Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,in rechte niet verschenen,
2.[gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats 2] ,in rechte niet verschenen,
3.[gedaagde 3] ,wonende te [woonplaats 3] ,
4.[gedaagde 4] ,wonende te [woonplaats 4] ,
5.[gedaagde 5] ,wonende te [woonplaats 3] ,
1.Het procesverloop
1.3. Het verloop van de procedure blijkt verder uit de volgende stukken:
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, met producties,
- een akte zijdens [G] c.s., met een productie,
- een akte uitlating productie zijdens [eiseres] .
2.De feiten
“Koper betaalt aan verkoper een bedrag van twee en dertig gulden (f 32,00) per centiare voor die gedeelten van het verkochte waarvoor de bestemming wordt gewijzigd zoals bedoeld in artikel 5 lid 6 en er gestart mag worden met de bouw van de bedrijfspanden/kantoren op het verkochte, ongeacht het voorhanden zijn van (een) bouwvergunning(en).”
“Verkoper heeft het recht van terugkoop van het verkochte, voor een koopprijs van vijftien gulden (f 15,00) per centiare, indien op 31 december 2010 de bestemming van het verkochte niet is gewijzigd in industriegrond en/of de hiervoor genoemde bijbetaling door koper niet is voldaan. De kosten van deze teruglevering komen voor rekening van koper. Verkoper zal uiterlijk 1 maart 2011 aan koper schriftelijk te kennen geven of hij van zijn terugkooprecht gebruik wenst te maken. Het recht van terugkoop geldt eveneens voor die gedeelten van het verkochte waarvoor de bestemming agrarisch blijft.”
“De stand van zaken is nu zo dat er inmiddels wel sprake is van een gewijzigde (nog uit te werken) industrie bestemming, maar er nog niet gestart mag worden met de bouw van bedrijfspanden/kantoren. Ook is door u (nog) geen nabetaling gedaan op basis van de bestaande contractuele afspraken….(…).In het licht van de huidige stand van zaken willen mijn cliënten u het volgende voorstel doen, welke is gebaseerd op een aangepaste nabetalingsregeling…(….)Voor zover het bovenstaande voorstel voor u niet acceptabel zou zijn en u op31 december2010 ook niet de contractueel overeengekomen nabetaling zou hebben voldaan, dan laten mijn cliënten u hierbij reeds nu weten dat zij gebruik wensen te maken van hun bestaande recht tot terugkoop van de eerder aan u verkochte gronden. Het mag duidelijk zijn dat cliënten er dan van uit gaan dat deze gronden aan hen zullen worden teruggeleverd, vrij van huur of pacht danwel enige andere verplichting, welke dan ook.Het lijkt ons goed u te melden dat ondergetekende niet de belangen vanmevrouw [gedaagde 1] en mevrouw [gedaagde 2] behartigt. Voor zover deze dames, in overleg met u, eenzijdig akkoord zouden (willen) gaan met andersluidende (nabetalings)regelingen, dan hebben zij hiertoe uitdrukkelijk niet de instemming van de overige drie gerechtigden (…).
[H] B.V. de brief van [G] c.s. onder meer als volgt:
“Wij stellen vast dat [H] BV in het jaar 2000 een overeenkomst aangaande deze cultuurgrond heeft gesloten met de erven [G] , bestaande uit vijf personen. U geeft aan dat u de belangen behartigt van drie van de bedoelde personen. Naar wij weten is de heer mr. [J] de woordvoerder van de twee overige personen. Dat betekent dat u niet kunt optreden namens de erven [G] . Anders dan u stelt in uw brief, is immers geen sprake van vijf verkopers aangaande de onderhavige landbouwgrond. Er was sprake van slechts één verkopende partij, de gezamenlijke erven, die mitsdien slechts met één mond kan/kunnen spreken (…).U geeft aan dat drie van de vijf personen die deel uitmaken van de erven voornemens zijn gebruik te maken van het tussen partijen overeengekomen recht tot terugkoop (…). Wij wijzen u nogmaals en ten overvloede op het gegeven dat u niet de gezamenlijke erven vertegenwoordigt, zodat wij er niet van uit (kunnen) gaan dat hiermee het standpunt van de Erven [G] gegeven is (…)Los daarvan merken wij op (…) dat op de percelen een voorkeursrecht is gevestigd in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Een dergelijk recht dient gerespecteerd te worden, op straffe van een nietige overeenkomst (…)”
[J] (cc [I] ):
“Ik heb gisteren overleg gehad met mijn cliënt, de drie broers/zuster [G] en haar adviseur, de heer [I] . Namens cliënt moet ik je melden dat cliënt, om haar moverende redenen, geen gebruik zal maken van het recht van terugkoop van de geleverde gronden en van koper verwacht dat hij zich aan de nakoming van de overeenkomst zal houden, waaronder de betaling van (t.z.t.) de nabetalingsom. Koper zal hiervan op de hoogte gesteld worden.”
