Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres],
de coöperatieve Rabobank West Twente U.A.,
Procesverloop
Nadien heeft [eiseres] een akte en Rabobank een antwoordakte genomen en na een akte uitlating producties hebben partijen wederom vonnis verzocht.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
2. Na het verwerpen van het verjaringsverweer van Rabobank, dient thans de aansprakelijkheid van Rabobank als assurantietussenpersoon te worden bezien.
Het is de taak van de assurantietussenpersoon te waken voor de belangen van de verzekeringnemer(s) bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen
(vgl HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375).
Tot deze taak behoort ook, dat -kort gezegd- de assurantietussenpersoon erop toeziet dat de desbetreffende verzekeringen in beginsel de daarmee beoogde dekking blijven bieden.
(polis van 15 juni 2001, prolongatiepolissen van 14 mei 2002, 20 september 2002,
28 april 2003 en 27 april 2004) met de daarin opgenomen leegstandsclausule, zich niet vergewist heeft of die leegstand van het bedrijfspand van [eiseres] te Goor nog aan de orde was.
- bedrijfspanden worden in het algemeen niet voor leegstand gebouwd.
- de gemeente Goor (en Holten), de daarbij behorende industrieterreinen zomede het kantoor
van de plaatselijke Rabobank zijn klein(schalig): “iedereen kent elkaar”!
- [eiseres] en de aan haar gelieerde bedrijven Ned-Trade en Gepa bankierden sedert 1996 bij
Rabobank.
- Rabobank wist uit dien hoofde, dat [eiseres], die aanvankelijk alleen beschikte over een
bedrijfspand aan de Keizersweg te Holten en in 1998, gefinancierd door Rabobank, het
litigieuze bedrijfspand aan de Holtdijk te Goor met als doel bedrijfsuitoefening/verhuur
ging realiseren en vervolgens het pand te Holten in november 2001 had verkocht.
- uit hoofde van de bancaire activiteiten was Rabobank op de hoogte -althans moet dat
geacht worden- van de bedrijfsmatige activiteiten c.q. verhuur van het bedrijfspand door
en/of de aan haar gelieerde bedrijven.
Conclusie I7. Het voorgaande heeft tot gevolg dat aansprakelijkheid van Rabobank gegeven is en toewijzing van de door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht (I.) en in principe verwijzing naar de schadestaatprocedure (II.) kan plaatsvinden.
Indien Rabobank wel tijdig en deugdelijk aan de spreekwoordelijke bel zou hebben getrokken, is het voor de rechtbank aannemelijk dat Interpolis -na nadere inspectie- al dan niet onder het stellen van aanvullende voorwaarden in ieder geval de lopende (op leegstand gebaseerde) dekking zou hebben gehandhaafd en zelfs als dat niet het geval zou zijn geweest, dat een polis met vergelijkbare dekking bij een andere maatschappij (of beurspolis) had kunnen worden ondergebracht.
10. Het verweer van Rabobank dat [eiseres] zelf naar aanleiding van de in de opstalpolis opgenomen leegstandclausule zich met Rabobank had moeten verstaan, toen het bedrijfspand (gedeeltelijk of geheel) in gebruik werd genomen dan wel als zodanig verhuurd, is op zich relevant, zij het dat de strekking daarvan in beginsel niet verder kan gaan dan het uitgebleven zijn van verdere verhogingen boven de oorspronkelijkede verzekerde som.
Bij de verdere beoordeling van de omvang van de schade dient voorts rekening te worden gehouden met de kosten van invulling van eventueel nadere door een assuradeur gestelde voorwaarden en/of een hogere verzekeringspremie na melding van feitelijke ingebruikname.
12. De dakdekkerswerkzaamheden, die tot de onderwerpelijke brand(schade) hebben geleid, zijn in opdracht van [eiseres] verricht door [E] en [K], normaal werkzaam voor de Soweco te Almelo, maar in casu daartoe “in hun vrije tijd” door [eiseres] aangetrokken.
Zij waren vaker voor (dit soort) klusjes door [eiseres] aangetrokken en hadden, naar eigen zeggen, ervaring met dakdekkerswerkzaamheden.
Dat zij ter reparatie van een lekkage in de bitumineuze dakbedekking van een brander gebruik maakten, acht de rechtbank niet zonder meer ongebruikelijk, zodat niet gezegd kan worden dat [eiseres] door inschakeling van deze lieden c.q. de door hen gevolgde werkwijze merkelijke schuld aan het ontstaan van de brand kan worden verweten.