ECLI:NL:RBOVE:2013:3366

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
08/760123-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woningoverval met geweld en voorhanden hebben van een gaspistool

Op 19 december 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man uit Lunteren, die werd beschuldigd van een poging tot woningoverval op een goudhandelaar in Zwolle op 29 april 2013, en het voorhanden hebben van een gaspistool. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, zich naar de woning van het slachtoffer had begeven, waar hij met een geladen pistool dreigde en het slachtoffer dwong om geld af te geven. De verdachte heeft het slachtoffer in zijn been geschoten, maar de overval is niet succesvol afgerond. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op getuigenverklaringen, proces-verbalen van de politie en andere bewijsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot woningoverval, maar sprak de verdachte vrij van medeplegen, omdat de rol van de medeverdachten niet duidelijk was. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen tot een bedrag van € 5.827,40, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de strafmaat gematigd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer en zijn gezin.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer te Zwolle
Parketnummer: 08/760123-13 (P)
Uitspraak: 19 december 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1986 te Curaçao,
wonende te [plaats, adres],
thans verblijvende te PI Flevoland, Huis van Bewaring Almere Binnen.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2013.
De verdachte is niet in persoon verschenen, maar bij zijn gevolmachtigde raadsvrouw
mr. K.N. Holtrop, advocaat te Lelystad. Als officier van justitie was aanwezig mr. M.C. Jongtien-Polfliet.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd – na de aanvulling ter terechtzitting van 5 december 2013 – dat:
1.
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (toen 8 jaar oud) en/of [slachtoffer 3] (toen 6 jaar oud) te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 4] en/of aan die [slachtoffer 2] en/of aan die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- zich naar/in de buurt van de woning van die [slachtoffer 1] ([adres]) heeft/hebben begeven en/of
- bij die woning heeft aangebeld en/of, nadat hij, verdachte, in die woning was toegelaten, onverhoeds een (geladen) pistool, althans een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (op borsthoogte) op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of deze vervolgens heeft doorgeladen en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/gezegd: “Geld, geld, geld of ik schiet je voor je flikker”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- toen die [slachtoffer 1] op hem, verdachte, toe liep en/of probeerde dit pistool/wapen/voorwerp te pakken, met dit pistool/wapen/voorwerp, deze in diens (linker)been heeft geschoten en/of vervolgens naar boven is gelopen en/of
- dat pistool/wapen/voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 3] (de dochtertjes van die [slachtoffer 1]) heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of die [slachtoffer 2] bij haar arm heeft vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen/gezegd: “Waar is het geld?” en/of “Geld” en/of heeft bevolen/gevraagd om de/een sleutel(s) van een kluis en/of kast, althans een of meer goederen aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) af te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 4] en/of aan [slachtoffer 2] (toen 8 jaar oud) en/of aan [slachtoffer 3] (toen 6 jaar oud), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of doen vergezellenen/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- zich naar/in de buurt van de woning van die [slachtoffer 1] ([adres]) heeft/hebben begeven en/of
- bij die woning heeft aangebeld en/of, nadat hij, verdachte, in die woning was toegelaten, onverhoeds een (geladen) pistool, althans een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (op borsthoogte) op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of deze vervolgens heeft doorgeladen en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/gezegd: “Geld, geld, geld of ik schiet je voor je flikker”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- toen die [slachtoffer 1] op hem, verdachte, toe liep en/of probeerde dit pistool/wapen/voorwerp te pakken, met dit pistool/wapen/voorwerp, deze in diens (linker)been heeft geschoten en/of vervolgens naar boven is gelopen en/of
- dat pistool/wapen/voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 3] (de dochtertjes van die [slachtoffer 1]) heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of die [slachtoffer 2] bij haar arm heeft vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen/gezegd: “Waar is het geld?” en/of “Geld” en/of heeft bevolen/gevraagd om de/een sleutel(s) van een kluis en/of kast, althans een of meer goederen aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) af te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Zwolle [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (toen 8 jaar oud) en/of [slachtoffer 3] (toen 6 jaar oud) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een (doorgeladen) pistool, althans een (vuur)wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (op borsthoogte) op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/gezegd: “Geld, geld, geld of ik schiet je voor je flikker” en/of
- toen die [slachtoffer 1] probeerde dit pistool/wapen/voorwerp te pakken, met dit pistool/wapen/voorwerp, deze in diens (linker)been heeft geschoten en/of
- dat pistool/wapen/voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of die [slachtoffer 2] bij haar arm heeft vastgepakt.
