ECLI:NL:RBOVE:2013:3609

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
23 januari 2014
Zaaknummer
05.860052-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereiden en bevorderen van cocaïne-invoer met behulp van een koerier vanuit Suriname

De Rechtbank Overijssel heeft op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij de opzettelijke invoer van cocaïne vanuit Suriname. De verdachte is veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat leidde tot de ontdekking van een netwerk dat zich bezighield met de smokkel van cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van de invoer van cocaïne door een koerier in te schakelen. Tijdens de rechtszitting op 11 juni 2013 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.R. van de Water, terwijl de officier van justitie, mr. L. van der Werff, de veroordeling eiste. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, op verschillende tijdstippen in de periode van 1 november 2012 tot en met 22 januari 2013, opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank achtte het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij. De rechtbank weegt mee dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van een sociaal zwakkere persoon, die hij in een levensgevaarlijke situatie heeft gebracht door hem als bolletjesslikker in te zetten. De rechtbank heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en heeft daarbij de geldende oriëntatiepunten voor strafoplegging in acht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Sector Strafrecht - meervoudige kamer
Parketnummer: 05.860052-13 (P)
Uitspraak: 25 juni 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte 1],

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
thans in voorarrest verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. van de Water, advocaat te Rotterdam.
Als officier van justitie was aanwezig mr. L. van der Werff.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 22 januari 2013 in de gemeente Groningen en/of in de gemeente Zwolle en/of in de gemeente Amersfoort en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) afleveren, verstrekken, vervoeren en/of
binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van)
verdachtes mededader(s), (telkens) opzettelijk
- [getuige] benaderd en/of voorgesteld om tegen betaling van 5000 euro,
althans tegen betaling van (een) geldbedrag(en), naar Suriname te reizen
en/of aldaar bolletjes cocaïne te slikken en/of deze cocaïne (vanuit
Suriname) in Nederland in te voeren en/of
- die [getuige] als proef bolletjes (met poedersuiker) laten slikken en/of
- voor die [getuige] een hotel en/of verblijfplaats in Suriname geregeld en/of
- die [getuige] opdracht gegeven om naar een reisbureau te gaan om een vliegreis
en/of vliegticket(s) naar Suriname en retour naar Nederland te boeken en/of
- aan die [getuige] (een) geldbedrag(en) gegeven voor een vliegreis en/of
vliegticket(s) naar Suriname en retour naar Nederland en/of
- aan die [getuige] nadere instructie(s) gegeven en/of die [getuige] ingelicht,
onder andere over de wijze waarop die [getuige] zich moest gedragen bij de
douane en/of over de wijze waarop die [getuige] (door verdachtes mededader
en/of contactpersoon) in Suriname zou worden opgevangen en/of over de
afgifte van 3000 euro, althans (een) geldbedrag(en), aan verdachtes
mededader en/of contactpersoon in Suriname en/of
- met die [getuige] afspraken gemaakt over de aflevering van de gesmokkelde
drugs bij terugkomst in Nederland;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2013 tot en met 7 januari 2013 in de gemeente(n) Groningen en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad één of meer
gebruikershoeveelhe(i)d(en) cocaïne, in elk geval (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 23 januari 2013 in de gemeente Groningen, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer één gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Ten aanzien van feit 1:
[getuige] heeft op 2 januari 2013 te 16:00 uur onder meer het volgende verklaard [2] :
De cocaïne krijg ik het laatste jaar verstrekt door een Antilliaanse dealer, genaamd [verdachte 2]. (…) Ongeveer een jaar geleden heb ik aan [verdachte 2] te kennen gegeven dat ik mij wel beschikbaar stelde om bolletjes te slikken. Enkele weken geleden werd ik door [verdachte 2] benaderd of ik nog steeds interesse had om bolletjes cocaïne te slikken en deze vervolgens in Nederland in te voeren. Ik heb hem verteld dat ik dat wel wilde. Kort daarna ben ik samen met [verdachte 2] in de auto naar Groningen gereden. Wij waren toen op bezoek in een woning van een Antilliaanse jongen. (…) Voor het gemak noem ik hem de “[verdachte 1]”. (…) In de woning was ook een Nederlandse man aanwezig (…). (…) Deze Nederlandse man vertelde mij dat ik euro 5000,- zou ontvangen als ik ongeveer 100 bolletjes cocaïne zou inslikken en deze naar Nederland zou brengen. Men zou voor mij het ticket naar Paramaribo betalen. Ik ben hiermee akkoord gegaan. De volgende dag werd ik gebeld door de “[verdachte 1]” en wij hebben toen afgesproken dat wij elkaar die dag zouden ontmoeten bij de Peperbus te Zwolle. Bij de Peperbus te Zwolle ontmoetten wij elkaar. De [verdachte 1] overhandigde aan mij, in biljetten van euro 20,-- en 50,-- in totaal euro 1000,--. Dezelfde dag heb ik een retourticket gekocht naar Paramaribo. Op zaterdag 5 januari 2013 zou ik vertrekken en op 19 januari 2013 zou ik weer terugkeren naar Nederland. (…) Kort voor de kerst 2012 ben ik samen met [verdachte 2] naar Amersfoort gegaan. Wij waren daar op bezoek bij een Antilliaanse man. Ik weet niet waar dit in Amersfoort was. Tijdens dit bezoek heb ik 25 bolletjes met poedersuiker geslikt. (…) Mij werd verteld dat ik in Paramaribo 100 bolletjes met cocaïne zou gaan slikken. Ik zou dan ook een drankje krijgen dat er voor zou zorgen dat ik deze bolletjes langer in mijn lichaam zou houden.
