ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ9340
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door uitvoer van MDMA
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, samen met een medeverdachte, werd beschuldigd van het vervoeren van 573,6 kilo MDMA (XTC) met de bedoeling deze naar Duitsland te brengen. De feiten vonden plaats op 7 november 2012, toen de verdachte en zijn medeverdachte werden aangehouden in Almelo, nadat de politie hen had gevolgd op basis van informatie over een vrachtauto die vermoedelijk verdovende middelen vervoerde. Tijdens de aanhouding werden in de laadruimte van de vrachtauto twaalf dozen aangetroffen, die gevuld waren met op XTC gelijkende tabletten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk deze grote hoeveelheid drugs heeft vervoerd, ondanks zijn ontkenning dat hij wist dat het om XTC ging. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte had moeten beseffen dat de goederen die hij vervoerde verdovende middelen waren. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en concludeerde dat er sprake was van (voorwaardelijk) opzet ten aanzien van de uitvoer van de drugs. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, rekening houdend met de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel.