Rechtbank Overijssel
Team strafrecht
Parketnummer: 08/700390-12
Datum vonnis: 28 mei 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] in [plaats],
wonende in [woonplaats, adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 mei 2013. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mevrouw mr. J. Blanco en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1 primair:
alleen of met een ander of anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dood te schieten;
1 subsidiair:
alleen of met een ander of anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door op hen te schieten;
1 meer subsidiair:
alleen of met een ander of anderen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd door een of meer kogels op hen af te vuren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 mei 2012, in de gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1], en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2], en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], van het leven te beroven, met dat opzet een of meer kogels heeft afgevuurd in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] en/of de auto, waarin genoemde [slachtoffer 1] en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] was (waren) gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2012, in de gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], en/of aan een persoon, genaamd [slachtoffer 2], en/of aan een persoon, genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meer kogels heeft afgevuurd in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] en/of de auto, waarin genoemde [slachtoffer 1] en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] was (waren) gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2012, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar werd gebracht en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers:
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een taxi
voor de auto, waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] zaten,
gaan rijden en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(vervolgens) die auto van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]
(plotseling) tot stoppen/remmen gedwongen/laten dwingen, althans stil laten
houden, en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) opzettelijk dreigend
uit die taxi gestapt en/of (op korte afstand) voor die auto van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gaan staan en/of heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een (vuur)wapen, althans een op een
(vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die in die auto zittende [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gericht (gehouden), en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een
(vuur)wapen een of meer kogel(s) afgevuurd (naar en/of in de richting van
die auto en/of die in die auto zittende [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]).
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1 Feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair
5.1.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde, te weten het medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Door opzettelijk en meerdere malen van korte afstand op, in elk geval in de richting van de auto waarin [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten, te schieten, heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander de aanmerkelijke kans aanvaard dat een of meer inzittenden van die auto daardoor om het leven zouden kunnen komen.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het dossier veel wisselende en onderling tegenstrijdige verklaringen bevat en dat bij verdachte geen wapens of kruitsporen zijn aangetroffen. Bovendien heeft verdachte steeds ontkend bij de schietpartij betrokken te zijn geweest. Ook bevreemdt het volgens de raadsman dat aangever [slachtoffer 1] volgens zijn verklaring met zijn auto, merk Mercedes, achter de vermeende schutters is aangereden. Alleen taxichauffeur [betrokkene 1] is een redelijk neutrale getuige. Hij heeft echter verklaard dat hij bang is voor de mensen die bij hem in de taxi zaten. De vraag is voor wie van die personen hij bang is. Volgens [betrokkene 1] spraken de mannen onderling Nederlands met elkaar terwijl cliënt nauwelijks Nederlands spreekt. Ook om die reden kan niet worden geconcludeerd dat cliënt tijdens het schietincident aanwezig is geweest. Voor zover de rechtbank - niettegenstaande de ontkennende verklaring van verdachte dat hij niet in de taxi heeft gezeten - de lezing van de officier van justitie zou volgen, wijst de raadsman erop dat uit het dossier geen aanwijzingen kunnen worden geput waaruit zou kunnen blijken dat bij cliënt de wetenschap aanwezig was dat een andere passagier van de taxi een wapen bij zich had. Als passagier in een taxi kun je je bovendien niet aan een situatie onttrekken (vgl. “scooterarrest” Gerechtshof Arnhem, LJN: BW6755 en LJN: BW6756). Daarnaast lijkt het erop alsof er met losse flodders is geschoten, waardoor er geen sprake was van een “aanmerkelijke kans” op het overlijden van de inzittenden van de Mercedes van [slachtoffer 1].
5.1.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aanleiding
Op 19 mei 2012 omstreeks 03.00 uur ’s nachts kreeg de meldkamer van de politie Twente de melding dat er vermoedelijk geschoten werd aan de dr. A. Kuyperstraat in Hengelo.
Op aanwijzing van een getuige werd daarop door de ter plaatse gekomen politieambtenaren op de kruising van de Bornsestraat met de dr. A. Kuyperstraat een aantal patroonhulzen aangetroffen.
Kort hierna werd door aangever [slachtoffer 1] telefonisch contact opgenomen met de meldkamer. Hij vertelde dat hij en zijn medepassagiers in Hengelo waren beschoten en dat hij nu achter de auto aanreed waarin de daders zaten. De vermeende daders van de schietpartij zaten volgens [slachtoffer 1] in een taxi van het bedrijf [naam taxibedrijf].
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat er eerder die avond in [naam café 1] in Hengelo een conflict is geweest tussen [slachtoffer 1] en medeverdachte [medeverdachte]. Daarbij heeft [medeverdachte] aan [slachtoffer 1] een klap gegeven. [medeverdachte] was in het gezelschap van een man die door hem “[bijnaam verdachte]” wordt genoemd en die hij later bij de politie door middel van een foto geïdentificeerd heeft als verdachte. Verdachte was volgens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ook betrokken bij het handgemeen tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] zag bij [naam café 1] dat [medeverdachte] een pistool bij zich droeg en hoorde hem zeggen "ik maak je af". [slachtoffer 1] heeft daarop [naam café 1] verlaten en is met [slachtoffer 3] naast hem en [slachtoffer 2] op de achterbank, in zijn donkerblauwe Mercedes weggereden. Ook [medeverdachte] heeft [naam café 1] verlaten en is met verdachte en [betrokkene 2] in een taxi, merk Ford stationcar van taxibedrijf [naam taxibedrijf] gestapt en weggereden. De taxi werd bestuurd door taxichauffeur [betrokkene 1]. Op de kruising van de Bornsestraat met de dr. A. Kuyperstraat is het tot een confrontatie gekomen waarbij op de Mercedes van [slachtoffer 1] is geschoten.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij tijdens het schietincident op de plaats delict aanwezig was. In de taxi bevonden zich volgens [medeverdachte], behalve hijzelf en de taxichauffeur, ook "[bijnaam verdachte]" en [betrokkene 2]. [medeverdachte] heeft verdachte, die hij "[bijnaam verdachte]" noemt, bij de politie door middel van een foto geïdentificeerd als [verdachte]. Volgens [medeverdachte] was verdachte ook al in [naam café 1] bij hem. Volgens [medeverdachte] is hij met verdachte en [betrokkene 2] ter hoogte van de dr. A. Kuyperstraat uit de taxi gestapt. [medeverdachte] ontkent dat hij heeft geschoten.