mevr. [gedaagde 1] en mevr. [gedaagde 2] (gedaagden sub 1 en sub 2) onder meer:
“Bij notariële akte d.d. 24 november 2000 zijn aan uw vennootschap door de vijf eigenaren [G] geleverd gronden (…) te [woonplaats 3] (…).Onder verwijzing naar artikel 8 van die notariële akte delen wij u hierbij mee gebruik te willen maken van ons terugkooprecht.Voor zoveel nodig merken wij op dat dit verzoek moet worden gelezen in combinatie met het verzoek dat aan u is gedaan door de heer [I] bij brief van 22 november 2010 inzake de andere drie (voormalige) mede-eigenaren (…).Wij gaan er van uit dat u ons binnen drie weken schriftelijk bevestigd dat u ons verzoek om teruglevering inwilligt. (…) “
[H] B.V. ( [eiseres] ) onder meer als volgt:
“In reactie op uw schrijven van 8 december 2010 deel ik u namens mijn cliënten [G] (…) het volgende mede. U hebt ons in gemelde brief laten weten dat u van mening bent dat mijn cliënten formeel niet namens alle Erven [G] kunnen spreken en hen dan ook niet als zodanig kunnen vertegenwoordigen. Wij kunnen deze stelling in beginsel onderschrijven. In dat licht en volledigheidshalve delen mijn cliënten hierbij mede dat zij inmiddels aan de heer mr. [J] , adviseur van de twee zusters Erven [G] , u welbekend, hebben laten weten dat zij, na zorgvuldige overwegingen, niet wensen over te gaan tot uitoefening van het terugkooprecht van het verkochte, zoals dat tot uiterlijk 01 maart 2011 ingeroepen kon worden.”
“Bij brieven d.d. 22 november 2010 (verzonden door [I] Accountancy & Belastingadviseurs te [woonplaats 3] ) en 24 februari 2011(door mevrouw [gedaagde 1] en mevrouw [gedaagde 2] ) hebben deErven [G] gezamenlijk tijdig het recht van terugkoop ingeroepen als bedoeld in (…) artikel 8 van de akte van levering d.d. 24 november 2000.Namens de eigenaar van de betreffende percelen bericht ik u dat dezerzijds uitvoering gegeven zal worden aan genoemd recht van terugkoop. Hierbij ontvangt u dan ook de
17 juli 2013 voor recht verklaard dat de rechtsverhouding tussen enerzijds eisers sub 1, 2, 3 en 5 ( [L] ) en anderzijds [eiseres] met betrekking tot de percelen, gemeente Ambt Almelo sectie [M] en gemeente Ambt Almelo sectie [N] , een pachtovereenkomst is, die is aangegaan voor onbepaalde tijd vanaf december 2005 tegen een prijs van € 4.000,- per jaar.
3.Het standpunt van [eiseres] .
24 februari 2011 op één lijn zaten, onder meer omdat die veronderstelling in die brief letterlijk werd bevestigd. Pas bij brief van 16 maart 2011, en dus te laat, omdat het beding slechts tot 1 maart 2011 kon worden ingeroepen, lieten [G] c.s. aan [eiseres] weten zich niet op het optiebeding te willen beroepen.
3.10. Voor de door [eiseres] bij teruglevering van de grond aan gedaagden te betalen prijs is niet van belang dat op de grond een voorkeursrecht is gevestigd krachtens de Wet voorkeursrecht gemeenten, omdat het optierecht inzake terugkoop en teruglevering is overeengekomen, ongeveer zes jaar voordat de gemeente het voorkeursrecht vestigde.
- voor recht te verklaren dat gedaagden ten opzichte van [eiseres] op rechtsgeldige wijze het optiebeding hebben ingeroepen, waardoor tussen partijen een koopovereenkomst is ontstaan,
- gedaagden te veroordelen om de voor gedaagden uit die koopovereenkomst voortvloeiende verbintenissen deugdelijk na te komen op straffe van een dwangsom van
€ 250.000,- ineens van € 2.500,- per dag waarop gedaagden met die nakoming in gebreke blijven, alsmede om
- voor recht te verklaren dat gedaagden ten opzichte van [eiseres] geen aanspraak meer kunnen maken op de nabetalingsregeling zoals geformuleerd in artikel 21 van de koopakte en in artikel 7 van de akte van levering,
- met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
4.Het standpunt van [G] c.s.4.1. [G] c.s. hebben de vorderingen bestreden op de volgende gronden. In de eerste plaats is de dagvaarding nietig, omdat de voor [gedaagde 2] bestemde dagvaarding pas werd betekend toen zij was overleden. De dagvaarding had moeten worden betekend aan haar erfgenamen en dat is niet gebeurd.4.2. Aan de vordering tot teruglevering kan niet worden voldaan, omdat op de gronden een voorkeursrecht van de gemeente Almelo is gevestigd krachtens de Wet voorkeursrecht gemeenten. [eiseres] kan de grond daarom niet aan gedaagden terugleveren. Het ligt op de weg van [eiseres] om aan de gemeente te vragen, of zij bereid is om van haar voorkeursrecht afstand te doen.
