RECHTBANK OVERIJSSEL
Sector Strafrecht - meervoudige kamer
Parketnummers: 08.770039-13 en 08.770158-13 (gev.ttz.), 07.652011-12 (vtvv) en
06.820118-11 (vtvv) (P)
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de PI Overijssel, Huis van Bewaring Almelo te Almelo.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2013, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door K. Kok, advocaat te Zwolle. Als officier van justitie was aanwezig mr. M.C. Jongtien-Polfliet.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
08.770039-13 (dagvaarding voor de meervoudige kamer)
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2013 te Zwolle, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud (ca. euro 40) en/of de geldlade inhoudende ca. euro 100,--, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, wiens gezicht (gedeeltelijk) was bedekt de bus ingestapte en op dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd “dit is een overval, geef me je geld”en/of “ook je portefeuille, ook je portefeuille", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, waarbij verdachte met een scherp voorwerp in de arm van die [slachtoffer 1] heeft geprikt en/of een klap op de arm van die [slachtoffer 1] heeft gegeven.
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2011 te Zwolle, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, wiens gezicht (gedeeltelijk) was bedekt, de bus instapte en op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "geld, geld, geld, alles wat je hebt ook papiergeld" en/of "opschieten, opschieten, anders steek ik je neer" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, waarbij verdachte dreigend een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 2] voornoemd.
3.
hij op of omstreeks 15 juli 2011 te Zwolle, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 3], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, wiens gezicht (gedeeltelijk) was bedekt, de bus instapte en op
dreigende en/of schreeuwende toon tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "geld, geld,
geld, ook papiergeld" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, waarbij verdachte dreigend een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of met dat mes meermalen stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] voornoemd.
08.770158-13 (dagvaarding voor de kinderrechter in meervoudige kamer)
1.
hij op of omstreeks 15 juli 2011 te Zwolle, tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten bij de bushalte aan de Merwedelaan, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 3], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte de bus is ingestapt en dreigend een mes heeft gericht op het lichaam (borsthooge) van die [slachtoffer 3] voornoemd en/of met dat mes meermalen stekende
bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] voornoemd (welke steekbewegingen die [slachtoffer 3] kon ontwijken door zijn lichaam (telkens) af te wenden), waarbij verdachte op dreigende en/of schreeuwende toon tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "overval" en/of "geld, geld, geld, ook papiergeld" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2011 te Zwolle, tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten bij de bushalte aan de Waallaan, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 2], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] voornoemd en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille met inhoud en/of de geldlade met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] voornoemd en/of de firma Syntus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte de bus is ingestapt en dreigend (met gestrekte arm) een mes heeft gericht op het lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of een of meer stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] voornoemd waarbij verdachte op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "overval,ik wil geld" en/of "geld, geld, geld, alles wat je hebt, ook papiergeld" en/of "opschieten, opschieten, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
VOORVRAGEN
De rechtbank stelt vast dat zowel op de dagvaarding (voor de meervoudige kamer) met parketnummer 08.770039-13 als op de dagvaarding (voor de kinderrechter in meervoudige kamer) met parketnummer 08.770158-13 de feiten van 15 en 21 juli 2011 zijn ten laste gelegd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven, dat het de bedoeling was dat deze feiten niet op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 zouden staan, maar enkel op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13. Verdachte is voor deze feiten apart gedagvaard, omdat hij destijds nog minderjarig was.