Verdachte heeft bij de politie wisselend verklaard en zijn aanwezigheid op de plaats delict steeds ontkend. Aanvankelijk heeft hij bij de politie verklaard dat hij die dag helemaal niet in Hengelo is geweest. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij “[medeverdachte]”, zoals hij [medeverdachte] noemt, wel eens bij [naam café 1] heeft gezien en dat hij ook wel eens in een personenauto heeft gezeten samen met [medeverdachte] en [betrokkene 2]. Hij kan zich echter niet herinneren of dat op 19 mei 2012 was en of de betreffende personenauto een taxi was. Wel weet hij nog dat hij [betrokkene 2] heeft ontmoet bij [naam café 1] en dat [medeverdachte] daarbij aanwezig was. Die betreffende avond heeft hij gezien dat [medeverdachte] woorden kreeg met iemand en dat er werd geschreeuwd. Als [medeverdachte] tegen de politie heeft gezegd dat hij, [verdachte], de avond van 18 mei 2012 met hem bij [naam café 1] is geweest, dan zal dit volgens verdachte wel kloppen. Volgens verdachte is het wel mogelijk dat hij de avond van 18 mei 2012 met verdachte en [betrokkene 3] naar Hengelo is gegaan en later ook weer terug naar Almelo met de door [betrokkene 3] bestuurde Saab. Omdat zijn kind ziek was, droeg verdachte naar eigen zeggen altijd twee GSM-telefoons bij zich. Uit de analyse van de historische telefoonverkeersgegevens van de toestellen en nummers van de verdachten blijkt dat een telefoon van verdachte in de nacht van 18 op 19 mei 2012, bijvoorbeeld om 1:52 uur en om 2:19 uur, is aangestraald door zendmasten in Hengelo. Bij de politie ontkent verdachte niet dat hij die nacht in Hengelo is geweest. Daarnaast verklaart hij dat hij altijd zijn beide telefoons meeneemt. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte in de nacht van 18 op 19 mei 2012 in Hengelo is geweest.
Ook [betrokkene 2] en [slachtoffer 3] hebben tegenover de politie verklaard dat verdachte tijdens het schietincident aanwezig was. [betrokkene 2] heeft verder verklaard dat hij zelf voorin de taxi ging zitten en [medeverdachte] en “[bijnaam verdachte]”, die volgens [betrokkene 2] uit Almelo komt en door hem zo genoemd wordt, achterin. De rechtbank begrijpt dat met [bijnaam verdachte] verdachte wordt bedoeld. Nadat ze Van der Poel waren gepasseerd stopte de taxi. Daarop zijn [betrokkene 2], [medeverdachte] en verdachte uitgestapt. [medeverdachte] en verdachte liepen naar de Bornsestraat. Daarop hoorde [betrokkene 2] knallen en is hij meteen weggedoken. Vervolgens zijn zij volgens [betrokkene 2] alle drie weer in de taxi gestapt en weggereden. Later hoorde hij van verdachte dat deze bijna door de auto van [slachtoffer 1] was ondergereden.
[slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat een hem onbekend persoon een vuurwapen op hem richtte en in zijn richting schoot. Eerder had [slachtoffer 1] bij [naam café 1] gezien dat [medeverdachte] een pistool bij zich droeg. [slachtoffer 1] hoorde ook achter de auto geluid alsof er werd geschoten. [slachtoffer 1] is daarop recht op de onbekende schutter afgereden. Hij zag allemaal flitsen op straat. Nadat hij de vluchtheuvel was gepasseerd, stopte het schieten.Van [slachtoffer 2], die bij [slachtoffer 1] achterin de Mercedes zat, hoorde hij later dat zij ook van achteren waren beschoten.
[slachtoffer 3] heeft de verklaring van [slachtoffer 1] bevestigd en heeft in tweede instantie tegenover de politie verklaard dat er is geschoten door verdachte. Tijdens het schietincident zat [slachtoffer 3] op de bijrijdersplaats in de Mercedes naast [slachtoffer 1]. Hij heeft verklaard gezien te hebben dat verdachte, die hij kent als [verdachte], met een vuurwapen in de hand meermalen vuurde in de richting van de Mercedes. Hij zag hem aan de voorzijde van de Ford staan en hem met een vuurwapen in hun richting wijzen. Hij hield dat wapen met twee handen vast en hij zag lichtflitsen uit het wapen komen. Vanaf de plek waar [medeverdachte] stond, werd volgens [slachtoffer 3] ook geschoten. Terwijl [slachtoffer 1] met de Mercedes richting de Ford reed, zag [slachtoffer 3] verdachte voor de Ford staan. [betrokkene 2] stond naast de Ford aan de fietspadzijde. [slachtoffer 3] zag [medeverdachte] achter de Ford staan. Uit diens richting kwamen ook lichtflitsen. Er stond niemand bij hem in de buurt.