[getuige] heeft op 3 januari 2013 te 10:40 uur onder meer het volgende verklaard [3] :
Ik had in de gesprekken die ik met [verdachte 2] had van hem gehoord dat er behoorlijk wat geld mee te verdienen was. Ik heb toen gezegd dat ik dat ook wel wilde. Volgens [verdachte 2] kon ik daar 5000 euro mee verdienen. Voor de kerst 2012 werd ik door [verdachte 2] hierover aangesproken toen ik weer coke bij hem kocht. Hij vroeg mij toen of ik nog interesse had om bolletjes coke te gaan slikken. Ik zei toen dat ik dat nog steeds wilde doen. (…) [verdachte 2] zei toen tegen mij dat ik dan met hem mee moest naar Amersfoort omdat daar Antilliaanse vrienden van hem woonden die mij wilden zien. (…) Samen met [verdachte 2] ben ik toen naar de Thomas a Kempisstraat gegaan. In de auto van de Antilliaanse man (…) heb ik toen met de Antilliaanse man gesproken. Hij zei toen dat hij zo snel mogelijk een goedkope vlucht voor mij naar Brazilië zou gaan regelen. (…) In een woning in Groningen (…) ontmoette ik toen een andere Antilliaanse man, die ik in mijn vorige verklaring “[verdachte 1]” noemde en een Nederlandse man. De Nederlandse man zou voor mij een vlucht boeken naar Suriname. Ik moest toen mijn paspoort aan hem afgeven. (…) Ik kreeg sindsdien wel eens wat gratis van [verdachte 2]. (…) Zoals gezegd kwam de [verdachte 1] naar Zwolle, we spraken af bij de Peperbus (…). (…) De [verdachte 1] zei mij dat ik een ticket moest kopen, 5 januari 2013 vertrek vanaf Schiphol, rechtstreeks. Terug op zaterdag 19 januari 2013. De [verdachte 1] gaf mij 1000 euro. Ik moest toen direct een ticket naar Suriname gaan boeken. (…) De Nederlandse man zei tegen mij dat hij op zaterdag 5 januari 2013 om 10.15 uur met de trein vanuit Groningen naar Zwolle zou komen. Ik moest dan op het station zijn. Hij zou mij dan naar Schiphol brengen. (…) V: In je vorige verklaring heb je aangegeven dat je in Zwolle je coke kocht van [verdachte 2]. Sinds wanneer koop je coke van [verdachte 2]? A: Ik denk zo rond een half jaar. Gemiddeld een a twee keer per week. Ik koop dan voor 20 euro coke, dat is ongeveer 3 pijpjes. Het is dan iets minder dan een halve gram. Ik koop bij hem regelmatig ook een gram en betaal hiervoor dan 50 euro. (…) V: Wat zou je gaan verdienen met het slikken van de 100 bolletjes coke a tien gram, een kilo dus? A: Ik zou hiermee 5000 euro gaan verdienen. V: Had je de indruk dat de mannen uit Groningen dit vaker gedaan hebben? A: Ja dat denk ik wel. Ze wisten mij het een en ander te vertellen over de drugscontroles op Schiphol. Dit stelde volgens hem niet veel voor. De Nederlandse man is volgens mij de man die de zaak leidt.
