In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen de Uitvoeringscommissie Inrichting Landelijk Gebied van de Provincie Overijssel. De eisers, die een woonboerderij bezitten in het herverkavelingsblok Saasveld-Gammelke, vorderden onder meer dat de Uitvoeringscommissie zou worden bevolen om de aanleg van een afwateringsvoorziening te staken. De voorzieningenrechter heeft op 26 april 2013 uitspraak gedaan in deze zaak.
De achtergrond van het geschil ligt in de herverkaveling van het gebied, die in 1998 door Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel is vastgesteld. De eisers hebben in 2002 een perceel verworven en zijn van mening dat de door de Uitvoeringscommissie voorgestelde afwateringsvariant hen onterecht benadeelt. De eisers vorderden dat de Uitvoeringscommissie hen alle informatie over de afwateringsalternatieven zou verstrekken en dat de werkzaamheden zouden worden gestaakt totdat deze informatie was verstrekt. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vorderingen onvoldoende waren onderbouwd en dat de Uitvoeringscommissie bevoegd was om de werkzaamheden voort te zetten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was bij de vorderingen van de eisers en dat de Uitvoeringscommissie voldoende rekening had gehouden met de belangen van de eisers. De vorderingen zijn afgewezen, en de eisers zijn veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de uitvoering van landinrichtingsplannen en de bevoegdheden van de uitvoeringscommissies.