ECLI:NL:RBOVE:2013:3449

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
08/950903-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade in Enschede

Op 24 december 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen die op 10 augustus 2013 in Enschede een poging tot zware mishandeling hebben gepleegd. De verdachten zochten doelbewust het slachtoffer op en sloegen hem met buizen en knuppels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten met voorbedachten rade handelden, aangezien zij zich vooraf hadden voorzien van wapens en het slachtoffer in de nabijheid van zijn woning hebben aangevallen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde, namelijk poging tot moord, niet bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachten vrij van de zwaarste aanklachten, maar verklaarde het meer subsidiair ten laste gelegde, namelijk medeplegen van een poging tot zware mishandeling, wel bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op, met inachtneming van de tijd die de verdachten in voorlopige hechtenis hadden doorgebracht. Daarnaast werd een schadevergoeding van bijna € 1.400,- aan het slachtoffer toegewezen, die bestond uit medische kosten en smartengeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachten geen respect hadden getoond voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat het geweld in een openbare ruimte had plaatsgevonden, wat de openbare veiligheid in gevaar had gebracht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/950903-13
Datum vonnis: 24 december 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] (Pakistan),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu verblijvende in de P.I. Arnhem, HvB “De Berg” in Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 december 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.A. Schuring, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen [slachtoffer] op zijn hoofd en/of het lichaam heeft geslagen met een (metalen) buis en/of een (houten) knuppel/cricket bat en/of hem heeft gestoken met een mes. Primair in de eerste plaats is dit ten laste gelegd als het medeplegen van een poging tot moord en in de tweede plaats is dit ten laste gelegd als het medeplegen van een poging tot doodslag. Subsidiair is dit ten laste gelegd als het medeplegen van een zware mishandeling met voorbedachten rade, meer subsidiair als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en nog meer subsidiair als openlijk geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte – na wijziging ervan –, dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Enschede,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, al dan niet met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een
(kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal
(met kracht) met een (metalen) buis en/of (houten) knuppel/cricket bat op het
hoofd en/of het lichaam heeft geslagen (onder meer terwijl die [slachtoffer] op
de grond lag) en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een mes,
althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst en/of in de hals heeft
gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een
persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans
opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (meerdere zware kneuzingen en
steekwonden), heeft toegebracht, door deze opzettelijk en na kalm beraad en
rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, althans eenmaal (met kracht)
met een (ijzeren) buis en/of (houten) knuppel/cricket bat tegen het lichaam
en/of het hoofd te slaan en/of meermalen, althans eenmaal met een mes, althans
een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst en/of de hals te steken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Enschede,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, al dan niet met
voorbedachte rade, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een
(kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer] voornoemd meermalen, althans
eenmaal (met kracht) met een (ijzeren) buis en/of een (houten)knuppel/cricket
bat tegen het lichaam en/of het hoofd heeft geslagen en/of meermalen, althans
eenmaal met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de borst
en/of in de hals heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, nog meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Enschede,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Wethouder Elhorststraat,
in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer],
welk geweld bestond uit het (met kracht) met een (ijzeren) buis en/of (houten)
knuppel/cricket bat slaan tegen het lichaam en/of het hoofd en/of het met een
mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, steken in de borst en/of de hals
van die [slachtoffer].

