheden te hoog zijn en bovendien onvoldoende met urenspecificaties zijn onderbouwd.
Ten aanzien van de gevorderde rente heeft de raadsman opgemerkt dat een renteberekening ontbreekt.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is voor wat betreft de posten 1a en 2a met de door de benadeelde partij overgelegde stukken voldoende onderbouwd.
De hoogte van de schade is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 172.653,69 (bestaande uit de hierboven genoemde posten 1a en 2a minus het door verdachte reeds terugbetaalde bedrag van € 1000,--) en dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
De accountantskostenkosten (post 2a) zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als rechtstreekse schade in de zin van artikel 51a, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering omdat deze kosten direct voortvloeien uit het bewezenverklaarde feit en in artikel 6:96 lid 2, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de redelijke kosten ter vaststelling van de schade voor vergoeding als vermogensschade in aanmerking komen. De rechtbank acht de hoogte van de gevorderde accountantskosten ook redelijk.
De rechtbank bepaalt dat het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag van € 172.653,69 wordt vermeerderd met de wettelijke rente
- over een bedrag van € 8.831,45 met ingang van 1 januari 2009;
- over een bedrag van € 11.616,54 met ingang van 1 januari 2010;
- over een bedrag van € 26.000,-- met ingang van 1 januari 2011;
- over een bedrag van € 102.068,84 met ingang van 1 januari 2012;
- over een bedrag van € 15.350,-- met ingang van 1 januari 2013;
- over een bedrag van € 2.546,60 met ingang van 25 mei 2012 (zijnde de dag na de vervaldatum van de factuur van accountantskantoor Kreulen B.V.);
- over een bedrag van € 7.240,26 met ingang van 22 juni 2012 (zijnde de dag na de vervaldatum van de factuur van accountantskantoor Kreulen B.V.);
telkens tot aan de dag van algehele voldoening.
De kosten voor rechtsbijstand zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als rechtstreekse schade geleden door het bewezen verklaarde feit in de zin van artikel 51a, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering, maar komen met toepassing van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering wel voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank hanteert hierbij dezelfde maatstaf als in civiele procedures. Die kosten worden begroot op € 1.400,-- (zijnde 2 punten als vermeld in het liquidatietarief kantonzaken 2012, 1 punt voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting). De gevorderde wettelijke rente over de kosten van rechtsbijstand zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 172.653,69 ten behoeve van de benadeelde partij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslissing

Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt verdachte daarvan vrij.
Verdachte is strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot
11 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van
200 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.

Schadevergoeding

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt gevestigd te Steenwijk, van een bedrag van
€ 172.653,69(zegge: honderdtweeënzeventig duizend zeshonderddrieënvijftig euro en negenenzestig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment dat de schade is ingetreden te weten:
- over een bedrag van € 8.831,45 met ingang van 1 januari 2009;
- over een bedrag van € 11.616,54 met ingang van 1 januari 2010;
- over een bedrag van € 26.000,-- met ingang van 1 januari 2011;
- over een bedrag van € 102.068,84 met ingang van 1 januari 2012;
- over een bedrag van € 15.350,-- met ingang van 1 januari 2013;
- over een bedrag van € 2.546,60 met ingang van 25 mei 2012;
- over een bedrag van € 7.240,26 met ingang van 22 juni 2012,
telkens tot de dag van algehele voldoening,
De verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.400,-- (kosten rechtsbijstand) - te voldoen binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling - en de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 172.653,69, ten behoeve van het slachtoffer de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt gevestigd te Steenwijk, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Steenwijk voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mrs. S. Taalman en S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2014.
Mr. S.K. Huisman voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de politie, eenheid Oost-Nederland, IJsselland-Noord, Opsporing, onder dossiernummer PL04ST201204343 opgemaakt op 4 februari 2013.
2.Dossierpagina’s 4 tot en met 7
3.Dossierpagina’s 8 en 9
4.Dossierpagina’s 11 tot en met 64
5.Dossierpagina’s 71 tot en met 77
6.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 februari 2014