ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ9338
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door uitvoer van MDMA
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1981 en verblijvende in de PI Overijssel, werd beschuldigd van het vervoeren van ongeveer 573,6 kilo MDMA-pillen, ook wel bekend als XTC, met de intentie deze buiten het grondgebied van Nederland te brengen. De feiten vonden plaats op 7 november 2012, toen de verdachte samen met een medeverdachte een vrachtauto bestuurde die door de politie werd onderschept op de A1 nabij Almelo. Tijdens een controle werden in de laadruimte van de vrachtauto twaalf dozen aangetroffen, die gevuld waren met de XTC-pillen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk deze grote hoeveelheid drugs vervoerde, met de bedoeling deze naar Duitsland te brengen. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien de omstandigheden waaronder het transport plaatsvond, had moeten beseffen dat hij betrokken was bij de handel in harddrugs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank benadrukte dat het exporteren van harddrugs krachtig moet worden bestreden, gezien de schadelijke effecten op de volksgezondheid en de samenleving.