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair in de eerste plaats tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] dient volgens de officier van justitie in zijn geheel te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair in de eerste plaats tenlastegelegde medeplegen van een poging tot moord wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij voert daartoe aan dat door de samenloop van omstandigheden, de waarnemingen van de getuigen en de feiten zoals die uit het dossier blijken sprake is van een geplande actie en daarmee van voorbedachten rade. Er was eveneens sprake van nauwe en bewuste samenwerking, nu verdachte en zijn medeverdachten zich hebben bediend van een slagwapen en het niet anders kan zijn dan dat ze van elkaar wisten wat er ging gebeuren en dit hebben goedgekeurd. Daarnaast hadden verdachte en zijn medeverdachte zonder meer voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de uiterlijke verschijningsvorm, de mate van geweld en de uitlatingen die zijn gedaan door verdachte en zijn medeverdachten over het slachtoffer die dood moest.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De raadsman voert daartoe aan dat de aangifte van het slachtoffer niet consistent is en niet ondersteund wordt door de andere verklaringen in het dossier. Het staat niet vast dat de wapens, zoals ze op de tenlastelegging staan, aanwezig waren. De getuigenverklaringen zijn op belangrijke andere punten strijdig met elkaar, zodat je je af moet vragen of de verklaring over de wapens juist is. Subsidiair voert de raadsman aan dat enkel sprake is van een eenvoudige mishandeling, die niet is ten laste gelegd. Er is geen sprake van medeplegen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.2.1
Vrijspraken
De rechtbank is van oordeel dat uit het bij [slachtoffer] ontstane letsel en uit de getuigenverklaringen niet is af te leiden, dat het tegen hem gebruikte geweld van zodanige aard en de omvang was, dat dit geweld was gericht op de dood van [slachtoffer]. Voor het gebruik van een mes ontbreekt bewijs dat de verklaring van [slachtoffer] op dit punt ondersteunt. Dat voldoende zwaar geweld is gebruikt tegen kwetsbare vitale delen van het lichaam van [slachtoffer] is onduidelijk gebleven. Verdachte moet daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Daarnaast blijkt uit het dossier niet dat de aard en de ernst van het toegebrachte letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel zodanig waren, dat van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] kan worden gesproken. Verdachte Moet daarom ook van het subsidiair tenlastegelegde medeplegen van zware mishandeling worden vrijgesproken.
5.2.2
Vaststelling van de feitelijke gang van zaken
Verdachte heeft op 10 augustus 2013 contact gehad met zijn broer, zijnde medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]). Op enig moment haalt [medeverdachte 1] verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) op met zijn auto. Zij zijn gestopt ter hoogte van de ijssalon aan de Wethouder Elhorststraat in Enschede. Zij zien daar [slachtoffer] vanuit de richting van het centrum van Enschede aan komen fietsen. Zij zijn dan in de buurt van de woning van [slachtoffer], die aan de [straat] woont. [slachtoffer] ziet hen ook en stopt. Daar ontstaat een vechtpartij, waarbij [slachtoffer] door twee mannen met een (ijzeren) buis/ een (houten) knuppel of een cricket bat op zijn hoofd en tegen het lichaam wordt geslagen, waarna hij languit op de grond valt. Van de mishandeling zijn meerdere mensen getuige, die ook de politie hebben gealarmeerd en het slachtoffer hebben proberen te helpen. Zodra deze getuigen erbij komen, lopen verdachte en de medeverdachten naar de auto van verdachte terug en gaan er vandoor.
De rechtbank acht bewezen, dat verdachte en de medeverdachten doelbewust op zoek zijn gegaan naar [slachtoffer] om geweld tegen hem te plegen. Dit leidt de rechtbank ten eerste af uit de omstandigheid dat verdachten zich dicht in de buurt van de woning van [slachtoffer] bevonden. Ten tweede zijn er getuigenverklaringen dat ten minste twee van de drie verdachten [slachtoffer] hebben geslagen met voorwerpen die niet toevallig op straat of in een auto te vinden zijn, namelijk honkbalknuppels en/of stalen buizen en/of cricket bats. Verdachten geven zelf geen verklaring voor de aanwezigheid van dergelijke voorwerpen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de voorwerpen daarom meegenomen met het specifieke doel ze tegen [slachtoffer] te gebruiken. Ten slotte wijst ook het karakter van het geweld, namelijk met wapens gedurende enige tijd inslaan op [slachtoffer], door meer dan één persoon op een doelgerichte actie.