2.
hij op of omstreeks 03 juni 2013 te Almere een wapen van categorie III, te weten een gaspistool (merk Umarex, type Colt Government 1911 A1, kaliber 9 mm), en/of munitie van categorie III, te weten vijf, althans een aantal voor dit wapen geschikte (knal)patronen, voorhanden heeft gehad.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de bewezenverklaring gevorderd van hetgeen aan verdachte onder 1, eerste onderdeel, en onder 2 is ten laste gelegd, nu deze feiten volgens haar wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, ook voor wat betreft de bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat hetgeen verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ten aanzien van hetgeen onder 2 ten laste is gelegd heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Met betrekking tot hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd.
Aangever [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte van 30 april 2013 onder meer verklaard: [2] (…) Op maandag 29 april 2013 rond 21:00 uur gaat de bel van de voordeur van mijn woning aan de [adres] te Zwolle. Aan de deur staat een man die zegt dat hij gestuurd is door [betrokkene] en dat hij wat sieraden te koop heeft. (…) De man gaf aan dat hij een dikke gouden ketting in de auto had en die ging hij even ophalen en dan was hij er met 5 minuten weer. (…) Mijn buurman [getuige 1] kwam langslopen en tegelijkertijd kwam ook de man weer terug (…). Ik zei tegen [getuige 1]: “loop jij maar even mee naar binnen”. Dit heeft hij ook gedaan (opmerking verbalisant: [getuige 1] is [getuige 1]). We zijn toen met z’n drieën naar achteren gelopen naar de uitbouw (…). Toen zei [slachtoffer 2]: “Er zijn er nog twee aan de deur.” (…) Hierop is [getuige 1] naar voren gelopen richting voordeur om te kijken. (…) Ik zag dat de man zich omdraaide en voor uit de broeksband een pistool pakte. Hij pakte deze en richtte deze op mijn borst. (…) Hij houdt het wapen in zijn rechterhand en richt op mijn borst. Hij heeft het wapen ook nog een keer doorgeladen. (…) Toen zei hij: “Geld, geld, geld of ik schiet je door je flikker”. (…) Ik stapte ineens naar voren en ik probeerde zijn hand of pistool te pakken. Hierop deed hij een stap naar achteren richting de Amerikaanse koelkast en schoot direct op mij. (…) De man die op mij schoot zag er als volgt uit:
  • Ik weet zeker dat het een Antilliaanse man was maar hij had wel een lichte huidskleur voor een Antilliaan. Dus licht bruin.
  • (…) ik denk dat hij 1.80 a 185 m lang is.
  • Ik schat hem een jaar of 23 à 24
  • Een heel klein snorretje
  • Hij had een pleister in de nek, ik denk nog daar heeft hij een tattoo onder. Ik zag namelijk wel strepen buiten de pleister maar kon er geen afbeelding van maken.
  • Hij had een gouden tand, de 3e snijtand was een gouden tand van links gerekend.
  • Hij droeg een wit jasje, iets van een dun jackie, tot op heuphoogte.
  • Een Jack Daniels riem om van dat whisky merk.
  • Hij droeg een petje, kleur onbekend.
  • Je zag zijn haar verder niet.
  • Geen oorbellen in.
  • Geen dialect of zo, perfect Nederlands. (…)

Ik ben geraakt in mijn linkerbeen. Boven de knie is een inschot en onder in de kuit zit het uitschot. (…)

Uit de letselrapportage betreffende aangever [slachtoffer 1] opgemaakt door S.J. Th. van Kuijk, forensisch arts, ondertekend op 3 mei 2013 kan het volgende worden opgemaakt: [3]
(…) Er is een inschot-opening aan de buitenzijde van de linker knie en een uitschot-opening aan de binnenzijde van de linker kuit. (…) SO heeft bijzonder veel geluk gehad dat het schot geen botstructuren heeft geraakt (…).
