ECLI:NL:RBOVE:2013:959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
07.653347-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 mei 2013 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk in huis hebben van ongeveer 306 hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit van Enexis B.V. De verdachte werd bijgestaan door mr. M.A. Knobben, terwijl mr. A.K.J. Kooij als officier van justitie optrad. Tijdens de zitting op 7 mei 2013 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat verdedigde hem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De tenlastelegging omvatte drie hoofdpunten: het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten, diefstal van elektriciteit en het vernielen van een elektriciteitswerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in samenwerking met anderen, opzettelijk hennepplanten heeft gekweekt in zijn woning, wat werd bevestigd door een anonieme melding en het gebruik van een warmtebeeldcamera. De verdachte had verklaard dat hij de woning huurde en dat hij een schuld had aan zijn schuldeiser, die de hennepplantage in zijn huis had laten installeren.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit door de elektriciteitsmeter te manipuleren, wat resulteerde in een illegale afname van 33.228 kWh. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan deze illegale handelingen en dat hij daarmee gemeen gevaar voor brand en elektrocutie heeft veroorzaakt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan Enexis B.V. van € 2.366,64, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST - NEDERLAND

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.653347-12 (P)
Uitspraak: 21 mei 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1], [woonplaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2013. De verdachte is niet in persoon verschenen. De verdachte is ter terechtzitting verdedigd door mr. M.A. Knobben, advocaat te Zwolle, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
Als officier van justitie was aanwezig mr. A.K.J. Kooij.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks 27 maart 2012 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander en anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres 2], een hoeveelheid van ongeveer 306 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2012 tot en met 27 maart 2012 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie (stroom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ENEXIS B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
Hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2012 tot en met 27 maart 2012 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een zogenaamde meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor de stroomvoorziening in een woning aan de [adres 2]heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van die meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening heeft/hebben veroorzaakt en/of een ten opzichte van die meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening, genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft/hebben verijdeld, immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) in een elektriciteitsnetwerk/lektriciteitsinstallatie/elektriciteitsaansluiting, welke onderdeel uitmaakt van voornoemde woning,
  • het deksel van de aansluitkast geopend en/of verwijderd en/of
  • een illegale aftakking/aansluiting op de bovenzijde van de zekeringhouders in de aansluitkast gemaakt en/of
  • de hoofdbeveiliging in de aansluitkast gemanipuleerd en/of verzwaard en/of
  • een installatie gemaakt/aangelegd die bestaat uit buigzame leidingen en/of
  • niet/onvoldoende onder spanning staande delen afgeschermd tegen directe en indirecte aanraking,

zodanig dat daarvoor gemeen gevaar voor brand en/of kortsluiting en/of elektrocutie in die woning en/of in één of meer belendende woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN [1]

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Naar aanleiding van een anonieme melding is op 21 maart 2012 een onderzoek met behulp van een warmtebeeldcamera [2] ingesteld op de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij in het perceel [adres 2] te Deventer. De verbalisant zag dat het dak van het voornoemde perceel aanzienlijk meer warmte uitstraalde dan soortgelijke omliggende percelen. Hierdoor werd het vermoeden van een mogelijke hennepplantage bevestigd.
Na binnentreden [3] bleek op voornoemd adres een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig te zijn met in totaal 306 hennepplanten [4] .
De aanwezige planten zijn bemonsterd en onderzocht. Uit de rapportage [5] van de politie IJsselland blijkt dat de monsters bestonden uit Cannabis en/of Cannabis bevatten.
Verdachte [6] heeft bij de politie verklaard dat hij de bewoner is van de woning. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij een schuld heeft van € 7.000,- en dat hij de schuldeiser, in ruil voor kwijtschelding van zijn schulden, een hennepplantage in zijn huis heeft laten installeren.
Verdachte heeft vervolgens verklaard op geen enkele wijze betrokken te zijn geweest bij de aanschaf, verkoop, bewerking, verwerking of de verzorging van de hennepplanten. Dit werd verzorgd door de mensen van de schuldeiser.
Uit de bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat verdachte heeft ingestemd met het opzetten van een hennepkwekerij in de woning die hij huurde terwijl hij wist dat dit illegaal was. Hij was daarbij op de hoogte van de professionele opzet van de kwekerij.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte zou delen in de opbrengst in die zin dat zijn schuld geheel zou worden kwijtgescholden.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat verdachte elke keer personen heeft binnengelaten om de planten te verzorgen.
Gezien het voornoemde is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten voor medeplegen is voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte medepleger is van het onder 1 laste gelegde, te weten: het opzettelijk aanwezig hebben van 306 hennepplanten.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij [7] valt op te maken dat verbalisanten hebben geconstateerd dat met de elektriciteitsmeter was geknoeid.
Uit de aangifte van Enexis B.V. [8] blijkt dat het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd was geopend en dat op de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale aansluiting was bevestigd. Voorts was de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard door de zekeringen te vervangen. Door deze manipulatie werd de afgenomen elektriciteit niet meer correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Uit het proces-verbaal valt tot slot op te maken dat 33.228 kWh illegaal is afgenomen.
Bij de politie heeft verdachte [9] verklaard dat een groep mensen, behorende bij de schuldeiser, de stroomvoorziening voor de kwekerij heeft aangelegd 2 dagen voordat de kwekerij werd geïnstalleerd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde dat verdachte het illegaal manipuleren van de stroomvoorziening willens en wetens heeft laten gebeuren.
Zoals bij het onder 1 primair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten voor medeplegen is voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte medepleger is van het onder 2 ten laste gelegde, te weten: diefstal van elektriciteit.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het proces-verbaal van aantreffen kwekerij [10] valt op te maken dat de elektrische installatie illegaal was omgebouwd.
Voorts blijkt uit de aangifte van Enexis B.V. [11] dat het deksel van de aansluitkast ongeoorloofd was geopend en dat op de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale aansluiting was bevestigd. Voorts was de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard door de zekeringen te vervangen. Door deze handelingen is er gevaar ontstaan voor elektrocutie en brand in de woning en de directe omgeving.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde dat verdachte het illegaal manipuleren van de stroomvoorziening willens en wetens heeft laten gebeuren. Door zo te handelen heeft verdachte, samen met anderen, gemeen gevaar voor brand en elektrocutie in die woning en de directe omgeving doen ontstaan.
Gezien het voornoemde is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
Hij op 27 maart 2012 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander en anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres 2]), een hoeveelheid van ongeveer 306 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Hij in de periode van 17 januari 2012 tot en met 27 maart 2012 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie (stroom), geheel of ten dele toebehorende aan ENEXIS B.V., waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
3.
Hij in de periode van 17 januari 2012 tot en met 27 maart 2012 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk een elektriciteitswerk, te weten een zogenaamde meterkast en/of elektriciteitsinstallatie voor de stroomvoorziening in een woning aan de [adres 2] hebben vernield en beschadigd en onbruikbaar gemaakt en een stoornis in de gang en in de werking van die meterkast en elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening hebben veroorzaakt en een ten opzichte van die meterkast en elektriciteitsinstallatie voor die stroomvoorziening, genomen veiligheidsmaatregel(en) hebben verijdeld, immers heeft hij, verdachte, en één of meer van zijn mededader(s) in een elektriciteitsnetwerk/lektriciteitsinstallatie/elektriciteitsaansluiting, welke onderdeel uitmaakt van voornoemde woning,
  • het deksel van de aansluitkast geopend en
  • een illegale aftakking/aansluiting op de bovenzijde van de zekeringhouders in de aansluitkast gemaakt en
  • de hoofdbeveiliging in de aansluitkast gemanipuleerd en verzwaard en
  • een installatie gemaakt/aangelegd die bestaat uit buigzame leidingen en
  • niet/onvoldoende onder spanning staande delen afgeschermd tegen directe en indirecte aanraking,