De alternatieve verklaring van verdachten, dat zij zich toevalligerwijs op de plaats van het misdrijf bevonden, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Alle drie verdachten geven immers een andere beschrijving van de wijze waarop zij die dag met elkaar in contact zijn gekomen en waar zij gezamenlijk in de auto zijn gestapt.
5.2.3
Medeplegen
Medeplegen veronderstelt een zekere mate van nauwe en bewuste samenwerking. Dat impliceert een opzeteis; (voorwaardelijk) opzet op het medeplegen en de bestanddelen waarop de pleger opzet moet hebben. De samenwerking moet intensief zijn en kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan.
De rechtbank leidt uit de vastgestelde feiten af dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de twee medeverdachten. Verdachte en de twee medeverdachten hebben willens en wetens, nadat zij zich hadden voorzien van honkbalknuppels en/of (stalen) buizen en/of cricket bats, [slachtoffer] in de buurt van zijn woning opgezocht, zijn de confrontatie met hem aangegaan, hebben niet geprobeerd een ander te beletten de geweldshandelingen te verrichten, hebben zich niet gedistantieerd en zijn er na de mishandeling gedrieën vandoor gegaan. De rechtbank zal daarom anders dan verdachtes raadsvrouw heeft bepleit, medeplegen bewezen verklaren.
5.2.4
Voorbedachten rade
Voor een bewezenverklaring van voorbedachten rade moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen/genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Hij moet de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap geven.
De rechtbank concludeert uit de vastgestelde feiten dat op het moment van het in de auto stappen verdachte en zijn medeverdachten al het plan hadden geweld tegen [slachtoffer] te gebruiken. Zij hadden toen immers al de wapens bij zich die zij later daadwerkelijk hebben gebruikt en zijn in de richting van het huis van [slachtoffer] gereden. Voor verdachte en zijn medeverdachten heeft daarom de gelegenheid bestaan om zich te beraden over hun daad en de gevolgen daarvan. Dat levert – gelet op het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342 – een belangrijke objectieve aanwijzing op dat met voorbedachten rade is gehandeld. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen contra-indicaties die in de weg zouden staan aan een bewezenverklaring van voorbedachten rade.
Er was geen een objectief aan te wijzen omstandigheid die de mogelijkheid voor verdachte en zijn medeverdachten om zich te beraden heeft belet of bemoeilijkt. Het pakken van de knuppels en/of (stalen) buizen en/of cricket bats en het daarmee toeslaan kan uitsluitend aan een door verdachte en zijn mededaders genomen wilsbesluit worden toegerekend, waarbij de tijd en gelegenheid om zich daarop te beraden ruimschoots aanwezig is geweest.
De rechtbank zal voorbedachten rade dan ook bewezen verklaren.
5.2.5
Poging tot zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat met enige kracht slaan met knuppels en/of (stalen) buizen en/of cricket bats op het hoofd en tegen het lichaam als poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel moet worden gezien, nu deze wijze van optreden het risico van ernstige botbreuken, kneuzingen of hoofdletsel in zich bergt.
5.2.6
Opzet
Gelet op de vaststelling van de feitelijke gang van zaken en omstandigheden, zoals de rechtbank hiervoor onder 5.2.2 heeft uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten willens en wetens [slachtoffer] hebben mishandeld en dat het, gelet op de wijze van mishandelen, niet anders kan dan dat zij het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel voor ogen hadden. De rechtbank zal opzet bewezen verklaren.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 augustus 2013 te Enschede, ter uitvoering van het voornemen om het misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk met voorbedachten rade aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen met kracht met een (ijzeren) buis en/of een (houten) knuppel/cricket bat tegen het lichaam en het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte het slachtoffer weliswaar met een stok heeft geslagen, maar pas nadat het slachtoffer hem aanviel. Gelet daarop komt verdachte een beroep op noodweer toe.
De officier van justitie heeft gesteld dat geen sprake was van een noodweersituatie, nu verdachte van de situatie weg had kunnen lopen. Er was voor hem geen enkele reden om daar te blijven en hij heeft zelf de keus gemaakt om te blijven.