[slachtoffer 2] heeft gezien dat de Mercedes van [slachtoffer 1] op de Bornsestraat via de busbaan is ingehaald door de taxi en door een grijze auto, mogelijk een Saab. Deze stopten op de eerstvolgende kruising op een afstand van maximaal 200 meter voor de auto van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] zag dat er 2 of 3 mannen uit de auto stapten en hoorde dat er tussen de 10 en 15 schoten vielen.
De vorenstaande verklaringen komen in grote lijn overeen met hetgeen taxichauffeur [betrokkene 1] heeft verklaard. “Omdat hij angst had voor deze twee personen”, heeft [betrokkene 1] pas in tweede instantie bij de politie verklaard dat, behalve [betrokkene 2], nog twee hem onbekende passagiers in de taxi zaten. Eerder, bij zijn inverzekeringstelling, had [betrokkene 1] verklaard dat "de klant" die hij in zijn taxi vervoerde, had geschoten. Volgens [betrokkene 1] is hem door [betrokkene 2] verzocht iets na de Beukweg te stoppen. Nadat de drie passagiers waren uitgestapt, hoorde hij knallen. [betrokkene 1] zag dat de passagiers die op de achterbank zaten, wegliepen van de taxi. [betrokkene 2] is bij de taxi blijven staan. Volgens [betrokkene 1] werd er geschoten door de mensen die bij hem in de taxi zaten. [betrokkene 1] hoorde een auto wegrijden waarop de drie weer zijn ingestapt. In de buurt van de Troelstrastraat zijn [betrokkene 2] en de twee andere passagiers uitgestapt.
De Mercedes van [slachtoffer 1] is meteen die nacht na de telefonische melding inbeslaggenomen en onderzocht. Bij dat onderzoek zijn er twee kogelgaten aangetroffen, in respectievelijk de achterbumper en aan de linkerzijde onder het voorportier.
Bij het sporenonderzoek op de plaats delict zijn 12 hulzen (8 van kaliber 9 mm en 4 kaliber 7.65 mm) aangetroffen. De hulzen zijn op een relatief kleine oppervlakte en dicht bij elkaar aangetroffen op de strook met klinkers tussen het fietspad aan de zijde van de dr. A. Kuyperstraat en op de rechterweghelft van de Bornsestraat (in de richting van Borne). Noch bij de inzittenden van de kort na het schietincident in beslag genomen Mercedes van [slachtoffer 1], noch in de auto zelf, zijn door de politie wapens of munitie aangetroffen.
Gelet op de plaatsen van de door de politie aangetroffen hulzen en de plaatsen waar de Mercedes is geraakt, acht de rechtbank het zeer aannemelijk dat er vanuit stilstand vanaf de zijde van de dr. A. Kuyperstraat en vanaf de rechterweghelft van de Bornsestraat (in de richting Borne) op de Mercedes is geschoten terwijl [slachtoffer 1] met aanzienlijke snelheid over de Bornsestraat in de richting van het centrum van Hengelo reed.
Uit forensisch onderzoek van het NFI blijkt dat de op de plaats delict aangetroffen hulzen afkomstig zijn uit minimaal twee verschillende vuurwapens, te weten een 9 mm en een 7.65 mm. De kans dat de hulzen van hetzelfde kaliber zijn verschoten met meerdere vuurwapens van hetzelfde kaliber acht het NFI minimaal. De rechtbank neemt deze conclusie over en komt op basis van het forensisch onderzoek en de afgelegde getuigenverklaringen tot de conclusie dat er twee schutters zijn geweest, één met een vuurwapen kaliber 9 mm en één met een vuurwapen kaliber 7.65 mm.
conclusie rechtbank
Hoewel zij op ondergeschikte punten niet eensluidend hebben verklaard, bevestigen de hiervoor genoemde verklaringen van [betrokkene 2], [slachtoffer 3], [betrokkene 1], [slachtoffer 2] en medeverdachte [medeverdachte], de door [slachtoffer 1] afgelegde belastende verklaringen op essentiële onderdelen en ook op die onderdelen die door de verdachte zijn betwist. Bovendien wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door ander (technisch en forensisch) bewijsmateriaal. Voor zover verdachte en zijn medepassagiers uit de taxi andersluidend hebben verklaard acht de rechtbank die verklaringen niet aannemelijk nu die verklaringen worden weersproken door voornoemde bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van voornoemde bewijsmiddelen. Het verweer van de raadsman tot vrijspraak wordt door de gebezigde bewijsmiddelen weerlegd.
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank het volgende vast:
- zowel de donkerblauwe Mercedes met daarin [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] als de taxi, merk Ford van taxibedrijf [naam taxibedrijf] met daarin verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [betrokkene 2] waren aanwezig op de plaats delict op 19 mei 2012 in Hengelo. Zowel verdachte als [medeverdachte] zijn op de plaats delict uit de taxi gestapt;
- de Mercedes van [slachtoffer 1] is aan de linkerzijde onder het voorportier geraakt. Ook is er een kogel ingeslagen in de achterbumper van de Mercedes;
- er zijn, op een relatief kleine oppervlakte en dicht bij elkaar, 12 hulzen aangetroffen op de strook met klinkers tussen het fietspad aan de zijde van de dr. A. Kuyperstraat en op de rechterweghelft van de Bornsestraat (in de richting van Borne);
- verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben elk van korte afstand met een vuurwapen op de Mercedes van [slachtoffer 1] geschoten. In de auto van [slachtoffer 1] bevonden zich op dat moment behalve [slachtoffer 1], ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2].
