In deze zaak, die zich afspeelt in Almelo, betreft het een burengeschil tussen eiser en gedaagde over een strook grond. Eiser, eigenaar van een perceel sinds 1963, stelt dat gedaagde, die sinds 2002 eigenaar is van een aangrenzend perceel, een schutting heeft verplaatst, waardoor hij in zijn doorgang wordt belemmerd. Eiser vordert dat gedaagde de schutting herstelt naar de oorspronkelijke plek en stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. Gedaagde betwist dit en stelt dat de schutting op haar perceel staat en dat zij deze heeft verplaatst om meer ruimte te creëren voor haar trailer.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het geschil draait om de vraag of gedaagde inbreuk maakt op de rechten van eiser door de schutting te verplaatsen. Eiser heeft een spoedeisend belang bij het herstel van de situatie, aangezien de verplaatsing van de schutting zijn toegang tot zijn perceel belemmert. De rechter overweegt dat, hoewel de exacte eigendomsrechten en de situatie rondom de erfgrens onduidelijk zijn, eiser voldoende belang heeft bij een ordemaatregel. De rechter wijst de vordering van eiser toe en legt gedaagde op om de schutting binnen veertien dagen te herstellen of te verwijderen, onder een dwangsom.
De rechter veroordeelt gedaagde ook in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 1.182,82. Dit vonnis is uitgesproken op 30 december 2013 door mr. A.E. Zweers en is uitvoerbaar bij voorraad.