De overwegingen van de rechtbank
Bij de beoordeling van het beroep op noodweer moet het volgende worden vooropgesteld. Gelet op de wettelijke omschrijving van noodweer gaat het bij deze rechtvaardigingsgrond om de verdediging van bepaalde rechtsgoederen tegen een (wederrechtelijke) aanranding. Dit betekent dat een beroep op noodweer niet kan worden aanvaard ingeval de gedraging van degene die zich op deze exceptie beroept, nog op grond van diens bedoeling noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging kan worden aangemerkt als verdedigend, maar – naar de kern bezien – als aanvallend.
Gelet op hetgeen de rechtbank onder de hiervoor onder 5.2.2 weergegeven vaststelling van de feitelijke gang van zaken heeft vastgesteld en overwogen, acht de rechtbank het aannemelijk dat hetgeen verdachte tegenover [slachtoffer] heeft ondernomen – [slachtoffer] doelbewust opzoeken, het meenemen van wapens en het gedurende enige tijd inslaan op die [slachtoffer] met die wapens door twee van de drie verdachten, zelfs terwijl die [slachtoffer] al op de grond lag – niet getuigt van een wil tot het zich verdedigen tegen een aanval van [slachtoffer], maar van het inzetten van een aanval tegen die [slachtoffer]. Te meer nu verdachte eveneens verklaard heeft dat hij vrij stond op het moment dat hij [slachtoffer] met de stok op zijn hoofd sloeg. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake was van een noodweersituatie. Het beroep op noodweer wordt dan ook verworpen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 juncto 47 juncto 303 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van een poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer geslagen met knuppels en/of (stalen) buizen en/of een cricket bat. Verdachte heeft door zijn handelen, met voorbedachten rade, doelbewust een vorm van eigenrichting toegepast en bij het slachtoffer angstgevoelens teweeggebracht en een situatie gecreëerd waardoor hij en zijn gezin zich genoodzaakt voelden onder te duiken. Verdachte heeft er blijk van gegeven dat hij geen respect heeft voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het feit heeft zich in een woonwijk op straat afgespeeld, zodat deze mishandeling meerdere mensen getuige zijn geweest, waaronder jonge kinderen. Hierdoor is de openbare veiligheid geschaad hetgeen tot gevoelens van onrust leidt in de samenleving. De rechtbank rekent verdachte dit feit dan ook zwaar aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 september 2013 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf en de hoogte daarvan is door de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het Landelijk Overleg van Voorzitters van de strafsectoren vastgestelde oriëntatiepunten. Als uitgangspunt voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen), geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden. Strafverminderend is het feit dat het in deze zaak slechts gaat om een poging tot zware mishandeling. De rechtbank acht echter strafverhogend dat bewezen is verklaard dat sprake is van het medeplegen en van voorbedachten rade. Ook strafverhogend is het openbare karakter van het feit.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [woonplaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.509,54 (drieduizend vijfhonderdnegen euro en vierenvijftig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Timberland heren veterschoenen RADLER € 99,95
  • medicatie volgens specificatie Menzis € 39,95
  • medicatie + ambulance volgens specificatie Menzis € 311,00
  • medicatie Medsen apotheek Omeprazol € 13,22
  • nota taxatie fiets Profile Broersema € 25,00
  • nota reparatie fiets Profile Broersema € 521,37
  • smartengeld € 2.500,00