Er is geschoten met respectievelijk 7.65 en 9 mm patronen.
voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Niet alleen is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Onder verwijzing naar de eerdere bewijsmotivering overweegt de rechtbank hiertoe dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte], van korte afstand, meerdere 7.65 mm en 9 mm patronen hebben afgevuurd in de richting van de Mercedes van [slachtoffer 1]. In deze auto bevonden zich behalve [slachtoffer 1], ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Het is een feit van algemene bekendheid dat kogels van een dergelijk kaliber zich eenvoudig door bijvoorbeeld een raam of een autoportier boren. Dat de slachtoffers niet dodelijk zijn geraakt, is daarom uitsluitend te danken aan omstandigheden buiten de wil van de verdachten. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader met zijn handelen welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] door hun handelen zou(den) kunnen komen te overlijden.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] heeft begaan.
De rechtbank heeft door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging verkregen en acht wettig bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 mei 2012, in de gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1], en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2], en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], van het leven te beroven, met dat opzet kogels heeft afgevuurd in de richting van de auto waarin genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren gezeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 47, 287 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1 primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de hoogte hiervan allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voor het feit is door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren (LOVS) geen oriëntatiepunt vastgesteld, zodat wat de straftoemeting betreft, de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij uitspraken van diverse rechterlijke colleges in soortgelijke zaken als hier bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat meegewogen dat er in dit geval geen sprake is van een voltooid delict maar van een poging.
Verdachte en zijn mededader hebben, in de nachtelijke uren van 19 mei 2012 in Hengelo, opzettelijk gepoogd drie mensen van het leven te beroven. Zij hebben daartoe op de openbare weg en in de nabijheid van woonhuizen geschoten op een Mercedes met daarin [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Het is zeker niet de verdienste van verdachte geweest dat er tijdens het schietincident niemand gewond is geraakt of is komen te overlijden. Verdachte en zijn mededader hebben zich zeer onverantwoordelijk gedragen en hebben die nacht gespeeld met de levens van genoemde personen. Zij hebben met hun handelen bewust het risico genomen dat zij genoemde personen dodelijk zouden treffen. Voorts was het denkbaar dat een nietsvermoedende passant door kogels zou zijn geraakt. De ervaring leert dat slachtoffers van geweldsmisdrijven daarvan nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Het schietincident heeft daarnaast ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de betreffende woonwijk veroorzaakt. Bovendien is een aantal omwonenden hiervan ongewild getuige geweest.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit zo ernstig is en voor de direct betrokkenen en de wijkbewoners zo verontrustend, dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. Gelet op uitspraken in soortgelijke strafzaken komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank heeft daarbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het vonnis van de politierechter te Almelo van 28 juni 2012, waarbij verdachte is veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar dient te worden opgelegd.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
1 primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. B.W.M. Hendriks en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2013.
Buiten staat
Mr. Bloebaum is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit het zich in een ordner met opschrift “schietincident Hengelo 19-05-12” bevindend dossier van de regiopolitie Twente, cluster midden, rechercheteam cluster midden, met proces-verbaalnummer PL05GB 2012049971-111, pagina 1 t/m 382. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van
14 mei 2013 voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik heb “[medeverdachte]”, zoals ik [medeverdachte] noem, wel eens bij [naam café 1] gezien en ik heb ook wel eens in een personenauto gezeten samen met [medeverdachte] en [betrokkene 2]. Ik kan mij echter niet herinneren of dat op 19 mei 2012 was en of de betreffende personenauto een taxi was. Wel weet ik nog dat ik [betrokkene 2] heb ontmoet bij [naam café 1] en dat [medeverdachte] daarbij aanwezig was. Die betreffende avond heb ik gezien dat [medeverdachte] woorden kreeg met iemand en dat er werd geschreeuwd. Als [medeverdachte] tegen de politie heeft gezegd dat ik de avond van 18 mei 2012 met hem bij [naam café 1] ben geweest, dan zal dit wel kloppen. Het is wel mogelijk dat ik de avond van 18 mei 2012 met verdachte en [betrokkene 3] naar Hengelo ben gegaan en later ook weer terug naar Almelo met de door [betrokkene 3] bestuurde Saab. Omdat mijn kind ziek was, droeg ik mijn twee GSM-telefoons steeds bij mij.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van verdachte
[verdachte] (pagina 243-250), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [verdachte] van 28 juni 2012:
De vorige keer heeft u verklaard dat de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] van u zijn.
Ja dat klopt deze nummers zijn allebei mijn telefoonnummers.
U verklaarde dat u uw telefoons altijd wel bij u heeft en som wel ergens laat liggen.
Dat klopt.
U heeft toch een tweede toestel, dus u bent altijd te bereiken.
Dat klopt, ik heb de telefoon altijd op tafel liggen. Ik moet wel bereikbaar zijn als er bijvoorbeeld wat met mijn kind is.
Als u weggaat neemt u dan een telefoon mee?