[getuige] heeft op 4 januari 2013 te 14:21 uur onder meer het volgende verklaard [4] :
Ik zou naar hem, de [verdachte 1], gaan als ik de coke bolletjes zou uitpoepen.
[getuige] heeft op 21 januari 2013 te 13:09 uur onder meer het volgende verklaard [5] :
U toont mij hier een politiefoto met hierop een man met donkere dreads (politiefoto [verdachte 2]). Zoals ik al eerder aan u verklaard heb is dit de “[verdachte 2]” uit Zwolle, van wie ik wekelijks mijn cocaïne kocht en die mij heeft meegenomen om proef te slikken in Amersfoort. Ook heeft hij mij meegenomen naar Groningen en in contact gebracht met de Antilliaanse man “[verdachte 1]”en de “Nederlandse man”. U toont mij nu een andere politiefoto met hierop een man met eveneens dreads (politiefoto [verdachte 1]). Zoals ik over hem reeds aan u verklaard heb, is dit de Antilliaan uit Groningen die ik in mijn verklaringen “[verdachte 1]” noemde, waar ik in Groningen thuis ben geweest en die mij in Zwolle de 1000 euro voor de ticket naar Suriname bracht. Ik zou bij hem de geslikte bolletjes cocaïne gaan uitpoepen.
[getuige] heeft bij de rechter-commissaris op 28 mei 2013 onder meer het volgende verklaard [6] :
Ik ben in januari naar de politie gegaan. Ik zou bolletjes gaan slikken, maar ik zag het op het laatste moment toch niet zitten. i.v.m. de risico’s wilde ik het toch niet. Ik wist niet hoe ik ervan af moest komen en ben naar de politie gegaan. (…) Toen ik de Nederlandse man ontmoette was daar mijn dealer en nog 2 meer mensen bij, 2 Antilliaanse mensen. Die Antilliaanse mensen heb ik later niet meer ontmoet. (…) Ik ben 2 of 3 keer met mijn dealer op pad geweest, ook een keer in Amersfoort, bij een andere man. Daar waren ook Antilliaanse mensen in huis. (…) Over de afspraak om op pad te gaan hadden we het al lang geleden gehad. We hadden het een keer over om bolletjes te slikken. Ik kende [verdachte 2] een jaar. Ik zag hem een paar keer in de week. Ik vind het lastig om het in de tijd te plaatsen wanneer we het over het bolletjes slikken hadden. Dat is maanden daarvoor geweest. Toen zei [verdachte 2] op een gegeven moment: ga je mee naar Amersfoort, toen werd het concreet. (…) Ik zou er 5 a 6000 euro voor krijgen. (…) [verdachte 2] vertelde me voordat we naar Amersfoort zouden gaan dat we daar zouden gaan proefslikken met bolletjes poedersuiker. Ik heb toen ook 25 bolletjes geslikt. (…) Alles ging via [verdachte 2]. We zijn met [verdachte 2]’s auto naar Groningen gereden. We kwamen toen bij die flat waar ik het eerder over gehad heb. Die Nederlandse man kwam daar. (…) Ik had een gesprek met de Nederlandse man over bolletjes slikken en Suriname. Ik vertelde ook dat ik proef had geslikt in Amersfoort en ik zei dat ik er wel zin in had. (…) We hebben het over 5000 euro gehad. Ik zou 1 kg slikken. 1 bolletje is 10 gram. [verdachte 2] heeft in dat gesprek niet veel gezegd. Het ging tussen mij en de Nederlandse man. Ik zou heel kort na het gesprek gaan. (…) Ik had bij de Peperbus in Zwolle afgesproken dat we elkaar zouden ontmoeten en dat ik het geld zou krijgen voor het ticket. Ik werd door de [verdachte 1] gebeld dat hij er aankwam. (…) Hij gaf me 1000 euro en is met me meegelopen tot de deur van het reisbureau en ik ben alleen naar binnen gegaan en heb een ticket geregeld. (…) Toen ik de eerste keer uit het reisbureau kwam was de [verdachte 1] er nog en ik heb aan hem een A4 tje getoond waarop de reisgegevens en de kosten e.d. stonden. (…) De Antilliaanse jongen was met nog iemand. (…) Ik heb nadat ik het ticket gekocht had nog telefonisch contact gehad met de Nederlandse man dat ik het ticket had. Hij zou me komen ophalen en wegbrengen naar Schiphol. (…) Er waren al 2 Nederlandse mannen in Suriname vertelde de Nederlandse man me. (…) Op het moment dat ik bij de politie kwam kocht ik al een paar maanden, zo’n 4 a 5 maanden, cocaïne bij [verdachte 2]. (…) Als ik uit Suriname terug zou komen, zou ik naar Groningen gaan om de bolletjes uit te poepen.