“geen gebruik zal maken van het recht van terugkoop van de geleverde gronden en van koper verwacht dat hij zich aan de nakoming van de overeenkomst zal houden, waaronder de betaling van (t.z.t.) de nabetalingsom”.Daar komt nog bij dat toen tussen enerzijds
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] en anderzijds [G] c.s. zelfs werd geprocedeerd over de nabetalingsregeling.
5.De beoordeling
verleende verstek intrekken.
5.2. Het voorgaande heeft geen gevolg voor de aan de gedaagden sub 1, 3, 4 en 5 rechtsgeldig betekende dagvaardingen. Het tegen de niet-verschenen gedaagde sub 1, mevrouw [gedaagde 1] , verleende verstek blijft gehandhaafd.
artikel 140 lid 2 Rv. tussen enerzijds [eiseres] en anderzijds gedaagden sub 1, 3, 4 en 5 één vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
[H] BV, hetzij aan [eiseres] , hetzij aan gemachtigden van die BV’s, hebben laten weten wie als vertegenwoordiger van de gemeenschap van erfgenamen mocht optreden en deze mocht vertegenwoordigen, in welke onderhandelingen dan ook.
[gedaagde 2] en [gedaagde 1] (die in deze kwestie steeds als twee gescheiden groepen lijken te hebben opgetrokken) elkaar ooit over en weer hebben toegestaan om extern standpunten in te nemen namens alle vijf erven gezamenlijk. Integendeel: zij hebben als groepen tegen elkaar geprocedeerd, ook over de onderhavige grondtransactie (voor deze rechtbank onder zaaknummer C/08/118516 HA ZA 11-153).
“U geeft aan dat u de belangen vertegenwoordigt van drie van de bedoelde personen. Naar wij weten is de heer mr. [J] de woordvoerder van de overige twee personen. Dat betekent dat u niet kunt optreden namens de Erven [G] . Anders dan u stelt in uw brief, is immers geen sprake van vijf verkopers aangaande de onderhavige landbouwgrond. Er was sprake van slechts één verkopende partij, de gezamenlijke Erven, die mitsdien slechts met één mond kan/kunnen spreken (…).U geeft aan dat drie van de vijf personen die deel uitmaken van de Erven voornemens zijn gebruik te maken van het tussen partijen overeengekomen recht tot terugkoop (…). Wij wijzen u nogmaals en ten overvloede op het gegeven dat u niet de gezamenlijke Erven vertegenwoordigt, zodat wij er niet van uit (kunnen) gaan dat hiermee het standpunt van de Erven [G] gegeven is (…)”
24 februari 2011, dat zij hun verzoek tot terugkoop van de gronden deden
“in combinatie met het verzoek dat aan u is gedaan door de heer [I] bij brief van 22 november 2010 inzake de andere drie (voormalige) mede-eigenaren”een enigszins misleidend karakter, althans was deze mededeling niet op goede gronden gebaseerd.
“dat cliënt, om haar moverende redenen, geen gebruik zal maken van het recht van terugkoop van de geleverde gronden.”5.14. Door desondanks op 24 februari 2011 aan [eiseres] te schrijven zoals zij hebben gedaan, handelden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in strijd met hetgeen van hen als leden van voormelde gemeenschap mocht worden verlangd. Zij namen namens alle erven een extern standpunt in, terwijl zij wisten of konden weten dat dit standpunt door drie van de vijf ervan niet werd gedeeld.
d.d. 8 december 2010 al blijk gegeven van voldoende inzicht in de noodzaak, dat de erven met één mond zouden spreken. [eiseres] mocht er onder deze omstandigheden niet op vertrouwen dat op 24 februari 2011 tussen de erven met betrekking tot het terugkooprecht eenstemmigheid bestond.
“Koper betaalt aan verkoper een bedrag van twee en dertig gulden (f 32,00) per centiare voor die gedeelten van het verkochte waarvoor de bestemming wordt gewijzigd zoals hiervoor bedoeld en er gestart mag worden met de bouw van de bedrijfspanden/kantoren op het verkochte, ongeacht het voorhanden zijn van (een) bouwvergunning(en).”
“er gestart mag worden met de bouw van de bedrijfspanden/kantoren op het verkochte, ongeacht het voorhanden zijn van (een) bouwvergunning(en).”