Ja ik ga altijd weg met een telefoon. Ik neem ze beide mee. (…) Ik neem altijd een telefoon mee. Ik moet namelijk bereikbaar zijn voor de kinderen. Ik heb hier geen familieleden, die mij kunnen ondersteunen. Ik spreek ook geen Nederlands, dat is ook een beetje een handicap van mij. Ik bel mijn vrouw dan ook vaak, om te vertalen. Vandaar dat ik altijd een telefoon bij mij heb. (…)
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (pagina 102-107),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van aangever [slachtoffer 1]
van 19 mei 2012:
"Ik ben [slachtoffer 1] en hierbij doe ik aangifte van poging moord/doodslag, mishandeling en bedreiging. Ik doe aangifte tegen [medeverdachte], waarvan ik de achternaam niet weet, en een aantal andere personen die bij hem waren, maar die ik verder niet ken. (…) Het was inmiddels dus zaterdag 19 mei 2012. (…) Toen zijn we vertrokken richting Hengelo. Wij reden in mijn auto, een donkerblauwe Mercedes, C-klasse. (…) Ik reed en [slachtoffer 3] zat voorin naast mij. Onderweg hebben we gebeld met [slachtoffer 2], een vriend die in Almelo zat. We hebben toen afgesproken dat we een broodje zouden gaan eten bij [naam café 1]. (…) Vervolgens ben ik uitgestapt en ben bij [naam café 1] naar binnen gelopen. Op het moment dat ik binnenkwam, keek ik automatisch naar rechts, omdat ik daar een groep mensen zag zitten. Ik zag [slachtoffer 3] zitten, die mij die avond gebeld had. Gelijk op hetzelfde moment kreeg ik op mijn linker oor een harde klap. Ik had nog geen drie stappen in de zaak gezet. Dit deed behoorlijk pijn. (…) Ik hoorde glas op de grond vallen. Ik draaide me om naar links en zag op de grond een whiskyglas liggen. Ik zag ook [medeverdachte] naast mij staan. Hij was dus diegene die mij kennelijk had geslagen, want verder stond er niemand naast mij. Ik hoorde dat [medeverdachte] door iemand werd aangesproken. Ik hoorde die persoon zeggen: 'Wat doe je nu?'. Toen wist ik zeker dat hij mij had geslagen. Ik heb op dat moment niks gezegd, maar ik zag [medeverdachte] op mij afkomen en heb hem toen met mijn linkerbeen een afhoudtrap gegeven. Ik heb hem zo hard als ik kon getrapt. Ik heb hem tegen de borst getrapt. Ik zag dat [medeverdachte] achterover op de grond viel. Ik draaide bij naar rechts en zag een andere persoon op mij af komen. Dat was een man die ik verder niet ken. Hij hoorde kennelijk bij [medeverdachte], want hij wilde mij ook een stomp geven. Ik zag namelijk dat hij zijn rechter hand tot vuist had gebald en met zijn arm naar achteren uithaalde, om daarna te slaan. Ik heb hem gelijk afgeweerd door met mijn linkerhand naar buiten te zwaaien. Gelijk daarna heb ik met mijn rechter vuist die man een stomp gegeven. Ik heb hem in zijn gezicht gestompt, althans op zijn kin. Ik zag dat hij viel en daardoor nog agressiever werd. (…) Ik zag dat [medeverdachte] opstond, waarbij zijn jas open viel. Ik zag toen dat [medeverdachte] een vuurwapen had ter hoogte van zijn rechter zij, bij zijn riem in de buurt. Dat vuurwapen was zwart van kleur en best wel groot, zoiets als wat de politie ook heeft. Ik hoorde dat [medeverdachte] toen tegen mij zei: 'Ik maak je af!'. (…) Ik ben steeds verder achteruit gelopen, totdat ik de zaak uitliep en mijn auto tegen mijn rug voelde. Ik zag dat de persoon die mij wilde slaan steeds probeerde om naar mij toe te komen. Ik hoorde dat hij riep 'Ik maak je af!'. Hij werd hierbij tegengehouden door andere personen. Toen heb ik de deur open gedaan en ben in de auto gestapt. Ik heb tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], die inmiddels ook was aangekomen en in de auto was gaan zitten, gezegd dat ze in de auto moesten blijven. Ik ben toen gelijk weggereden. (…)
Ik reed weg en keek ondertussen steeds in mijn spiegel. Opeens zag ik voor mij een taxi rijden. (…) Dat was een Ford stationcar van Taxi [naam taxibedrijf]. Die taxi heb ik ingehaald op de Oldenzaalsestraat. Ik ben hierbij nog op de busbaan gaan rijden. Toen kwamen we aan bij de Bornsestraat. Ik zag dat die taxi heel hard reed. (…)
Vervolgens haalde de taxi mij in. Ik zag voorin iemand zitten met een witte blouse. Ik herkende hem als [betrokkene 2]. (…) Toen de taxi mij inhaalde, zag ik dat er een andere auto achter mij reed. Dat was een Saab, donkergekleurd. (…)
Ineens stopte de taxi voor mij. Hij stond ineens vol op de rem en week hierbij iets uit naar rechts. (…) Ik moest dus heel hard remmen, om te voorkomen dat ik tegen de taxi aan reed. (…) Ik heb niet meer op de Saab gelet. Ik zag opeens, het ging zo snel, dat iemand voor mijn auto stond. (…) Ik ken deze persoon niet, maar heb hem wel vaker gezien. Ik zag dat hij een vuurwapen in de hand had, en dat hij hiermee gericht op mij begon te schieten. Ik zag dat hij echt op mij richtte en begon te schieten. Hij stond op circa 5 á 6 meter afstand. (…) Ik zag wel geluiden en flitsen, maar ik hoorde niks kapot gaan. De voorruit van mijn auto ging niet kapot en ik voelde niet dat ik geraakt werd. Ik hoorde dat er heel veel geschoten werd. Dit ging achter elkaar door. (…) Ik hoorde op dat moment ook van achteren het geluid komen, alsof er werd geschoten. (…) Op dat moment zaten wij met z'n drieën allemaal nog in de auto. We zijn de auto niet uit geweest. Vervolgens heb ik, toen ik nog gebukt zat, veel gas gegeven en ben vol op de persoon ingereden die op mij aan het schieten was. (…) Het leek op dat moment wel vuurwerk. Ik zag allemaal flitsen op straat. Ik zag allemaal flitsen voorbij gaan. (…) Toen ik in mijn spiegel keek, zag ik dat de taxi heel snel weg reed de andere kant op. Ik wilde ze niet kwijtraken. Zodoende ben ik vol gas achter de taxi aangereden. De andere auto, de Saab, was ineens weg. Die heb ik ook niet meer gezien. Tijdens de achtervolging die daarna volgde, heb ik de politie aan de lijn gehad. (…)
Dit is dezelfde persoon als die mij in [naam café 1] wilde slaan, en die ik in zijn gezicht heb geslagen. (…) [slachtoffer 2] zei later dat we ook van achteren zijn beschoten. (…)
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 189-194),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [medeverdachte]
van 1 juni 2012:
(…)
Ik heb [slachtoffer 1] direct een klap gegeven. (De rechtbank begrijpt [slachtoffer 1]). [slachtoffer 1] is in de auto gestapt en weggereden. (…)Voor ons werd een taxi besteld.
