ECLI:NL:RBOVE:2013:3404

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
C-08-137024 - KG ZA 13-82
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot staking van aanleg van afwateringsvoorzieningen in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen de Uitvoeringscommissie Inrichting Landelijk Gebied van de Provincie Overijssel. De eisers, die een woonboerderij bezitten in het herverkavelingsblok Saasveld-Gammelke, vorderden onder meer dat de Uitvoeringscommissie zou worden bevolen om de aanleg van een afwateringsvoorziening te staken. De voorzieningenrechter heeft op 26 april 2013 uitspraak gedaan in deze zaak.

De achtergrond van het geschil ligt in de herverkaveling van het gebied, die in 1998 door Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel is vastgesteld. De eisers hebben in 2002 een perceel verworven en zijn van mening dat de door de Uitvoeringscommissie voorgestelde afwateringsvariant hen onterecht benadeelt. De eisers vorderden dat de Uitvoeringscommissie hen alle informatie over de afwateringsalternatieven zou verstrekken en dat de werkzaamheden zouden worden gestaakt totdat deze informatie was verstrekt. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vorderingen onvoldoende waren onderbouwd en dat de Uitvoeringscommissie bevoegd was om de werkzaamheden voort te zetten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was bij de vorderingen van de eisers en dat de Uitvoeringscommissie voldoende rekening had gehouden met de belangen van de eisers. De vorderingen zijn afgewezen, en de eisers zijn veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de uitvoering van landinrichtingsplannen en de bevoegdheden van de uitvoeringscommissies.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/137024 / KG ZA 13-82
Vonnis in kort geding van 26 april 2013
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. drs. M. Wullink te Hengelo,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE OVERIJSSEL, meer in het bijzonder de Uitvoeringscommissie inrichting landelijk gebied voor het deelgebied Saasveld-Gammelke,
zetelende en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.M. Pinners te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en de Uitvoeringscommissie genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 10
  • de brief van [eisers] c.s. d.d. 16 april 2013
  • de brief van de Uitvoeringscommissie d.d. 16 april 2013 met de producties 1 tot en met 11
  • de brief van [eisers] c.s. d.d. 17 april 2013
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de Uitvoeringscommissie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 1998 is de wettelijke herverkaveling van het blok Saasveld-Gammelke door Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel (verder: GS) in een landinrichtingsplan vastgesteld.
2.2.
[eisers] c.s. heeft in 2002 het perceel [adres] te [woonplaats] verworven en de daarop gelegen boerderij verbouwd tot een woonboerderij. Dit perceel is gelegen in het herverkavelingsblok Saasveld-Gammelke.
2.3.
GS heeft voor het deelgebied Saasveld-Gammelke de Uitvoeringscommissie Inrichting Landelijk Gebied ingesteld en heeft de wettelijke bevoegdheden op basis van de Wet inrichting landelijk gebied (verder: Wilg) aan deze commissie gedelegeerd.
2.4.
Door de Uitvoeringscommissie is een ruilplan opgesteld dat in december 2012 is geëffectueerd met de inschrijving van de akte van toedeling in de openbare registers van het Kadaster.
2.5.
In verband met de herverkaveling zal de loop van de Gammelkerbeek worden verlegd. Door deze verlegging zullen de aan de maatschap Baveld-Oude Luttikhuis (Hanenweg 11 te [woonplaats]) toebedeelde percelen niet meer kunnen ont- en afwateren op deze beek.
2.6.