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2013 staat onder meer het volgende [7] :
Vaststellen identiteit “[verdachte 2]”.
De opgenomen tapgesprekken van de gsm van “[verdachte 2]”, [telefoonnummer 1], werden uitgeluisterd. Hieruit bleek ons, verbalisanten, het volgende:
Op zaterdag 5 januari 2013 belt een onbekende man naar het bovengenoemde telefoonnummer. De gebelde man spreekt met een Antilliaans accent. De onbekende man zegt dat hij zo Holtenbroek in rijdt. Als mastlocatie wordt de [adres 3] opgegeven. (…) Op maandag 7 januari 2013 belt een onbekende man naar het bovengenoemde telefoonnummer. Wederom beantwoordt de man met het Antilliaanse accent de telefoon. De Antilliaanse man zegt tegen de andere man dat hij op [adres 3] moet zijn. In de wijk Holtenbroek bevinden zich slechts twee straten waar een [adres 3] is gevestigd. De betreft de [adres 5] en de [adres 3]. Op het adres [adres 5] is een Nederlandse man woonachtig die is geboren in 1940. Op het adres [adres 3] is woonachtig: [verdachte 2], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2], wonende [adres 3] te Zwolle. [verdachte 2] is een Antilliaanse man met lange dreads. Tevens heeft [verdachte 2] antecedenten op het gebied van overtreding van de Opiumwet. Van [verdachte 2] is een politiefoto beschikbaar (…). Op dinsdag 8 januari 2013 werd deze foto getoond aan de getuige [getuige]. Omdat getuige [getuige] uit veiligheidsoverwegingen verbleef op een geheime locatie in Nederland, werd [getuige] gebeld. (…) Vervolgens hebben we getuige [getuige] de politiefoto van [verdachte 2] via de mail aan hem verstuurd. (…) [getuige] verklaarde ons vervolgens telefonisch dat dit de man was waarover hij in zijn eerdere verklaringen sprak en die hij “[verdachte 2]” noemde. (…)
Vaststellen identiteit “[verdachte 1]” Groningen.
Uit de opgenomen en uitgeluisterde tapgesprekken van de Antilliaanse “[verdachte 1]” uit Groningen, te weten [telefoonnummer 2], bleek ons het volgende:
- “ [verdachte 1]” wordt in verschillende tapgesprekken “[verdachte 1]” en “[verdachte 1]” genoemd;
- deze [verdachte 1] zit in de drugshandel,
- hij straalt bij gebruikmaking van zijn gsm zeer regelmatig de mastlocaties Soendastraat en de A. Deusingellaan in Groningen aan, kennelijk is[verdachte 1] in de buurt van deze mastlocaties woonachtig. (…) Het observatieverslag d.d. 5 januari 2013 spreekt over een Antilliaanse man met rasta-dreads en een leeftijd tussen de 20 en 30 jaar oud. Volgens getuige [getuige] is de Antilliaanse “[verdachte 1]” woonachtig in een hoge flat, op de 4e of 5e etage. [verdachte 1] heeft volgens getuige half lang Rasta haar. Uit onderzoek bleek dat op de [adres 6] met de [adres 7] te Groningen de enige flat in die buurt staat, die hoger is dan 5 etages. (…) Bij navraag bij het Antillianenteam te Groningen, werd ons, verbalisanten, een lijst van Antillianen uit de stad Groningen beschikbaar gesteld. Hierop staan alle Antillianen met hun bijnamen. Na filtering op leeftijd bleven er zes Antillianen met de bijnaam “[verdachte 1]” over. Deze namen werden via de Gemeentelijke Basis Administratie bevraagd. Hieruit bleek dat: [verdachte 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1], woonachtig is op het adres [adres 1] te [woonplaats]. [verdachte 1] bleek antecedenten te hebben en van hem was een politiefoto uit 2010 beschikbaar. Op maandag 14 januari 2013 werd deze politiefoto aan getuige [getuige] getoond. Hij herkende [verdachte 1] als zijnde “[verdachte 1]”.