(…) Ik zat samen met [bijnaam verdachte] en [bijnaam betrokkene 2] in de taxi. [bijnaam verdachte] is een Turkse man uit Almelo. Iedereen noemt hem [bijnaam verdachte].
(…) Wij zijn in de taxi gestapt en ik heb tegen [betrokkene 3] gezegd dat hij ons moest volgen. (…) Ik ben met die jonge knaap [betrokkene 3] naar Hengelo gekomen. Hij drinkt nooit dus rijdt hij terug naar huis. Dit is een zwarte Saab. De Saab is van mijn vader. (…) We rijden rechtdoor Moonlight voorbij. Die auto's reden nog steeds achter ons. We zijn bij de tweede of zo kruispunt gestopt. We zeiden tegen de chauffeur dat hij af moest. (…) We zijn gestopt en we zijn direct uitgestapt (alle drie) en [bijnaam verdachte] en ik zijn naar de weg gelopen. (…) De Mercedes reed eerst voorbij over de Bornsestraat. Hij heeft verderop de Bornsestraat gekeerd en kwam terug rijden. Richting ons. Hij kwam met hoge snelheid op ons afrijden.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 198-200),
met fotobijlage I, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van
verdachte [medeverdachte] van 26 juni 2012:
Vraag: In een vorige verklaring sprak u over ene [bijnaam verdachte]. Wij, verbalisanten, tonen u nu een foto van een persoon. Is dit de foto van de persoon die u in uw verklaringen [bijnaam verdachte] noemde?
Antwoord: Ja, dat is hem. (…) Ik herken hem aan zijn gezicht en zo. (…) Ik ken [bijnaam verdachte] alleen vanwege de naam [bijnaam verdachte]. (…)
Het bovenstaande bewijsmiddel moet gelezen worden in samenhang met het in de
wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor van medeverdachte [verdachte]
(pagina 243-250), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als opmerking van de
verbalisant:
“[medeverdachte] herkent je van de foto en kent je als [bijnaam verdachte]”.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 212-217),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [betrokkene 2]
van 1 juni 2012:
Er was bij [naam café 1] wat trammelant, ik heb [slachtoffer 1] naar buiten gedrukt. (…) Tussen wie was die trammelant? Tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte]. Wie zaten er nog meer in de auto van [slachtoffer 1]? Toen ik naar buiten kwam die avond was dit [slachtoffer 3].
(…)
Wie zijn er in de taxi gestapt en waar zat iedereen?
Ik ging voorin zitten en [medeverdachte], [bijnaam verdachte] gingen achterin zitten.
(…)
Waar komt hij vandaan?
[bijnaam verdachte] komt uit Almelo.
(…)
Iemand zei stop maar. De twee achterin zijn uitgestapt. Ik deed mijn gordel open. Ik stapte uit en ik hoorde knallen. Ik ben direct voor de auto verstopt.
Waar hoorde je de knallen ver of dicht bij?
Iets verder, niet meteen bij mij.
Heb jij gezien waar [bijnaam verdachte] en [medeverdachte] waren?
Ze zijn uitgestapt en naar de Bornsestraat gelopen. Toen hoorde ik de knallen en ben ik direct weggedoken. Dit duurde niet lang. (…) We zijn allemaal weer ingestapt en weggereden.
Je bent vriend van [slachtoffer 1] en van [medeverdachte]. Je zit er midden in. Wil je niet vertellen wie geschoten heeft?
(…) Ik hoorde van [bijnaam verdachte], toen hij in de taxi zat en wij wegreden, dat hij bijna werd onder gereden door die auto.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal verhoor getuige (pagina 115-124),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [slachtoffer 3]
van respectievelijk 19 en 29 mei en 23 juli 2012:
verklaring 19 mei 2012
(…) Op de Bornsestraat werden wij klemgereden door de twee auto’s. De auto’s stopten ongeveer 50 tot 100 meter voorbij de apotheek aan de Bornsestraat. (…) Ik heb gezien dat er mannen op de weg stonden. Ik hoorde pistoolschoten en ik keek waar dat vandaan kwam. Ik zag in een flits die mannen staan, want ik ben meteen weggedoken onder het dashboard. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] zei dat ze pistolen hadden. (…) Ik zag alleen het vuur dat uit de pistolen kwam. Ik weet niet hoe vaak er geschoten is, maar wel heel vaak. Ik hoorde dat de knallen kort achter elkaar kwamen. Er is zeker meer dan 10 keer geschoten. Ik denk wel 20 keer.
Verklaring 29 mei 2012
(…) Ik zag dat [verdachte] voor de Ford stond. Ik zag dat [betrokkene 2] naast de Ford aan de fietspadzijde stond. Ik zag dat [medeverdachte] achter de Ford stond. Ik zag dat [verdachte] een vuurwapen op ons richtte. Ik zag dat hij het wapen met twee handen en met gestrekte armen voor zich hield en het wapen op ons richtte. Ik zag en hoorde dat hij vuurde. Ik ben plat in de auto gaan liggen. Ik zag nog dat [slachtoffer 1] de auto recht op de Ford inreed. Daar stond [verdachte] voor. Ik zag dat [slachtoffer 1] hard die kant op reed en vlak voor de Ford terugstuurde de weg op. Dus vanaf het eerste schot totdat we de vluchtheuvel voorbij reden werd er constant op ons geschoten. (…) Ik weet dat [verdachte] op ons geschoten heeft. Dat heb ik gezien.
