ECLI:NL:RBOVE:2013:4355

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
4 maart 2014
Zaaknummer
C/08/142830 / FA RK 13-1652
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van gezag over minderjarige aan de vader na conflictueuze opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van een minderjarige. De vader, verzoeker, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige, terwijl de moeder, belanghebbende, in een conflictueuze situatie verkeert met de vader. De minderjarige verblijft sinds 17 oktober 2013 bij de vader, die haar verzorgt en opvoedt. De moeder heeft geen contact meer met de minderjarige en heeft partij gekozen voor haar vriend, die door de minderjarige is beschuldigd van aanranding. De communicatie tussen de ouders is moeizaam en er zijn zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vrouw feitelijk geen gezag meer uitoefent en dat het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de vader alleen met het gezag wordt belast. De kinderrechter oordeelt dat de vader in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen over de minderjarige, wat noodzakelijk is gezien de verstoorde communicatie tussen de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

De kinderrechter heeft de beschikking gegeven in aanwezigheid van de griffier en heeft de Raad voor de Kinderbescherming geïnformeerd over de beslissing. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Team jeugdrecht
zaaknummer: C/08/142830 / FA RK 13-1652 (amw)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 24 december 2013
inzake

[verzoeker],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verzoeker,
advocaat: mr. S.M. Wolfert,
en

[belanghebbende],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
belanghebbende,
advocaat: mr. K. ter Mors.

Het procesverloop

Op 26 augustus 2013 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift met bijlagen van de man.
De minderjarige is op 25 september 2013 door de kinderrechter gehoord. Van dit verhoor is een apart proces-verbaal opgemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 14 oktober 2013. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
  • brieven van mr. Ter Mors d.d. 25 november 2013 en 9 december 2013 met als bijlagen een brief van de vrouw d.d. 21 november 2013 en een e-mail van de vrouw d.d. 9 december 2013;
  • een aanvullend verzoekschrift van de man, ter griffie ingekomen op
5 december 2013;
 een brief van mevrouw [M] d.d. 9 december 2013, in haar hoedanigheid van gezinsvoogd bij de William Schrikker Stichting.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 11 december 2013. Ter zitting zijn verschenen: de man, bijgestaan door mr. Wolfert en mr. Ter Mors namens de vrouw. Voorts zijn verschenen de heer [S], namens de Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw [M] namens de William Schrikker Stichting. De vrouw is, met kennisgeving, niet verschenen. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is geboren:
- [N], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
De man heeft de minderjarige erkend.
De vrouw is van rechtswege belast met het gezag over de minderjarige.
De minderjarige heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 14 augustus 2013 is de minderjarige onder toezicht gesteld met benoeming van de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel tot gezinsvoogdijinstelling, welke maatregel wordt uitgevoerd door de William Schrikker Stichting.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 24 oktober 2013 is een spoedmachtiging tot plaatsing van de minderjarige op adres bij de man verleend tot
7 november 2013, onder aanhouding van iedere verdere beslissing.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 november 2013 is de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige op adres bij de man verlengd tot 21 februari 2014.