In de Histogegevens nr. [telefoonnummer 2] ([verdachte 1]) staat onder meer het volgende [8] :
Uit onderzoek Aasgier blijkt het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik te zijn bij [verdachte 1], [verdachte 1] [geboortedatum 1], welke een persoon benaderd heeft cocaïne te smokkelen van Paramaribo naar Nederland. N.a.v. deze informatie zijn de histogegevens van betreffend nummer opgevraagd. (…) Vanuit het onderzoeksteam is gevraagd of deze [verdachte 1] contacten heeft met medeverdachte [verdachte 3] ([geboortedatum 3]) en/of [verdachte 1] zich in Zwolle heeft bevonden. Uit de historische gegevens van het nummer [telefoonnummer 2] blijkt dat dit nummer contact heeft gehad met het nummer [telefoonnummer 3], welke zich in Imei [imei-nummer] bevond, behorende aan het toestel van verdachte [verdachte 3]. (…) Het nummer behorende aan [verdachte 1] ([telefoonnummer 2]) heeft op 17 december 2012 drie maal contact gehad met het nummer [telefoonnummer 3]. Laatstgenoemde bevond zich op dat moment in een Imeinummer [imei-nummer] die toebehoort aan verdachte [verdachte 3]. OP 17 december 2012 heeft het nummer behorende aan [verdachte 1] ([telefoonnummer 2]) zich vanaf 17:04:43u bevonden onder de Zwolse masten.
In het dossier zitten enkele tapgesprekken en sms-berichten van verdachte [verdachte 3], waaronder [9] :
Tijdstip 4-01-13 16:43:06 (…)
[verdachte 3] bum [getuige] (…)
[getuige]: Van Zwolle gaat ie rechtstreeks naar Schiphol ja. (…)
[verdachte 3]: (…) Ik zit in die, in die trein ga ik zitten. (…)
[verdachte 3]: Euh, vanaf hier, vanaf Groningen naar euh naar euh Zwolle is het volgens mij drie, nee vijf kwartier, of niet? (…)
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2013 staat onder meer het volgende [10] :
Op verzoek van de officier van justitie Noord- en Oost Nederland, mr. L. van de Werff, wordt aan het dossier van het onderzoek “Aasgier” de volgende tapgesprekken toegevoegd:
- tapgesprekken tussen verdachte [verdachte 3] en getuige [getuige] d.d. 4 en 5 januari 2013, betrekking hebbende op de vertrektijd van verdachte [verdachte 3] met de trein vanuit Groningen naar Zwolle,
- tapgesprek van verdachte [verdachte 2] d.d. 7 januari 2013, betrekking hebbende op het nummer van zijn adres aan de [adres 3] te Zwolle.
Tijdstip 05-01-13 09:00:33 (…)
Beller: [verdachte 3]
Gebelde: [getuige] (…)
[verdachte 3]: Mooi zo, mooi zo. Hey, ik ben eh gewoon op tijd dus eh, ik verwacht je gewoon elf uur daar hoor. Ik bel je nog om te zeggen welk perron ik ben….jij weet vast wel welk perron maar ik kom je wel even ontvangen als ik daar ben.
[getuige]: Is goed man.
[verdachte 3]: Tot zo meteen jongeh. (…)
SMS d.d. 05-01-13 09:21:08 Inkomend (…)
Inhoud: vriend, heb een trein eerder genomen, ben er om 1013 al op spoor 3 in Zwolle.
SMS d.d. 05-01-13 9:24:27 Uitgaand (…)
Inhoud: Is goed man dan ben ik er ook.
SMS d.d. 05-01-13 09:35:04 Uitgaand (…)
Inhoud: Ik ben er bijna ik zie je zo.
Tijdstip 07-01-13 21:55:12 Inkomend
Met nummer: 31-06-16737463 (…)
Inhoud: NN2828 vraagt of NN7463 al boven is. NN7463 zegt, ja welk nummer. NN2828 zegt [adres 3].
