ECLI:NL:RBOVE:2013:4267

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
26 februari 2014
Zaaknummer
C/08/135994 / FA RK 13-330
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het ouderlijk gezag en ontzegging van het recht op omgang met minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 december 2013 een beschikking gegeven inzake het ouderlijk gezag en het recht op omgang van de ouders met hun minderjarige kinderen. De vader, verzoeker, heeft verzocht om het eenhoofdig gezag over de kinderen en om de omgangsregeling met de moeder te beëindigen. Sinds november 2012 is er geen contact meer geweest tussen de moeder en de kinderen, en de communicatie tussen de ouders is volledig afwezig. De moeder heeft geen rol gespeeld in de dagelijkse opvoeding en verzorging van de kinderen en heeft geen initiatieven genomen om contact te herstellen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder kennelijk ongeschikt is om omgang te hebben met de minderjarigen, die kwetsbaar zijn en behoefte hebben aan stabiliteit en duidelijkheid.

De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, dat heeft aangetoond dat de kinderen spanningsklachten vertonen en dat de moeder in het verleden afspraken niet is nagekomen. De Raad heeft geadviseerd om het gezag aan de vader toe te kennen en de omgang met de moeder te beëindigen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de vader alleen het gezag krijgt, omdat de moeder niet in staat is om een stabiele opvoedsituatie te bieden. De beschikking houdt in dat de moeder voor onbepaalde tijd het recht op omgang met de kinderen wordt ontzegd, en dat de vader voortaan alleen belast is met het gezag over de minderjarigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Team jeugdrecht
zaaknummer: C/08/135994 / FA RK 13-330
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 19 december 2013
inzake

[verzoeker],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende op een geheim adres,
verzoeker,
advocaat: mr. M.A. Schuring,
en

[belanghebbende],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende op een geheim adres,
belanghebbende,
niet verschenen.

Het procesverloop

Op 8 maart 2013 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift met bijlagen van vader.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 april 2013. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Op 31 oktober 2013 is een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ter griffie ingekomen.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 26 november 2013. Ter zitting zijn verschenen: vader, bijgestaan door mr. Schuring, en de heer Pots, namens de Raad. Moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is nader bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Partijen zijn de ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
-[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [2007],
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [2009].
Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 15 september 2010 is de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 18 januari 2011 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen. In voormelde beschikking is onder meer bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij vader is en dat de inhoud van het aangehecht ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking. In het ouderschapsplan is een omgangsregeling vastgelegd tussen moeder en de minderjarigen, inhoudende dat de minderjarigen gedurende een weekend per veertien dagen bij moeder verblijven, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen.

De standpunten van partijen

Vader verzoekt te bepalen dat hij wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen en dat de omgang tussen moeder en de minderjarigen wordt beëindigd.
Hij stelt daartoe het navolgende. Moeder komt de omgangsregeling niet na, waarna vader de omgang in november 2012 heeft stopgezet. Vader heeft een dagboek overgelegd, waaruit blijkt dat moeder beperkt omgang heeft gehad met de minderjarigen en dat de omgang die er is geweest niet goed is verlopen. Vader is van mening dat moeder niet voor de minderjarigen kan zorgen en dat zij haar leven niet op orde heeft om stabiele zorg te kunnen leveren. Moeder heeft geen oog voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de minderjarigen. Moeder verhuist van het ene naar het andere adres. Verder is moeder niet in staat om op een normale wijze te communiceren met vader. De enige wijze waarop zij met vader communiceert is door het uiten van scheldwoorden, bedreigingen en verwensingen. Voorts is de wijze van opvoeden van vader en moeder zeer verschillend. Vader is van mening dat moeder hem dusdanig belemmert in zijn taak om de minderjarigen op te voeden, dat de minderjarigen hierdoor klem en verloren raken.
Moeder stelt ter zitting van 10 april 2013 dat zij weer in [plaats] woont om dichter bij de minderjarigen te wonen. Moeder wil weer graag contact met de minderjarigen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

