In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van een minderjarige. De vader, verzoeker, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige, terwijl de moeder, belanghebbende, in een conflictueuze situatie verkeert met de vader. De minderjarige verblijft sinds 17 oktober 2013 bij de vader, die haar verzorgt en opvoedt. De moeder heeft geen contact meer met de minderjarige en heeft partij gekozen voor haar vriend, die door de minderjarige is beschuldigd van aanranding. De communicatie tussen de ouders is moeizaam en er zijn zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vrouw feitelijk geen gezag meer uitoefent en dat het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de vader alleen met het gezag wordt belast. De kinderrechter oordeelt dat de vader in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen over de minderjarige, wat noodzakelijk is gezien de verstoorde communicatie tussen de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.
De kinderrechter heeft de beschikking gegeven in aanwezigheid van de griffier en heeft de Raad voor de Kinderbescherming geïnformeerd over de beslissing. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.