Verklaring 23 juli 2012
(…) Ik heb toen ook gezegd tegen de politie, dat ik zeker wist dat [medeverdachte] ook geschoten heeft. Toen [slachtoffer 1] gekeerd was en wij terug reden richting de stad, zag ik de taxi geparkeerd staan. Ik zag toen heel kort het volgende, vlak voordat ik weggedoken ben. Ik zag [verdachte] aan de voorzijde van die Ford staan. Ik zag hem met een vuurwapen in onze richting wijzen. Hij hield dat wapen met twee handen vast. Ik zag lichtflitsen uit dat wapen komen. Ik zag tegelijkertijd [betrokkene 2] aan de rechterzijde van die auto staan. Hij is een opvallende dikke persoon. Ik weet zeker dat hij niet geschoten heeft. De taxi stond tussen hem en ons in. Aan de achterzijde van de auto stond [medeverdachte]. Uit zijn richting kwamen ook lichtflitsen. Er stond verder niemand bij hem in de buurt. (…)
Ik hoorde heel snel achter elkaar de schoten/ knallen, soms bijna tegelijkertijd.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 164-166),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [betrokkene 1]
van 19 mei 2012:
Ik werk als taxichauffeur bij taxi [naam taxibedrijf] in Hengelo. Ik werd gebeld door de centrale. Ik moest iemand ophalen aan de [adres] in Hengelo. Er zou iemand staan bij het cafe [naam cafe 2]. Ik heb 1 persoon opgepikt. Die persoon stapte bij mij in de auto. Hij ging naast mij zitten. Die man zei tegen mij: "rij maar richting de stad". (…)
Ik moest van mijn passagier vanaf de Oldenzaalsestraat rechtsaf de Bornsestraat op. Iets voorbij de Beukweg moest ik stoppen. Mijn passagier zei tegen mij: "Stop hier even aan de kant van de weg". Ik zag dat mijn passagier uitstapte. Het portier stond open en hij stond naast de auto. Ik zag dat mijn passagier met zijn rug in de richting van Borne stond en met zijn gezicht in de richting van het centrum. Ik hoorde knallen. (…) Ik hoorde: pats, pats, pats. Meteen daarna hoorde ik een auto vol gas wegrijden. (…) De auto reed weg in de richting van Borne. (…) Mijn passagier stapte in en zei: "weg hier". Ik reed verder en reed bij de eerste straat rechtsaf. Ik reed wel met iets meer gas dan normaal. Er waren allemaal drempels in die straat en daarom kon ik niet zo heel erg snel. Ik stak de Troelstrastraat over en iets verderop stapte die man uit. Dat is ongeveer 30 tot 40 meter na de Troelstrastraat. Die man zei tegen mij: "stop hier". (…)
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 168-170),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [betrokkene 1]
van 20 mei 2012:
(…)
V: Wie is meneer [betrokkene 2] ?
A: Dat is een klant van ons. Dat is de destreffende meneer. Ik bedoel daar het hele verhaal mee. Het verhaal dat ik gisteren heb afgelegd.
(…)
V: Hoeveel personen hebben zaterdagnacht bij jou in de taxi gezeten?
A: Ik heb angst. Ik heb angst voor deze personen. Er zaten twee personen meer in de auto. Ik ken deze mensen niet.
V: Waarom heb jij angst?
A: Deze personen schieten.
V: Hoe weet jij dat deze personen schieten?
A: Er werd geschoten.
V: Waarom heb jij gisteren verzwegen dat er meerdere personen bij jou in de taxi zaten?
A: Ik kende die andere personen niet. Ik ging ervan uit dat jullie er via de klant die naast mij zat erachter zouden komen.
(…)
V: Nee, niet op de Bornsestraat. Dat was op de [adres] bij het [naam café 1]. Daar heb ik een auto ingehaald. Er stond een auto voor het verkeerslicht. Ik kreeg de opdracht om deze auto te passeren. De auto stond stil voor de verkeerslichten Jozef Haydenlaan met de Oldenzaalsestraat. Het was een zwarte auto, een kleine stationcar.
V: Van wie kreeg jij de opdracht om deze auto te passeren?
A: Ik kreeg de opdracht van de passagier naast mij. Van [betrokkene 2]. [betrokkene 2] schreeuwde rijd er langs rijd er langs.
(…) Ik ben gestopt op de plek die ik gisteren heb aangegeven. (…) Toen ik stilstond stapten alle drie personen uit en daarna hoorde ik de knallen.
Ik zag dat de passagiers die op de achterbank zaten wegliepen van de taxi. (…)
Na het schieten hoorde ik een auto snel weg rijden. Daarna zijn de drie passagiers weer ingestapt.
V: Jij hebt ons gisteren verteld dat jij [betrokkene 2] hebt afgezet in de buurt van Troelstrastraat te Hengelo (O). Waar zijn de andere twee gebleven?
A: Die zijn ook uitgestapt in de buurt van de Troelstrastraat. Alle drie de personen zijn dus gelijktijdig uitgestapt. (…)
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (pagina 125-127),
voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [slachtoffer 2]
van 19 mei 2012:
Op zaterdag 19 mei 2012, te 05.00 uur, hoorde ik op de locatie Het Baken 1, als getuige [slachtoffer 2] (…).