zodanig dat daarvoor gemeen gevaar voor brand en kortsluiting en elektrocutie in die woning en in één of meer belendende woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.

Van het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
1.
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 3, onder C van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking,
strafbaar gesteld bij de artikelen 47, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Medeplegen van het opzettelijk een elektriciteitswerk vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken en een stoornis in de gang en in de werking van een elektriciteitswerk veroorzaken en ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
strafbaar gesteld bij de artikelen 47 en 161bis van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft een geheel voorwaardelijke straf bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte een ondergeschikte rol in het geheel heeft gespeeld en dat een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden daarvoor een te hoge straf is. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte fysieke beperkingen heeft in die zin dat verdachte een drain in zijn lichaam heeft en dat verdachte leeft van een bijstandsuitkering.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij een actieve rol heeft gespeeld bij het vervaardigen van softdrugs. Het is algemeen bekend dat drugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Het meewerken aan de handel in deze verdovende middelen vormt aldus een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een taakstraf van substantiële duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd teneinde recidive te voorkomen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij Enexis B.V. heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 3.677,78 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij Enexis B.V. als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.366,64, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 2 bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij Enexis B.V. levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom zal de benadeelde partij Enexis B.V. voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Beslissing

Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank legt aan de verdachte op een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van
100 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
1
maand.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Schadevergoeding

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis te Zwolle, van een bedrag van € 2.366,64 (zegge: tweeduizend en driehonderd en zesenzestig euro en 64 eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 januari 2012 (de dag waarop het onder 2 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.366,64, ten behoeve van het slachtoffer Enexis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 33 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Enexis voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. S.M. Milani en E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013.
Mr. E.J.M. Bos voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04DC 2012024630, opgemaakt op 23 oktober 2012.
2.Proces-verbaal inzake inzet warmtebeeldcamera d.d. 30 maart 2012, pagina 10.
3.Proces-verbaal van binnentreden woning d.d. 27 maart 2012 met, pagina 13.
4.Fotobijlagen bij proces-verbaal van binnentreden d.d. 27 maart 2012, pagina’s 14 tot en met 28.
5.Expertiseverslag politie IJsselland d.d. 27 maart 2012, pagina’s 29 en 30.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 27 maart 2012, pagina’s 60 tot en met 67.
7.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij met fotobijlagen d.d. 23 oktober 2012, pagina’s 04 tot en met 10.
8.Proces-verbaal van aangifte door Enexis B.V. d.d. 4 mei 2012, pagina’s 31 tot en met 33.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 27 maart 2012, pagina 64.
10.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij met fotobijlagen d.d. 23 oktober 2012, pagina’s 04 tot en met 10.
11.Proces-verbaal van aangifte door Enexis B.V. d.d. 4 mei 2012, pagina’s 31 tot en met 33.