ECLI:NL:RBOVE:2013:4633

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 september 2013
Publicatiedatum
22 april 2014
Zaaknummer
2035869 WM VERZ 13-471
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Berg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing proceskostenvergoeding na geslaagd beroep tegen opgelegde sanctie

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door Boeteservice.nl, beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen proceskostenvergoeding toe te kennen na een geslaagd beroep van eiser namens een cliënt tegen een opgelegde sanctie. De kantonrechter heeft het verzoek van Boeteservice.nl niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek op eigen naam van eiser was ingediend en niet namens de cliënt. De kantonrechter overweegt dat Boeteservice.nl geen zelfstandig recht heeft op een proceskostenvergoeding, noch in de fase van het administratief beroep, noch in de fase bij de kantonrechter. Dit is gebaseerd op de artikelen 13a WAHV en 7:28 Awb, die bepalen dat alleen de procespartijen zelf direct belang hebben bij een verzoek om proceskostenvergoeding. De kantonrechter concludeert dat de beroepsmatige rechtsbijstandsverlener geen eigen direct belang heeft bij het verzoek en dat er geen bewijs is dat de verzoeken namens de cliënt zijn gedaan. De kantonrechter heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 5 september 2013 door mr. M. Berg, kantonrechter, in aanwezigheid van griffier Veldhuis. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team strafrecht
Zittingsplaats Enschede
Kantonnr.: 2035869 WM VERZ 13-471
CJIBnr.: 163669271

De kantonrechter;

gezien het door
J.L. van Heest h.o.d.n Boeteservice.nl,
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen Boeteservice.nl,
ingediende beroepschrift dat zich richt tegen de beslissing van de officier van justitie d.d.
26 februari 2013 inhoudende een afwijzing proceskostenvergoeding
gezien voormelde beslissing van de officier van justitie, alsmede de overige op de zaak betrekking hebbende stukken;
gehoord W. ter Horst namens de officier van justitie ter openbare zitting van 22 augustus 2013 waar betrokkene niet is verschenen.

Overweegt:

Het beroep is tijdig ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt:
Aan een client van Boeteservice.nl, [naam], is een sanctie opgelegd van € 390,--, vermeerderd met € 6,-- administratiekosten, terzake van een bij de WAHV omschreven gedraging die in strijd is met een op het verkeer betrekking hebbend voorschrift, te weten: “voor motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Hiertegen heeft Boeteservice.nl namens [naam] beroep aangetekend bij de officier van justitie.
In dat beroepschrift doet Boeteservice.nl namens zijn client het verzoek om aan Boeteservice.nl zelf een proceskostenvergoeding toe te kennen.
De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard maar de gevraagde proceskostenvergoeding afgewezen.
Hiertegen heeft Boeteservice.nl beroep aangetekend bij de kantonrechter.
Ter zitting is namens de officier van justitie voorgesteld het beroep ongegrond te verklaren omdat Boetservice.nl vanwege ontbrekende scholing niet geacht kan worden rechtsbijstand te hebben verleend.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Boeteservice.nl geen eigen zelfstandig recht op een proceskostenvergoeding, noch in de fase van het administratief beroep noch in de fase bij de kantonrechter. Artikel 13a WAHV in verbinding met artikel 7:28 Awb in verbinding met artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt dat de kantonrechter aan een partij in de kosten van de andere partij kan veroordelen. Daaruit volgt niet ook dat de kantonrechter een partij kan veroordelen in de kosten die een gemachtigde van de andere partij zou willen ontvangen. Slechts de procespartijen zelf hebben direct belang bij het verzoek dat de kantonrechter zou kunnen toewijzen. De beroepsmatige rechtsbijstandsverlener heeft geen eigen direct belang bij dat verzoek. Niets in het dossier wijst erop dat alle verzoeken impliciet namens een client worden gedaan en dat namens een client wordt geprocedeerd. Zo vermeldt de door de client afgegeven machtiging niet dat om proceskostenvergoeding wordt gevraagd of in verband daarmee namens client beroep ingesteld mag worden.
Wat dus ook verder zij van de vraag of geoordeeld kan worden dat de activiteit van Boeteservice.nl als rechtsbijstand moet worden beschouwd, Boeteservice.nl kan niet ontvangen worden in een beroep dat op eigen naam en ten behoeve van de eigen rekening is ingediend.
Het beroep moet daarom niet ontvankelijk verklaard worden.

Beslist:

Verklaart het beroep niet ontvankelijk
Aldus gegeven te Almelo door mr. Berg, kantonrechter, en in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2013.
De griffier is buiten staat om
de uitspraak te ondertekenen
Afschrift toegezonden aan betrokkene en de officier van justitie op:
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken vanaf bovengenoemde datum van toezending hoger beroep instellen bij het gerechtshof te
Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. a) de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b) het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld of omdat de kantonrechter ten onrechte niet heeft geoordeeld dat de indiener wat dat betreft redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest.
Het beroepschrift moet tijdig worden ingediend bij de rechtbank, sector straf, locatie Almelo (postadres: postbus 323, 7600 AH Almelo) en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift om een zitting wordt gevraagd om uw standpunt mondeling toe te lichten.