Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
vergoedingvan de kosten rechtsbijstand aan gemachtigde Van Heest tot een bedrag van
€ 236,-.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 juni 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beslissing van de officier van justitie te Utrecht. Betrokkene, vertegenwoordigd door BoeteService.NL en dhr. J.L. van Heest, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek om kostenvergoeding. De officier van justitie had dit verzoek op 4 december 2012 afgewezen, waarna het beroepschrift op 15 januari 2013 werd ingediend, binnen de wettelijke termijn van zes weken. De zitting vond plaats op 5 april 2013.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene ontvankelijk is in zijn beroep. Op basis van de stukken in het dossier oordeelt de kantonrechter dat de officier van justitie kan worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Dit is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, artikel 1, aanhef en onder a, dat de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand dekt. De kantonrechter heeft het administratief beroep en het verzoek om stukken, ingediend op 23 juni 2012, aangemerkt als verleende rechtsbijstand aan betrokkene.
De kantonrechter hanteert een wegingsfactor van 0,5, in overeenstemming met eerdere uitspraken van het hof in Leeuwarden. Aangezien de inhoudelijke procedure door een gegrondverklaring van de officier van justitie is geëindigd, wordt het indienen van het beroepschrift tegen de afwijzing van de proceskostenvergoeding niet als zodanig beschouwd. De kantonrechter heeft de officier van justitie veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand aan de gemachtigde Van Heest tot een bedrag van € 236,-. Deze beslissing werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juni 2013, in aanwezigheid van griffier P.A. Feenstra.