Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[verdachte 1],
wonende te 7792 VA Venebrugge, [adres 1],
thans verblijvende in PI Almelo, locatie De Karelskamp.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
“(…) We zijn uitgekomen bij het station in Hardenberg. (…) Er kwam een mevrouw uit, we zijn die gaan volgen. We kwamen bij een bejaardentehuis uit en zijn linksaf richting de Jumbo gegaan. [verdachte 1] is linksaf de wijk ingelopen en ik ben achter de vrouw aan gegaan. Toen we bij de Jumbo kwamen stond [verdachte 1] daar. Hij heeft als het ware een blokje om gelopen. Die vrouw wilde achter [verdachte 1] langslopen. Toen ze dat deed, draaide [verdachte 1] om en pakte haar vast. Tegelijk pakte hij het wapen. (…) Volgens mij struikelde ze niet omdat [verdachte 1] haar duwde maar omdat er een draad langs het grasveldje gespannen is. Hij had zijn pistool in zijn hand en richtte deze op haar en pakte haar tas af. Ik hoorde dat [verdachte 1] zei: “Geef mij die tas.” (…) Ik stond vlakbij op de stoep. We zijn weggerend. (…) We zijn weggerend en kwamen bij een droge sloot. In het licht hebben we de tas bekeken. [verdachte 1] zei dat er niets in zat. (…)
“(…) Ik stapte omstreeks 20.00 uur op de trein richting Hardenberg. Ik kwam omstreeks 20.30 uur aan op het station. (…) Ik ben vervolgens op mijn fiets gestapt en via het centrum richting de Amaliabrug gefietst om via deze weg weer richting de Marslanden te fietsen naar mijn woning aan de [adres 2]. (…) Toen ik als het ware de brug echt op fietste zag ik vanuit mijn ooghoek een persoon lopen. (…) Ik zag ook een tweede persoon aan het einde van de brug staan. Deze persoon stond hier met zijn fiets. Toen ik ongeveer 5 of 6 meter op de brug was hoorde ik dat een persoon achter me begon te rennen. Ik vond dit eng waarop ik harder wilde gaan fietsen. Op het moment dat ik hiermee begon voelde ik dat deze persoon mijn tas uit mijn fietstas pakte. Mijn tas zat aan de rechterzijde in mijn fietstas. Ik ben gestopt en keek om. (…) Ik wou de jongen beter bekijken en keek om[;] op dat moment spoot hij pepperspray in mijn gezicht. (…) Ik voelde niets meer, alleen kreeg ik een waas voor mijn ogen. (…) Nadat de jongen de spray in mijn gezicht sprayde rende hij weg. Ik zag dat hij naar de jongen rende die aan het eind van de brug stond net voor de kruising met ’t Holt. Dit was dezelfde jongen die ik in eerste instantie al zag staan toen ik de brug op fietste. (…) De tas die uit mijn fietstas werd gehaald betreft zwart met witte Esprit tas. (…) De inhoud betrof allemaal boekverslagen van leerlingen van de [school] uit Zwolle. (…) In de tas zat ook mijn portemonnee met daarin 1 briefje van 5 euro, 3 briefjes van 10 euro, kortingskaart van NS, ING Bankpas (…), 2 oude ongeldige Rabobankpassen en nog een aantal spaarpasje[s] van winkels. (…) Verder zat mijn oplader van mijn mobiel in de tas, mijn agenda van de [school], mijn paspoort en mijn mobiele telefoon. Er zat ook nog een USB-stick in de tas. (…).” [5]
“(…) We kwamen uit bij de Amaliabrug (Hardenberg). [verdachte 2] zei dat ik aan de overkant van de brug moest gaan. (…) Ik fietste naar het einde van de brug. Ik moest daar wachten. Ik stond bijna aan het eind van de brug. Ik voelde ineens de brug bewegen. Ik hoorde een vrouw schreeuwen: “Doe eens normaal”. Ineens kwam [verdachte 2] eraan gerend. Ik heb naar achteren gekeken en zag een fiets op de grond liggen. (…) [verdachte 2] sprong bij mij achterop en zei dat ik moest fietsen. (…) Daar heeft [verdachte 2] de tas bekeken. Hij gaf mij 20 euro en zei dat er verder niets in zat. (…).” [6]
“(…) We waren in Hardenberg op zijn brommertje. (…) Bij de brug stopte [verdachte 1].(…) Ik moest toen aan het eind van de burg gaan staan om te wachten. Terwijl ik daar stond hoorde ik een vrouw schreeuwen. Ik weet niet helemaal precies wat ze zei maar volgens mij zoiets als: “Laat los” of “Ga weg”. Ik keek om en zag [verdachte 1] aan komen rennen. Hij sprong achterop en we zijn weggereden. (…) Ik keek om en zag dat [verdachte 1] die pepperspray gebruikte. (…) In de Vogelbuurt zijn we gestopt en hebben in de tas gekeken. (…) [verdachte 1] keek in de portemonnee, er zat 30 euro in. Hij gaf mij 15 euro. (…).” [7]
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Toegepaste wetsartikelen
Beslissing
Ten aanzien van de tenlastelegging
36 maanden.
12 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren:
- de verdachte zich op eerste uitnodiging van de Tactus reclassering Zwolle aldaar zal melden en zich vervolgens zal blijven melden zo frequent als Tactus reclassering Zwolle dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen indien door nieuw onderzoek (uit te voeren door de forensische verslavingszorg) persoonlijkheidsproblematiek of psychiatrische problematiek blijkt waarvoor behandeling geïndiceerd wordt geacht, welke behandeling zal plaatsvinden bij de door de onderzoeker aan te geven instantie.
Schadevergoeding
[slachtoffer 1], wonende te Hardenberg van een bedrag van € 425,00 (zegge: vierhonderd en vijfentwintig euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 november 2012 (de dag waarop het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de verplichting voor de ander daarmee te vervallen.
[slachtoffer 2], wonende te Hardenberg, van een bedrag van € 1.658,42 (zegge: eenduizend zeshonderd en achtenvijftig euro en tweeënveertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2012 (de dag dat het onder 2 primair bewezen verklaarde feit jegens benadeelde partij werd gepleegd) tot de dag van de voldoening Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of een van zijn mededader heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de verplichting voor de ander daarmee te vervallen.