Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met 9 producties;
- de mondelinge behandeling;
- het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
527,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 juni 2013, heeft de voorzieningenrechter in kort geding uitspraak gedaan over een vordering van eiser tegen gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.P. Rietveld, vorderde een verbod op gedaagde om zijn naam te vermelden op verschillende sociale media en websites, en om hem te beschuldigen van kindermisbruik en pedofilie. Gedaagde was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, waardoor verstek werd verleend.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot publicatieverbod gegrond was, maar wees de vordering tot betaling van een voorlopige immateriële schadevergoeding van € 5.000,00 af. De rechter stelde vast dat eiser niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die de spoedeisendheid van deze vordering onderbouwden. De rechter benadrukte dat bij geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden is en dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van onverwijlde spoed.
In de beslissing werd gedaagde verboden om de naam van eiser te publiceren en om hem in verband te brengen met pedofiele praktijken. Tevens werd gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat hij in strijd met het verbod handelde, tot een maximum van € 50.000,00. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser werden begroot op € 696,80. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.