De rechtbank zal de officier van justitie gelet op het voorgaande voor wat betreft de onder 2 en 3 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 ten laste gelegde feiten niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft ter terechtzitting op verzoek van de raadsman de zaken gevoegd. Hoewel strikt genomen sprake is van twee afzonderlijke procedures, namelijk één ingeleid met een dagvaarding voor de meervoudige kamer en één ingeleid met een dagvaarding voor de kinderrechter in meervoudige kamer heeft de rechtbank geoordeeld dat het mede gelet op de samenhang van de feiten in het belang van het onderzoek en in het belang van verdachte is de zaken gevoegd te behandelen en één vonnis te wijzen. De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat reeds op 23 mei 2013 door de meervoudige kamer is geoordeeld dat ook voor de feiten op de dagvaarding voor de meervoudige kamer met parketnummer 08.770039-13 overeenkomstig artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het minderjarigenstrafrecht zal worden toegepast. Daarmee is nog niet voorzien in een gevoegde behandeling van de afzonderlijke procedures. De rechtbank heeft met de voeging geanticipeerd op het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht dat op 4 juni jl. door de Tweede Kamer is aangenomen, welk wetsvoorstel voorziet in mogelijkheden om rekening te houden met de ontwikkeling van jeugdigen en jongvolwassen en een sanctiepakket voor een specifieke doelgroep van 15 tot 23 jarigen.
BEWIJSOVERWEGINGEN
Inleiding
Op 15 juli 2011 werd door [slachtoffer 3] aangifte gedaan. Hij was aan het werk als buschauffeur toen hij op 15 juli 2011 omstreeks 0.30 uur werd overvallen op de Merwedelaan te Zwolle. Hij verklaarde, kort gezegd, dat hij onder bedreiging van een mes de geldlade en zijn portemonnee moest afstaan aan de overvaller.
Op 21 juli 2011 werd aangifte gedaan door [slachtoffer 2], eveneens werkzaam als buschauffeur bij Syntus. Hij verklaarde die dag omstreeks 23.30 uur te zijn overvallen door een jongen aan wie hij onder dreiging van een mes zijn geldlade en portemonnee had afgestaan.
Op 17 februari 2013 werd wederom aangifte gedaan door een buschauffeur van Syntus. [slachtoffer 1] verklaarde dat hij onder dreiging van een steekvoorwerp zijn portemonnee en geldlade moest afstaan aan de overvaller. Deze had hem ook in zijn bovenarm geprikt.
Naar aanleiding van deze laatste overval zijn beelden veiliggesteld en een verbalisant heeft verdachte op de beelden herkend. Verdachte is op 20 februari 2013 aangehouden en zijn kamer is doorzocht. Bij deze doorzoeking werden de portemonnee en geldlade die buit waren gemaakt bij de overval op 17 februari 2013 aangetroffen.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij degene is geweest die de drie overvallen op de buschauffeurs heeft gepleegd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het aan verdachte onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Nu verdachte ter terechtzitting van 20 juni 2013 de ten laste gelegde feiten heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
T.a.v. feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13:
- De aangifte van aangever [slachtoffer 1];
- Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot doorzoeking kamer;
- De bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2013.
T.a.v. feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13:
- De aangifte van aangever [slachtoffer 3];
- De bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2013.
T.a.v. feit 2 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13:
- de aangifte van aangever [slachtoffer 2];
- De bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2013.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 ten laste is gelegd en hetgeen hem onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op 17 februari 2013 te Zwolle, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 1], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en de geldlade inhoudende ca. euro 100,--, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de firma Syntus, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, de bus ingestapte en op dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd “dit is een overval, geef me je geld”en “ook je portefeuille, ook je portefeuille", waarbij verdachte met een scherp voorwerp in de arm van die [slachtoffer 1] heeft geprikt.
1.
hij op 15 juli 2011 te Zwolle, tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten bij de bushalte aan de Merwedelaan, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 3], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van de geldlade met inhoud, toebehorende aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of de firma Syntus,
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille met inhoud toebehorende aan die [slachtoffer 3] voornoemd en/of de firma Syntus,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte de bus is ingestapt en dreigend een mes heeft gericht op het lichaam van die [slachtoffer 3] voornoemd en met dat mes meermalen stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] voornoemd, waarbij verdachte op dreigende en schreeuwende toon tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "geld, geld, geld, ook papiergeld".
2.
hij op 21 juli 2011 te Zwolle, tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten bij de bushalte aan de Waallaan, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 2], buschauffeur voor Syntus Overijssel, heeft gedwongen tot de afgifte van diens portefeuille met inhoud en de geldlade met inhoud, toebehorende aan die [slachtoffer 2] voornoemd en/of de firma Syntus,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte de bus is ingestapt en dreigend (met gestrekte arm) een mes heeft gericht op het lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd waarbij verdachte op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "geld, geld, geld, alles wat je hebt, ook papiergeld" en "opschieten, opschieten, anders steek ik je neer".