Ter zitting van 10 april 2013 heeft de kinderrechter iedere beslissing aangehouden en de Raad verzocht om onderzoek te doen naar de voorziening in het gezag en de mogelijkheden voor omgang tussen moeder en de minderjarigen.
De Raad heeft op 31 oktober 2013 een rapport uitgebracht. Uit het rapport van de Raad leidt de kinderrechter af dat de minderjarigen spanningsklachten hebben, waarvoor zij professionele hulp krijgen. De minderjarigen zijn getuige geweest van de strijd en conflicten tussen de ouders over de omgang en de verzorging. Moeder is de afgelopen jaren voor de minderjarigen veel afwezig geweest en heeft onrust en instabiliteit veroorzaakt door afspraken niet na te komen. Hierdoor heeft zij de belangen van de minderjarigen geschaad. De verhouding tussen de ouders is ernstig verstoord en er is geen overleg en communicatie mogelijk. Hierdoor komen de minderjarigen klem te zitten en dreigen zij verloren te raken tussen de ouders. Beide ouders willen hun adres voor de andere ouder geheim houden. Dat Raad acht het in het belang van de minderjarigen dat vader wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. Vader heeft met zijn partner een stabiele en gestructureerde opvoedingssituatie voor de minderjarigen gecreëerd en werkt mee aan hulpverlening voor de minderjarigen.
Ten aanzien van de omgang is gebleken dat er in de afgelopen jaren geen regelmatig contact is geweest tussen moeder en de minderjarigen, dat afspraken door moeder niet goed zijn nagekomen en dat er spanningen optraden bij het halen en brengen. Daarnaast is moeders woonsituatie de afgelopen jaren meermalen gewijzigd door verhuizingen. De Raad acht moeder op dit moment niet in staat om de minderjarigen een stabiele en gestructureerde opvoedsituatie te bieden en acht een omgangsregeling, waarbij de minderjarigen bij haar verblijven, in strijd met zwaarwegende belangen van de minderjarigen. De Raad adviseert om vast te leggen dat moeder gedurende zes maanden door maandelijks een kaart en tweewekelijks per telefoon contact zal hebben. Daarna kan persoonlijk contact tussen moeder en de minderjarigen tot stand worden gebracht via het project Begeleide OmgangsRegeling( BOR).
Ter zitting van 26 november 2013 heeft vader gesteld dat hij zijn verzoeken handhaaft. Hij heeft er geen vertrouwen in dat moeder haar gedrag in de toekomst zal veranderen. Moeder heeft de laatste tijd ook niets meer van zich laten horen.
Moeder heeft niet gereageerd op het rapport van de Raad en is zonder tegenbericht niet verschenen op de zitting.
Gezag
De kinderrechter oordeelt als volgt. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken leidt de kinderrechter af vader feitelijk alleen de zorg voor de minderjarigen heeft en dat er sinds november 2012 geen sprake meer is van omgangscontacten tussen moeder en de minderjarigen. De kinderrechter stelt vast dat iedere communicatie tussen de ouders ontbreekt en dat enig uitzicht op het op binnen afzienbare termijn wel tot stand komen van enige communicatie tussen de ouders ontbreekt. Er is dan ook naar het oordeel van de kinderrechter sprake van zodanige communicatieproblemen tussen vader en moeder, dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen klem of verloren zullen raken tussen de ouders bij voortzetting van het gezamenlijk gezag. Voorts is gebleken dat moeder ook geen rol heeft in de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Op grond van het bovenstaande en gelet op de omstandigheid dat de minderjarigen bij vader verblijven en door hem worden verzorgd en opgevoed, acht de kinderrechter een wijziging in het gezag als verzocht in het belang van de minderjarigen.
Omgang
De kinderrechter is van oordeel dat de minderjarigen zich geen vertrouwd beeld van hun moeder hebben kunnen vormen, mede gezien het feit dat het laatste contact tussen moeder en de minderjarigen in november 2012 heeft plaatsgevonden. Voorts is gebleken dat de beperkte omgang, die daarvoor heeft plaatsgevonden, niet goed is verlopen, mede omdat moeder de minderjarigen steeds eerder op liet halen of terug liet brengen. De kinderrechter merkt hierbij op dat een belangrijke voorwaarde voor omgang is dat moeder betrouwbaar is in het nakomen van de contacten en dat zij continuïteit biedt, zodat de kans bestaat dat er een band ontstaat tussen de minderjarigen en moeder. Uit de stukken leidt de kinderrechter af dat de minderjarigen kwetsbare kinderen zijn, die behoefte hebben aan duidelijkheid over de omgangsregeling. De Raad heeft geadviseerd dat moeder - voordat zij weer persoonlijk contact met de minderjarigen kan hebben - gedurende zes maanden maandelijks een kaart en tweewekelijks per telefoon contact heeft met de minderjarigen. Tijdens de zitting van
26 november 2013 heeft vader gesteld dat moeder al een jaar lang niets van zich heeft laten horen. Voorts heeft moeder, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, ook niet meer gereageerd op het rapport en advies van de Raad en is zij zonder tegenbericht niet verschenen ter zitting van 26 november 2013. De kinderrechter is van oordeel dat het opmerkelijk is dat moeder ter zitting van 10 april 2013 zegt dat zij de kinderen weer wil zien, maar dat zij vervolgens geen initiatieven toont om daadwerkelijk contacten tot stand te brengen. Het voorgaande brengt mee dat moeder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang met de minderjarigen en dat omgang is strijd is met zwaarwegende belangen van de minderjarigen. De kinderrechter is van oordeel dat moeder het recht op omgang met de minderjarigen voor onbepaalde tijd dient te worden ontzegd.
De verzoeken van vader, op de wet gegrond, worden dan ook toegewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
1.
Bepaalt dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan vader toekomt.
2.
Wijzigt het ouderschapsplan dat deel uitmaakt van de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Almelo van 15 september 2010 met ingang van heden in die zin dat moeder het recht op omgang met de minderjarigen voor onbepaalde tijd wordt ontzegd.
3.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2013