Er zitten SMS-berichten in het dossier van [getuige] naar [verdachte 2], onder meer [11] :
From [telefoonnummer 4] [getuige] 12-12-2012 18:26:55 Hoi heeft die jongen nog niks kunnen vinden (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 12-12-2012 21:21:31 He niks gehoord van die jongen vandaag (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 14-12-2012 12:59:52 He man hoe laat wil je weg dan vanavond (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 14-12-2012 20:26:36 He gaan we morgen middag of morgenavond (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 15-12-2012 15:00:39 He als ze naar Zwolle komen kom je me dan wel ophalen (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 15:12:2012 16:58:13 Hoe laat kom je me halen dan (…)
From [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:02:35 Oke man dan ga ik mee vanavond nog
From [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:25:37 He gaan we vanavond nog?
From [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:30:50 Ik wil wel met de trein maar heb er geen geld voor nu
From [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 9:57:19 He man is het goed dat ik vandaag 30 doe en morgen 20
From [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 10:10:23 He man is het goed dat ik vandaag 30 doe en morgen 20 is dat goed dan
From [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 10:55:41 Ik heb geld voor je
From [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 13:40:21 He is die man er al
From [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 16:49:54 He man dat ding is binnen. (…)
Er zitten SMS-berichten in het dossier van [verdachte 2] naar [getuige], onder meer [12] :
To [telefoonnummer 4] [getuige] 13-12-2012 21:05:26 En morgenavond moet je eff met mij mee ok (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 13-12-2012 21:47:50 [getuige] ga niet zo praten je weet wat er gaande is tog je wil tog verdienen (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 14-12-2012 13:15:37 Ik ben bezig aan het overleggen hoe laat het wordt (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 14-12-2012 20:28:58 Savonds (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 15-12-2012 12:30:27 Ja ik ga kijken of hun niet kunnen komen (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 15-12-2012 16:58:55 Ze komen vandaag niet meer man (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 19:53:56 Hey [getuige] ze willen dat ik vanavond kom zodat morgen alles geregeld kan worden ik ga kijken of ik geld kan regelen voor benzine anders gaan we morgen vroeg
To [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:27:43 Weet wat het probleem is ik moet ook nog ergens anders heen en als ik met jou moet ik je eerst afzetten en weer die kant op snap je
To [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:28:32 Of zou je met trein terug moeten snap je dus ik ben eff aan het overleggen kijken wat beste is
To [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:34:48 Ja weet ik
To [telefoonnummer 4] [getuige] 16-12-2012 20:34:54 Ik kom je zo ophalen (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 13:40:51 Nee onderweg
To [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 15:15:05 [getuige] die jongen belt je zometeen en die kom je ophalen bij de peperbus ok (…)
To [telefoonnummer 4] [getuige] 17-12-2012 16:50:43 Nu gaan we ervoor en niemand niks zeggen ok (…)
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, geen gronden aanwezig om vraagtekens te zetten bij de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige]. De verklaringen van [getuige] afgelegd bij de politie waren zeer gedetailleerd en [getuige] is op deze verklaringen niet teruggekomen bij de rechter-commissaris. [getuige] heeft verdachte op de foto herkend als de persoon die hij in zijn verklaringen heeft aangeduid als “de [verdachte 1]”. De rechtbank acht voorts van belang dat de connectie tussen verdachte en [verdachte 3] zoals deze blijkt uit de telefoontaps voldoende steunbewijs oplevert voor de verklaringen van [getuige]. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van feit 2:
In het dossier zitten enkele tapgesprekken en sms-berichten van verdachte [verdachte 1], waaronder [13] :
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 05-01-13 07:37:59
Beller: [betrokkene 1]
Gebelde: [betrokkene 2] (…)
Hallo [betrokkene 2] (…) ik ben met een klasgenoot en die heeft mij drugs gegeven en weet je met wie ik ben met [verdachte 1], maar weet je hoe zij [verdachte 1] noemt? [verdachte 1] (moet hard lachen). (…)
[verdachte 1] geeft alleen drugs (…). [betrokkene 1] zegt (…) er ligt ook snuif op de tafel.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 04-01-13 03:08:09
Beller: [betrokkene 4]
Gebelde: [betrokkene 4] (…)
Inhoud: Beller belt met gebelde en geeft aan hem door over twee minuten bij thuis te zijn en vraagt verder of de gebelde 2,5 kan klaar maken voor hem. Gebelde zegt dat dit goed is.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 04-01-13 03:11:18 (…)
Inhoud: 2.5 stoba anto habri
2.5 gekookt en open.