Door de Uitvoeringscommissie is een viertal mogelijkheden onderzocht, variant 1 tot en met 4 genoemd, om de ont- en afwatering van Hanenweg 11 mogelijk te maken. De Uitvoeringscommissie heeft besloten om dit te realiseren door middel van een verdiepte bermsloot, waarbij voor het perceel van [eisers] c.s. een duiker van 80 meter wordt aangelegd (variant 4). De Uitvoeringscommissie is thans voornemens om deze afwateringsvoorziening door een aannemer te laten aanleggen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I . de Uitvoeringscommissie zal gebieden om onmiddellijk na dit vonnis alle informatie met betrekking tot de verschillende alternatieven voor de afwatering van het erf Hanenweg 11 ter beschikking te stellen aan [eisers] c.s. teneinde [eisers] c.s. in staat te stellen inzicht te krijgen in de belangenafweging van de Uitvoeringscommissie om zodoende met de Uitvoeringscommissie in overleg te kunnen;
II. de Uitvoeringscommissie zal gebieden om onmiddellijk na dit vonnis alle activiteiten te staken en deze tot twee maand na volledige aanlevering van de onder (I) genoemde informatie gestaakt te houden met betrekking tot de realisering van de afwatering van het perceel van Baveld (Hanenweg 11) langs de Hanenweg richting erf van [eisers] c.s.;
III. aan het sub I en II gevorderde een dwangsom zal verbinden van € 1.000,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de Uitvoeringscommissie in gebreke blijft te voldoen aan het gevorderde gebod met een maximum van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
IV. de Uitvoeringscommissie zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] c.s. te voldoen de buitengerechtelijke kosten, die worden begroot op twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, zijnde € 904,00;
V. de Uitvoeringscommissie zal veroordelen in de kosten van dit geding te begroten volgens het gebruikelijke tarief.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen voert [eisers] c.s. aan dat de afwateringsvariant die de Uitvoeringscommissie thans voornemens is te realiseren de voor hem meest bezwarende variant is. Volgens [eisers] c.s. heeft de Uitvoeringscommissie eerder voor variant 1 gekozen, die voor [eisers] c.s. niet bezwarend was. Deze eerdere keuze is zonder enige onderbouwing verlaten en er is ook geen onderbouwing gegeven voor de thans gekozen variant. [eisers] c.s. wijst erop dat bij de realisatie van variant 4 zijn inrit zal moeten worden opengebroken en dat het sierhek en een deel van zijn heg zal moeten worden verwijderd om de duiker te plaatsen. Ook bestaat volgens hem het risico dat de wortels van een aantal oude eiken en het leidingwerk in de grond door de werkzaamheden beschadigd zullen raken. De verdiepte bermsloot en de smallere berm vergroten bovendien de kans op ongelukken op de Hanenweg. [eisers] c.s. stelt dat de Uitvoeringscommissie onvoldoende rekening heeft gehouden met deze belangen en dat hij ten onrechte niet is betrokken bij de besluitvorming. Tot slot voert [eisers] c.s. aan dat de loop van de Gammelkerbeek nog niet is verlegd, waardoor er geen enkele noodzaak bestaat om nu al een afwateringsvoorziening voor Hanenweg 11 te treffen.
3.3.
De Uitvoeringscommissie voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang van [eisers] c.s. bij zijn vorderingen is in voldoende mate gebleken.
4.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het gevorderde onder I. worden afgewezen, nu deze vordering onvoldoende is geconcretiseerd. Door [eisers] c.s. is enkel gevorderd om
alle informatiemet betrekking tot de verschillende afwateringsalternatieven aan hem ter beschikking te stellen zonder dat daarbij is aangegeven op welke stukken deze vordering ziet. Een veroordeling in deze zin zal te onbepaald en niet voor executie vatbaar zijn.
Overigens wordt opgemerkt dat [eisers] c.s. naar aanleiding van het debat tussen partijen ter zitting heeft aangegeven dat hij graag een kopie van de hoogtekaart alsmede de stukken die betrekking hebben op het veldwerk dat is uitgevoerd door Royal Haskoning zou willen ontvangen. Door de Uitvoeringscommissie is toegezegd dat deze stukken op zeer korte termijn aan [eisers] c.s. zullen worden toegezonden.
4.3.