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn betwist. De rechtbank is van oordeel dat tussen de gestelde schade aan de fiets en het tenlastegelegde feit onvoldoende rechtstreeks verband bestaat, zodat de rechtbank de vordering ten aanzien van die twee posten niet-ontvankelijk zal verklaren. Voor wat betreft de overige posten is de rechtbank van oordeel dat die voldoende onderbouwd en aannemelijk zijn. De rechtbank zal daarbij de posten “Timberland heren veterschoenen RADLER” en “smartengeld” matigen. De rechtbank acht voor de Timberland heren veterschoenen RADLER, die immers al gebruikt waren, een bedrag van € 30,00 op zijn plaats. Voor het smartengeld acht de rechtbank een bedrag van € 1.000,00 op zijn plaats. De rechtbank zal de medische kosten in zijn geheel toewijzen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.394,17. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het meer subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], wonende te [woonplaats], aan de[adres] voor een deel van € 2.115,37 (tweeduizend honderdvijftien euro en zevenendertig eurocent) niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2013.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland Arrabal-team met nummer 2013080554. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik was op 10 augustus 2013 samen met mijn broer [medeverdachte 1] en met [medeverdachte 2] aan de Wethouder Elhorststraat in Enschede. Wij zijn daar in de auto van [medeverdachte 1] naar toe gereden, nadat hij mij en [medeverdachte 2] had opgehaald. Bij de ijssalon zagen wij [slachtoffer]. Ik heb [slachtoffer] met een stok op zijn hoofd geslagen. [slachtoffer] is toen op de grond gevallen. Wij zijn er met zijn drieën in de auto van [medeverdachte 1] vandoor gegaan.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], pagina 45, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik zag dat er drie a vier personen aan het slaan waren op iemand die op de grond
zat. Deze persoon zat geknield op de grond en had zijn handen bij zijn hoofd. Alle mannen waren aan het slaan op de man die op de grond zat. Ik zag dat de mannen een ijzeren staaf hadden en verder honkbalknuppels. Ik zag dat de mannen met kracht sloegen en dat de honkbalknuppels boven hun hoofd uitkwamen en vervolgens met kracht naar beneden het lichaam van de man die op de grond zat raakten. De man die op de grond zat is overal op zijn lichaam en hoofd geslagen en geraakt.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], pagina 48, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik zag twee jongens op een jongen inslaan. De jongens sloegen op het slachtoffer in met lange voorwerpen. Het leken buizen of honkbalknuppels. Het leek mij een gelige kleur, die die knuppels/stokken hadden. Ik zag dat beide jongens knuppels in de hand hadden. Doordat ik bezig was met 112 te bellen, heb ik er 1 daadwerkelijk zien slaan, die stond het dichtste bij mij. Dat ging met kracht en sloeg waar hij maar raken kon.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], pagina 53, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Toen ik wat dichterbij kwam, zag ik dat 2 van de 3 personen, met beiden een honkbalknuppel in hun bezit, op die 4e persoon insloegen. Ik hoorde meerdere doffe klappen. Ik hoorde en zag namelijk dat die 4e persoon door die andere 2 knapen met kracht met hun knuppels diverse keren op zijn gehele lichaam werd geslagen. Ik zag met name dat het slachtoffer meerdere malen op zijn bovenlichaam werd geraakt.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik zat zaterdag 10 augustus 2013 aan het eind van de middag, samen met mijn twee kleine zoontjes op het terras bij de IJssalon van [bakkerij] aan de Wethouder Elhorststraat te Enschede. Plotseling hoorde ik een enorm geschreeuw, waar ik ontzettend van schrok. Ik keek
verderop de straat in en zag dat verderop in de straat een man in elkaar werd geslagen door 2 andere mannen. Ik zag dat de 2 mannen die de andere man mishandelden, ieders iets van een stok of een honkbalknuppel in hun handen hielden, waarmee zij meerdere keren op de man insloegen. Ik zag dat de man die geslagen werd, op het wegdek lag. Ik zag dat beide mannen echt op de man bleven inslaan met de stokken. Ik zag dat de beide mannen tegelijk op deze man insloegen
en dat hij ook echt geraakt werd.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], pagina 41, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
10 augustus 2013 ben ik vanuit het centrum van Enschede naar huis gefietst. Ik fietste ter hoogte van een ijszaak. Dat was niet zo ver meer van mijn huis aan de [straat].