SMS tijdstip: 04-01-13 07:55:54
Met nummer: 31-06-44129841 (…)
Vriend wanneer je klaar bent met jouw werk, kom bij me langs, want het spul van jou is super goed.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 04-01-13 17:42:18 (…)
Beller: [verdachte 1]
Gebelde: [betrokkene 4] (…)
(…) [verdachte 1] vraagt wat hij nodig heeft, waarna de [betrokkene 4] zegt TWEE HANDEN. [verdachte 1] zegt er zo aan te komen.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 04-01-13 17:44:52 (…)
Inhoud: (…) [betrokkene 4] zegt EEN HAND nodig te hebben voor iemand bij hem op de achtergrond. [verdachte 1] geeft aan alleen voor het GEZICHT te hebben, want die ander is bijna op. [betrokkene 4] zegt dit juist nodig te hebben. [betrokkene 4] zal iemand bij [verdachte 1] langs laten komen om het op te halen. [verdachte 1] zegt dit goed te vinden.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 05-01-13 16:19:12 (…)
Beller: [betrokkene 4]
Gebelde: [verdachte 1] (…)
Inhoud: [betrokkene 4] belt met [verdachte 1] en bestelt voor 100 eu van gezicht. Vervolgens vraagt de [betrokkene 4] naar de kwaliteit, waarna [verdachte 1] aangeeft dat het kleine steentjes zijn. [verdachte 1] zegt verder dat het 8.9 is. [betrokkene 4] zegt te gaan bellen met de man om te vragen of het oke is. [verdachte 1] vindt het goed.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 05-01-13 17:57:31 (…)
Beller: [verdachte 1]
Gebelde: [betrokkene 4] (…)
Inhoud: [betrokkene 4] vraagt of het spul net als gisteren is. [verdachte 1] zegt van wel. [betrokkene 4] vraagt vervolgens TWEE mee te nemen. [verdachte 1] zegt TWEE bij zich te hebben.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 05-01-13 18:38:47 (…)
Beller: [betrokkene 4]
Gebelde: [verdachte 1] (…)
Inhoud: [betrokkene 4] zegt dat hij TWEE HANDEN nodig heeft. [verdachte 1] zegt er zo naar toe te gaan.
Gesprekgegevens: [telefoonnummer 2]
Tijdstip: 04-01-13 07:34:17 (…)
Beller: [betrokkene 4]
Gebelde: [betrokkene 4]
Inhoud: Gebelde zegt dat het goed is, waarna Beller vraagt om 4 gekookte klaar te maken en 1 voor het gezicht.
[betrokkene 1] heeft op 31 januari 2013 te 12:00 uur onder meer het volgende verklaard [14] :
U confronteert mij zojuist met een telefoongesprek d.d. 5 januari 2013 gevoerd te 07.38 uur. Daarin zou ik gebeld hebben met ene [betrokkene 2] en zeg ik dat ik ene [verdachte 1] op bezoek heb. Ik kan mij dit gesprek nog wel herinneren. Ik was op dat moment thuis in mijn woning aan de [adres 8] te Groningen. Ik had toen onder andere bezoek van een Antilliaanse man die ik [verdachte 1] noem. Mijn vriendin noemt hem [verdachte 1]. (…) Een klasgenoot van mij die ook aanwezig was had drugs van hem gekregen. Met drugs bedoel ik snuifcoke en wiet. Ik kreeg de wiet vervolgens weer van mijn klasgenoot. U toont mij nu een politiefoto. Ik herken deze man als de man die ik [verdachte 1] noem en met wiens telefoon ik heb gebeld. Het is tevens de man die mijn klasgenoot wiet en cocaïne heeft gegeven. Politiefoto: [verdachte 1]; [geboortedatum 1].