(…) Ik wilde uit de auto stappen, maar toen kwam [slachtoffer 1] alweer naar buiten. Ik kon aan hem zien dat hij boos was. Ik kon dat zien aan de blik in zijn ogen, zijn houding en manier van lopen. Ook zag ik dat hij bloed had aan zijn linker oor. [slachtoffer 1] stapte in de auto. Ik wilde vragen wat er aan de hand was, maar [slachtoffer 1] zei dat we snel weg moesten. Hij zei dat hij ruzie had gehad met [medeverdachte] en 2 of 3 jongens die met [medeverdachte] waren. [slachtoffer 1] is snel weggereden. (…) Ik hoorde van [slachtoffer 1] dat er mensen uit de zaak achter ons aan kwamen rijden. Ik heb achterom gekeken en zag dat er een oude taxi van het merk Ford achter ons aan reed. De taxi was van [naam taxibedrijf]. Er reed achter de taxi nog een auto, maar die kon ik verder niet zien omdat deze achter de taxi reed. (…) Op de Bornsestraat werden wij ingehaald door de taxi en door een andere auto. Die andere auto was volgens mij een Saab.
(…) De taxi en die andere auto haalden ons in via de busbaan en stopten voor onze auto. Ik schat op een afstand van ongeveer 200 meter, maximaal. De taxi en de auto werden stil gezet op het midden van de weg. Ik zag dat er 2 of 3 mannen uit de auto stapten. (…) Ik hoorde dat er schoten vielen. Ik voelde en zag dat [slachtoffer 1] hard remde. Ik ben meteen plat op de achterbank gaan liggen. Ik denk dat ik zeker wel tussen de 10 en 15 schoten heb gehoord. (…) [slachtoffer 1] zei tegen mij dat ik de politie moest bellen en dat heb ik gedaan. (…) Ik heb mijn telefoon toen aan [slachtoffer 1] gegeven.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (pagina 273-281 met
fotobijlagen), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van de
verbalisanten:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 1], brigadier van Regiopolitie Twente en [verbalisant 2], brigadier van Regiopolitie Twente, verklaren het volgende:
(…) Op zaterdag 19 mei 2012, omstreeks 3.15 uur, kregen wij van de meldkamer het verzoek te gaan naar de kruising gevormd door de wegen dr. A. Kuyperstraat en Bornsestraat in Hengelo ov. Wij werden verzocht ter plaatse te gaan om een technisch onderzoek te verrichten. Op zaterdag 19 mei 2012, omstreeks 3.55 uur waren wij ter plaatse.
(…)Tijdens het ingestelde onderzoek werden foto's gemaakt waarvan afdrukken, genummerd 01 tot en met 44, zijn weergegeven in een fotomap, die deel uitmaakt van dit proces-verbaal. De verwijzing in dit proces-verbaal naar foto's met
nummering komt overeen met de nummering van de foto's in de fotomap.
(…)
Onderzoek plaats delict
Wij zagen dat aan beide zijden van de Bornsestraat en de dr. A. Kuyperstraat woningen stonden. --zie foto's 01 t/m 06-- Wij zagen dat er op de genoemde kruising een twaalftal hulzen lag. De hulzen zijn door ons gemarkeerd met nummers en vervolgens veiliggesteld. --Zie foto's 04 t/m 06--. (…)
In het totaal troffen 4 x 7,65 mm hulzen en 8 x 9 mm hulzen aan.
Zie ook foto 05. De 7,65 mm hulzen zijn in deze foto in een vierkant groen kader geplaatst. (…)
Opmerking griffier: deze foto is als bijlage I toegevoegd.
Onderzoek personenauto Mercedes, 190, kenteken [kenteken]
Op zaterdag 19 mei 2012, omstreeks 8.30 uur hebben wij op verzoek van het onderzoeksteam een onderzoek ingesteld bij een personenauto, Mercedes 190, voorzien van het kenteken [kenteken]. Aan de linkerzijde van de achterbumper zagen wij een gat zitten. Aan de achterzijde van de achterbumper zat isolatiemateriaal. Wij zagen dat er in het isolatiemateriaal ook een gat zat. Bij dit gat in de bumper zagen wij een beschadiging zitten die mogelijk ontstaan kan zijn door een projectiel. De vorm van de beschadiging leek op een zogenaamde afveegzone van een projectiel. --zie foto's 21 t/m 30--.
Door ons is gezocht naar een projectiel in de ruimtes aan de onderzijde van de auto, maar deze is niet aangetroffen. In de kunstofkokerbalk net achter het
bestuurdersportier zagen wij een gat zitten. Wij zagen dat de metalenkokerbalk recht achter dit gat ook beschadigd was. Hierom is door ons op 19 mei 2012 omstreeks 14.30 uur de kunstofkokerbalk gedemonteerd. Wij zagen dat er in de kunstofkokerbalk een vervormd projectiel lag dat voor nader onderzoek is veilligesteld. --zie foto's 27 t/m 31--
(…) Vervolgonderzoek aangetroffen munitie. In overleg met het tactische team en de behandelend officier van justitie D. van den Berg is besloten om de hulzen en de projectielen in te zenden naar het NFI voor een DNA-onderzoek en een vergelijkend munitieonderzoek.
Het deskundigenrapport opgemaakt door ing. P.J.M. Pauw-Vugts, werkzaam als vast gerechtelijk deskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, gesloten en getekend op 4 oktober 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
De verschoten munitiedelen zijn afkomstig uit minimaal twee verschillende vuurwapens.
Kaliber 7.65mm Browning
Hulzen
Voor de vier hulzen [AAEZ0750NL, -52NL, -53NL en -54NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen. Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met meerdere vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijkers wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
(…)
Kaliber 9mm Parabellum
Hulzen
Voor de acht hulzen [AAEZ0751NL, -55NL t/m -61NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 5: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen. Hypothese 6: De hulzen zijn verschoten met meerdere vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 5 juist is, dan wanneer hypothese 6 juist is.