Ten aanzien van het gevorderde onder II. wordt overwogen dat niet in geschil is dat de te realiseren afwateringsvoorziening ten behoeve van de toedeling aan de maatschap Baveld-Oude Luttikhuis een kavelaanvaardingswerk is. Evenmin is in geschil dat de verdiepte bermsloot en de ondergrondse duiker niet op het perceel van [eisers] c.s. zullen worden aangelegd. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat de Uitvoeringscommissie bevoegd is om tot de aanleg van deze afwateringsvoorziening te besluiten en is de instemming van [eisers] c.s. bij dat besluit niet vereist.
4.4.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de Uitvoeringscommissie bij haar besluit tot de aanleg van variant 4 onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [eisers] c.s. Hiertoe wordt overwogen dat door de Uitvoeringscommissie onweersproken is gesteld dat de eerste twee onderzochte varianten gezien de belangen van de maatschap Baveld-Oude Luttikhuis en [eisers] c.s. niet gerealiseerd kunnen worden. De Uitvoeringscommissie heeft verklaard dat zij vervolgens variant 3 heeft aangedragen, waarbij de afwatering plaatsvindt via een verdiepte bermsloot ten noorden van de Hanenweg. Deze sloot loopt om het perceel van [eisers] c.s. heen. Omdat deze variant ook op bezwaren van [eisers] c.s. stuitte, heeft de Uitvoeringscommissie na overleg met [eisers] c.s. de vierde variant ontwikkeld, waarbij er voor het perceel van [eisers] c.s. langs een ondergrondse duiker wordt aangebracht in gemeentelijke grond. Het overleg tussen partijen heeft uiteindelijk niet geleid tot overeenstemming over de uit te voeren variant, waarna door de Uitvoeringscommissie is besloten om over te gaan tot het realiseren van variant 4. Deze variant is weliswaar € 13.000,00 duurder dan variant 3, maar komt tegemoet aan het bezwaar van [eisers] c.s. tegen een “gracht” rondom zijn perceel. De verdieping en verbreding van de bermsloot heeft volgens de Uitvoeringscommissie geen gevolgen voor de verkeersveiligheid op de Hanenweg, omdat de sloot aan de landbouwzijde zal worden verbreed, waardoor de berm naast de weg zijn breedte zal behouden.
Met betrekking tot de door [eisers] c.s. gevreesde schade heeft de Uitvoeringscommissie naar voren gebracht dat [eisers] c.s. wel enige tijd overlast zal ondervinden van de werkzaamheden, maar dat de kans op schade aan zijn perceel gering is omdat de duiker niet in de grond van [eisers] c.s. zal worden aangelegd. Na afloop van de werkzaamheden zal het sierhek, dat overigens op gemeentelijke grond staat, worden teruggeplaatst op de door [eisers] c.s. gewenste plek en zal de inrit worden hersteld. Indien als gevolg van de werkzaamheden toch schade mocht ontstaat dan zal de Uitvoeringscommissie op grond van artikel 41 lid 2 Wilg op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Uitvoeringscommissie tevens voldoende aannemelijk gemaakt dat zij genoodzaakt is om op korte termijn met de werkzaamheden te beginnen. De Uitvoeringscommissie heeft in dit verband aangevoerd dat zonder een goede detailontwatering voor de maatschap Baveld-Oude Luttikhuis de oude loop van de Gammelkerbeek niet kan worden gedempt. Hierdoor komt de planning van het project in gevaar, terwijl het vanwege de beschikbare budgetten juist van belang is dat de totale kavelaanvaardingswerkzaamheden dit jaar worden opgeleverd. Bovendien zal de Uitvoeringscommissie een boete aan de aannemer verbeuren indien deze niet op korte termijn met de werkzaamheden kan starten.
4.6.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter bij afweging van de belangen van partijen geen aanleiding om de uitvoering van de door de Uitvoeringscommissie voorgenomen werkzaamheden te verhinderen. Het gevorderde onder II. zal derhalve worden afgewezen.
4.7.
Uit het vorenstaande volgt dat ook de vorderingen onder III. en IV. voor afwijzing gereed liggen.
4.8.
[eisers] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de de Uitvoeringscommissie worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat
904,00
Totaal € 1.493,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de Uitvoeringscommissie tot op heden begroot op € 1.493,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2013.