Van het onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 en het onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Afpersing gepleegd op de openbare weg, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht
en
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en gepleegd op de openbare weg, strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
08.770158-13, feit 2:
Afpersing gepleegd op de openbare weg, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) zal worden opgelegd. Voorts vordert zij de veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest met een proeftijd voor de duur van drie jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank gevraagd de eis van de officier van justitie te volgen. De raadsman heeft aangegeven dat hij het van belang acht dat verdachte zo snel mogelijk geplaatst wordt in Groot Batelaar in het kader van de GBM.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, zoals zij reeds ter terechtzitting van 23 mei 2013 heeft besloten, ten aanzien van het ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 conform artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het minderjarigenstrafrecht toepassen gelet op de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft de op te leggen straf en/of maatregel bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal overvallen op buschauffeurs in Zwolle. De buschauffeurs van Syntus werden telkens onder bedreiging van een mes gedwongen hun geldlade en portemonnee aan verdachte af te staan.
De overvallen hebben niet alleen een grote impact gehad op de overvallen buschauffeurs, maar hebben ook onder hun collega’s en enkele getuigen gezorgd voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en enkel gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin.
Er is, in het kader van deze strafzaak, over de persoon van verdachte gerapporteerd door een psycholoog en een psychiater.
De psychiater L.A. Vink concludeert in het rapport d.d. 21 mei 2013 dat verdachte zwakbegaafd is en sinds zijn kindertijd gedragsproblemen heeft die de uiting zijn van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met een borderlinestructuur en met antisociale kenmerken. Door de beperkte intelligentie van verdachte is hij matig in staat om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. Door de ongunstige ontwikkeling van zijn persoonlijkheid is er sprake van een tekortschietende gewetensfunctie en matige empathie met de slachtoffers. De psychiater adviseert om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Ook de psycholoog H.J.R. ter Borg is van oordeel dat sprake is van zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis die zich ontwikkelt tot een antisociale gedragsstoornis. Ook de psycholoog adviseert om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Zowel de psychiater als de psycholoog zijn van oordeel dat sprake is van een hoog recidiverisico en een klinische behandeling wordt door beiden als noodzakelijk gezien. Hierbij kan worden gedacht aan een instelling als Groot Batelaar met voldoende toezicht en een duidelijke structuur waarin verdachte naar school kan, kan gaan werken en andere maatschappelijke stappen kan gaan zetten. Daarnaast is er individuele behandeling aangewezen waarbij verdachte door middel van gesprekken verder kan komen in de ontwikkeling van zijn zelfgevoel en de manier waarop hij met zichzelf en andere mensen omgaat. Het advies van rapporteurs is om verdachte een residentiële behandeling in hat kader van een GBM op te leggen.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 17 juni 2013 volgt dat de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikkerjeugdreclassering het eens zijn met het door de psycholoog en psychiater gegeven advies. Ter terechtzitting is door de heer Ningbers, jeugdreclasseerder, aangegeven dat verdachte op korte termijn bij Groot Batelaar terecht kan. Zij kunnen hem ook de noodzakelijke behandeling bieden en een verwijzing naar De Waag is daarvoor niet noodzakelijk. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de gedragsbeïnvloedende maatregel voor de termijn van 12 maanden op te leggen.
De rechtbank zal gelet op bovengenoemde adviezen de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige opleggen, nu de ernst van de begane misdrijven en de veelvuldigheid van de begane misdrijven hiertoe aanleiding geven en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Gelet op de adviezen zal de rechtbank de duur van maatregel vaststellen op twaalf maanden en daarbij bevelen dat, voor het geval verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft meegewerkt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van twaalf maanden.
