Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.procedure
2.feiten
- blijkens schriftelijke door [huurder] en De Stichting ondertekende huurovereenkomst d.d. 12 oktober 2007 huurt [huurder] van De Stichting vanaf 16 oktober 2007 de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats], inclusief onroerende aanhorigheden en inclusief het medegebruik van de om het complex eventueel gelegen groenstroken en tuinen die als onroerende aanhorigheden zijn te beschouwen en het medegebruik van eventueel gemeenschappelijke ruimten;
- sedert 1 juli 2011 bedraagt de huurprijs € 411,98 per maand bij vooruitbetaling te voldoen;
- Artikel 4.1 van de huurovereenkomst luidt:”V
- Onderdeel van de huurovereenkomst vormen de Algemene Huurvoorwaarden Huurovereenkomst Zelfstandige Woonruimte Woningstichting Tubbergen, uitgave augustus 2003;
- Artikel 6.4 van de van toepassing zijnde Algemene Huurvoorwaarden luidt:
“Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en de leden van zijn gezin bewonen en zijn hoofdverblijf hebben. Hij zal het gehuurde waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijk ruimten overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. Onder gemeenschappelijke ruimten wordt verstaan ruimten zoals trappenhuizen, liften, kelders, garages, bergingen, galerijen, tuinen, binnenplaatsen, voor zover huurder het gebruik van deze ruimten met andere huurders of gebruikers deelt.”
“Huurder is verplicht ten behoeve van verhuurder een onmiddellijk opeisbare boete van € 25,= (niveau 2003, geïndexeerd volgens de CBS Consumenten prijsindex, (Alle Huishoudens ) per kalenderdag te betalen indien hij enige bepaling uit deze algemene voorwaarden overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog overeenkomstig met deze algemene voorwaarden te handelen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding.”