De standpunten van partijen

De man verzoekt te bepalen dat partijen gezamenlijk worden belast met het gezag over de minderjarige. Hij stelt daartoe het volgende. De man is actief betrokken bij het leven van de minderjarige. Er is sinds 2011 een ruime en goedlopende omgangsregeling. Over de woonsituatie van de minderjarige bij moeder zijn zorgen. De minderjarige is onder toezicht gesteld. De man wordt door de gezinsvoogd bij de ondertoezichtstelling betrokken en acht het in het belang van de minderjarige dat hij juridisch gezien dezelfde positie krijgt als de vrouw. Er wordt onderzocht of de minderjarige bij de man kan wonen.
Mr. Ter Mors heeft voor het standpunt van de vrouw verwezen naar de brief en e-mail die zij heeft geschreven, die als bijlagen bij zijn brieven van 25 november 2013 en 9 december 2013 zijn overgelegd. De vrouw heeft bij brief van 21 november 2013 bericht dat zij het gezag wil overdragen aan de man.
Naar aanleiding van de brief van de vrouw van 21 november 2013, heeft de man bij aanvullend verzoek verzocht te bepalen dat hij alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast. Hij stelt daartoe dat de minderjarige sinds 17 oktober 2013 feitelijk bij hem verblijft. De minderjarige heeft onlangs verteld dat zij in het verleden is aangerand door de partner, tevens de buurman, van de vrouw en dat zij zich onveilig voelt als hij in de buurt is. De minderjarige heeft aangifte van de aanranding gedaan, maar de politie heeft medegedeeld dat door het ontbreken van bewijs een vervolging waarschijnlijk niet tot de mogelijkheden behoort. De vrouw is van mening dat de minderjarige liegt en kiest voor haar partner. Omdat werd gevreesd voor verbaal en lichamelijk geweld, heeft de gezinsvoogd een spoedmachtiging aangevraagd. Nadat de minderjarige uit huis is geplaatst, heeft de vrouw geweigerd kleding en persoonlijke spullen van de minderjarige af te geven en alle lopende verzekeringen voor de minderjarige opgezegd. Er is tussen de vrouw en de minderjarige geen contact meer. De man is van mening dat de vrouw niet langer in staat is om het gezag over de minderjarige uit te oefenen en acht het in het belang van de minderjarige dat hij alleen met het gezag wordt belast.
De vrouw heeft bij e-mail van 9 december 2013 bericht dat zij in staat is om het gezag uit te oefenen over de minderjarige, maar dat het haar door de man onmogelijk wordt gemaakt om dit behoorlijk te doen. De vrouw betwist dat de minderjarige zou zijn aangerand door haar partner. Zij heeft de kleding van de minderjarige aan de gezinsvoogd meegegeven. Voorts heeft zij na goedvinden van de man de verzekeringen van de minderjarige opgezegd. Ten slotte heeft de vrouw gesteld dat zij via “whats app” nog steeds contact heeft met de minderjarige. De vrouw draagt het gezag over aan de man, omdat zij geen ruzies meer wil met hem.
De gezinsvoogd heeft in haar brief van 9 december 2013 kort geschetst wat er in de periode van 14 oktober 2013 tot en met 21 november 2013 is voorgevallen. Over het algemeen kan gezegd worden dat er de afgelopen periode veel is gebeurd, hetgeen onrust heeft veroorzaakt. De minderjarige is blij dat zij bij de man verblijft en lijkt tot rust te komen. Sinds
21 november 2013 heeft de minderjarige wekelijks contact met een hulpverleenster van “Hulp aan Huis” van Ambiq. De minderjarige heeft op dit moment geen behoefte aan contact met de vrouw. De machtiging tot uithuisplaatsing loopt tot medio februari 2014. De komende periode wordt door de William Schrikker Stichting gebruikt om zicht te krijgen op de opvoedsituatie en de financiële situatie bij de man thuis.
Namens de Raad voor de Kinderbescherming is naar voren gebracht dat Serena tussen de ouders in zit. Wijziging van het gezag zal de problemen niet oplossen, maar als moeder gaat tegenwerken, is de wijziging wel in het belang van Serena.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De kinderrechter oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders gezamenlijk met het gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten.
Op grond van het derde lid van voormeld artikel 1:253c van het BW wordt het verzoek van de vader om hem alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
De kinderrechter stelt vast dat de vrouw geen verweer voert tegen het verzoek van de man en dat zij feitelijk niet meer het gezag over de minderjarige uitoefent. Ten aanzien van de man is gebleken dat de minderjarige sinds 17 oktober 2013 feitelijk bij hem verblijft en door hem wordt verzorgd. Voorts is gebleken dat de beide ouders nog steeds niet op één lijn zitten over elkaars opvoedsituatie en dat de communicatie tussen hen is verstoord. In de gegeven omstandigheden acht het de kinderrechter het in het belang van de minderjarige wenselijk dat de man alleen is belast met het gezag over de minderjarige, zodat hij in staat zal zijn om zelfstandig alle noodzakelijke beslissingen over de minderjarigen te nemen. Een toewijzing van het aanvullende verzoek van de man moet, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, het meest in het belang van de minderjarige worden geacht.

De beslissing

De kinderrechter:
1.
Bepaalt dat het gezag over voormelde minderjarige voortaan alleen aan de man toekomt.
2.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Verdoold, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2013.
zijnde de griffier buiten staat
deze beschikking mede te ondertekenen
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.