Voorts acht de rechtbank in dit geval, naast de gedragsbeïnvloedende maatregel, oplegging van een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur noodzakelijk acht aldus een straf hoger dan door de officier van justitie gevorderd passend, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. De rechtbank zal echter daarbij het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie gelijk stellen aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zodat de maatregel onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd als de verdachte afstand doet van zijn recht om hoger beroep tegen het vonnis in te stellen.
De rechtbank zal bepalen dat de GBM zal inhouden:
- Wonen in een residentiële instelling zoals Kliniek Groot Batelaar of vergelijkbare instelling;
- Behandeling bij een forensische GGZ instelling zoals de Kliniek Groot Batelaar of De Waag;
- Dagbesteding in de vorm van werk/school passend bij de problematiek en
- Het opvolgen van de (overige) aanwijzingen van de Jeugdreclassering,
één en ander onder toezicht en begeleiding van de William Schrikkerjeugdreclassering.
Gelet op het bepaalde in artikel 70 van het Wetboek van Strafvordering dient de voorlopige hechtenis met ingang van heden te worden opgeheven.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27, 77a, 77c, 77g, 77h, 77w, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering van de benadeelde partij
Voor aanvang van de terechtzitting heeft Syntus Bv zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 6.286,49, bestaande uit een bedrag van € 5536,49 aan materiële schade en een bedrag van € 750,- aan immateriële schade. De materiële post is per aangever/chauffeur opgebouwd uit de uren van een vakondersteuner, de uren dat de betreffende chauffeur niet heeft kunnen werken, kilometervergoeding en het weggenomen geldbedrag.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij Syntus Bv rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten.
Ten aanzien de gevorderde materiële schade is de rechtbank van oordeel dat telkens de gevorderde vergoeding van het aantal uren dat de overvallen chauffeur niet heeft kunnen werken en het weggenomen geld voor toewijzing vatbaar zijn. De vordering van de benadeelde partij levert naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het meer gevorderde aan materiële schade een onevenredige belasting op van het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade geldt dat deze schade niet is geleden door Syntus BV, maar door de overvallen chauffeurs. Zij hebben echter geen vordering tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank zal Syntus Bv niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde immateriële schade.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
Nu verdachte in het kader van een GBM zal worden geplaatst bij Groot Batelaar en aldaar zal worden behandeld en begeleid acht de rechtbank het niet wenselijk dat hij indien hij niet aan zijn betalingsverplichting kan voldoen vervangende jeugddetentie dient uit te zitten. De rechtbank zal daarom de vervangende jeugddetentie stellen op 1 dag.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank acht, gezien het feit dat verdachte in het kader van de GBM zal worden geplaatst bij Groot Batelaar en gelet op het bepaalde in artikel 77cc van het Wetboek van Strafrecht, termen aanwezig de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank d.d. 27 september 2012 aan de voorwaardelijk opgelegde werkstraf verbonden proeftijd te verlengen met één jaar.
De rechtbank acht termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 06.820118-11 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van drie weken af te wijzen, nu de rechtbank niet duidelijk is wat het openbaar ministerie heeft willen vorderen, daar parketnummer en het in de vordering vermelde vonnis niet met elkaar overeenkomen.
Beslissing
De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet ontvankelijk ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13.
Het onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 en het onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 08.770039-13 en het onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 08.770158-13 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot
8 maanden, niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van drie jaren:
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Als
bijzondere voorwaardenworden gesteld dat:
- verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van of namens de William Schrikkerjeugdreclassering, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
Maatregel De rechtbank legt aan verdachte op de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van twaalf (12) maanden, bestaande uit: - Wonen in een residentiële instelling zoals Kliniek Groot Batelaar of vergelijkbare instelling; - Behandeling bij een forensische GGZ instelling zoals de Kliniek Groot Batelaar of De Waag; - Dagbesteding in de vorm van werk/school passend bij de problematiek en
- Het opvolgen van de (overige) aanwijzingen van de Jeugdreclassering,
één en ander onder toezicht en begeleiding van de William Schrikkerjeugdreclassering.
De rechtbank beveelt, voor het geval de veroordeelde niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft meegewerkt, dat de maatregel zal worden vervangen door jeugddetentie voor de duur van twaalf (12) maanden.