Gelet op bovengenoemde tapgesprekken, de verklaring van N. Mik en de afwezigheid van een afdoende verklaring van verdachte voor de gevoerde telefoongesprekken met het telefoonnummer bij verdachte in gebruik, is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2012 tot en met 22 januari 2013 in de gemeente Groningen en/of in de gemeente Zwolle en/of in de gemeente Amersfoort en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s), (telkens) opzettelijk
- [getuige] benaderd en/of voorgesteld om tegen betaling van 5000 euro,
althans tegen betaling van (een) geldbedrag(en), naar Suriname te reizen
en aldaar bolletjes cocaïne te slikken en deze cocaïne (vanuit
Suriname) in Nederland in te voeren en
- die [getuige] als proef bolletjes (met poedersuiker) laten slikken en
- voor die [getuige] een hotel in Suriname geregeld en
- die [getuige] opdracht gegeven om naar een reisbureau te gaan om een vliegreis
en vliegticket(s) naar Suriname en retour naar Nederland te boeken en
- aan die [getuige] een geldbedrag gegeven voor een vliegreis en
vliegticket(s) naar Suriname en retour naar Nederland en
- aan die [getuige] nadere instructie(s) gegeven en/of die [getuige] ingelicht,
onder andere over de wijze waarop die [getuige] zich moest gedragen bij de
douane en/of over de wijze waarop die [getuige] (door verdachtes mededader
en/of contactpersoon) in Suriname zou worden opgevangen en/of over de
afgifte van 3000 euro, althans een geldbedrag, aan verdachtes
mededader en/of contactpersoon in Suriname en
- met die [getuige] afspraken gemaakt over de aflevering van de gesmokkelde
drugs bij terugkomst in Nederland;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 3 januari 2013 tot en met 7 januari 2013 in de gemeente(n) Groningen en/of (elders) in Nederland, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, gebruikershoeveelheden cocaïne, in elk geval (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
Feit 1:
Medeplegen van om een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen,strafbaar gesteld bij artikel 10a van de Opiumwet juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen weegschaaltje en het inbeslaggenomen geld.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. De verdediging heeft subsidiair onder verwijzing naar artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering verzocht om strafvermindering toe te passen omdat er hiaten in het opsporingsonderzoek zitten.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan het voorbereiden en/of bevorderen van de opzettelijke invoer van cocaïne met behulp van een koerier vanuit Suriname. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Het is algemeen bekend dat het gebruik van cocaïne gezondheidsrisico’s oplevert voor de gebruikers ervan. Voorts kan het slikken van bolletjes met daarin cocaïne tot een levensbedreigende situatie voor de koeriers leiden. Daarnaast gaan de verspreiding van en de handel in cocaïne veelal gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Verdachte heeft zich van al deze negatieve gevolgen kennelijk niets aangetrokken en louter gehandeld uit financieel gewin.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen, waaruit blijkt dat een gevangenisstraf van 8 tot 12 maanden als uitgangspunt kan worden gehanteerd bij van invoer van 1000 tot 1500 gram harddrugs. De rechtbank zal aan verdachte een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist, omdat verdachte misbruik heeft gemaakt van een sociaal zwakkere, namelijk de aan cocaïne verslaafde [getuige], die hij in een potentieel levensgevaarlijke situatie heeft gebracht door hem als bolletjesslikker in te zetten, om daar zelf beter van te worden. De rechtbank ziet daarin én in het feit dat verdachte zich bovendien heeft schuldig gemaakt aan handel in harddrugs, een en ander in combinatie met het strafblad van verdachte, aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank niet gebleken dat er hiaten in het opsporingsonderzoek zitten zodat compensatie niet aan de orde is.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 28 februari 2013.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslag

De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde weegschaal moet worden verbeurdverklaard, omdat dit een voorwerp betreft met behulp van welke het onder 2 bewezen verklaarde feit is begaan of voorbereid.
De rechtbank zal de teruggave aan de moeder van verdachte gelasten van het aan haar toebehorende op de beslaglijst vermelde geld (€ 505,00) nu niet valt uit te sluiten dat dat geld aan haar toebehoort terwijl evenmin voldoende is komen vast te staan dat dit geld door verdachte is verkregen door middel van de door hem gepleegde strafbare feiten.

Beslissing

Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.

Beslag

De rechtbank verklaart verbeurd de inbeslaggenomen weegschaal.
De rechtbank gelast de teruggave van het inbeslaggenomen geld (€ 505,00) aan de moeder van verdachte.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. B.T.C. Jordaans en H.H.J. Harmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2013.
Mrs. Jordaans en Harmeijer waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04ZC 2013000750, opgemaakt op 27 februari 2013.
2.Bijlage 42
3.Bijlage 43
4.Bijlage 44
5.Bijlage 45
6.Het door de rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] op 28 mei 2013, RC-nr 13/58, 13/59, 13/98, 13/180 en 13/195, inhoudende de door [getuige] afgelegde verklaring
7.Bijlage 78
8.Bijlage 73
9.Bijlage 68
10.het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 maart 2013 gesloten proces-verbaal van bevindingen, nummer PL04ZC 2013000750-86;
11.Bijlage 75
12.Bijlage 75
13.Bijlage 70
14.Bijlage 48