In zijn verhoor van 23 juli 2013 heeft medeverdachte [medeverdachte] onder meer verklaard: [4] (…) V: We laten je een bekeuring zien (foto 1). Het kenteken wat te zien is, behoort bij de rode Peugeot 306 op naam van jouw tante. De bekeuring is van 29 april 2013 en wel op het tijdstip 21.26. De flitspaal staat op de Zwartewaterallee in Zwolle. (…) V: Je zit nu vast voor een beroving. Dit betreft de beroving van een goudhandelaar in Zwolle. De beroving heeft plaatsgevonden op de [straat] te Zwolle op 29 april 2013 om 21:00 ’s avonds. (..) V: Hoe is het nou allemaal gegaan? A: Ik zelf heb er eigenlijk niets mee te maken. Het was voor mij ook een verrassing. V: Wat was een verrassing? Hoe is het gegaan? A: Ik moest hem ophalen. V: Waar moest je hem ophalen. A: Ik moest hem ophalen bij een dorp in de buurt. Ik ben via Lelystad gereden. Ik ben hem op gaan halen. Hij zou een dag verlof hebben. Hij vertelde dat hij naar Zwolle wilde om een ketting weg te brengen. V: Wie is hij? A: Dat de jongen van de foto. Ik noem hem [verdachte]. V: Je bedoelt de jongen op foto 1? O: We tonen hem de foto die in het vorige verhoor onder foto 1 wordt getoond [van verdachte [verdachte]]. A: Ja. V: Waar wilde hij de ketting heen brengen? A: Naar een smid in Zwolle. Hij kwam daarna heel relaxt terug. Als ik dit had geweten dan was ik allang weggeweest. V: Met welke auto waren jullie? A: Met de rode Peugeot van mijn tante. (…) V: Op zaterdag 27 april 2013 heb jij drie keer contact met [verdachte] gehad op de tijdstippen 20.55, 23.00 en 23.15. A: Ja dat kan kloppen. Hij zei mij toen meteen al dat hij naar Zwolle moest en zijn ketting kwijt moest. (…)
In zijn verhoor bij de rechter-commissaris van 25 november 2013 heeft de getuige
[getuige 1] onder meer het volgende verklaard: [5]
[slachtoffer 1] vroeg mij om even mee naar binnen te lopen bij hem. [slachtoffer 1] liep voorop naar binnen, daarachter die donkere man en daarachter ik. [slachtoffer 1] ging in de aanbouw zitten. Die donkere man en ik waren ook in de aanbouw. (..) [slachtoffer 4] zei tegen [slachtoffer 1] dat er nog twee klanten aan de deur stonden. (…) Ik liep naar de deuren toen hoorde ik [slachtoffer 1] op een normale toon zeggen “ik heb geen geld, hier is geen geld, je krijgt geen geld” of soortelijke woorden. Toen wist ik dat het mis was, maar op datzelfde moment trok ik net de deur open. Op het moment dat ik de deur open deed, hoorde ik een schot. Dat schot kwam van binnen de woning. Op straat is niet geschoten. (…)
In zijn verhoor van 30 april 2013 heeft de getuige [getuige 1] onder meer het volgende verklaard: [6]
(…)Ik hoorde dat hij tegen [slachtoffer 1] zei dat hij twee kettingen had. (…) Van de persoon die in de woning in de aanbouw was kan ik het volgende verklaren: Man, lichtbruin getinte huidskleur vermoedelijk van Antilliaanse afkomst (…)In de linkerzijde van zijn hals van de overgang naar de nek, zag ik dat hij een grote beige/huidkleurige pleister had zitten. (…) Onder de pleister zat vermoedelijk een tatoeage, want dan kon ik zien. De man droeg een witte jas tot over zijn kont. (…) De man sprak normaal Nederlands zonder accent. De man had in zijn bovengebit een gouden tand. De man had een normaal postuur (…)
De vriendin van verdachte, [getuige 2], heeft in haar verhoor van 11 juni 2013 onder meer verklaard: [7]
(…) Hoe lang heb je al een relatie met [verdachte]? A: Ik heb sinds een jaar een relatie met hem. Ik noem hem trouwens [verdachte]. V: Wat is het woonadres van [verdachte]? A: Hij zit momenteel in een kliniek Groot Batelaar in Lunteren. Daarvoor zat hij in de PI in Zwolle.V: Waar was [verdachte] op 29 april 2013? A: Ik heb hem wel gesproken in de Koninginnenacht, dus van 29 op 30 april. Ik kwam hem ’s nachts tegen in discotheek “Get Down” in Almere. (…) Hoe had je contact met [verdachte] in Groot Batelaar? A: Telefonisch op nummer
[telefoonnummer 1], dat is een oud nummer. Zijn nieuwe nummer heb ik niet opgeslagen en weet ik zo niet. [verdachte] mocht gewoon met zijn eigen nummer bellen. (…)
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2013 heeft verbalisant [verbalisant 1] onder meer verklaard: [8]
Op dinsdag 28 mei 2013 (…) keek ik verbalisant [verbalisant 1] naar het programma ‘Opsporing Verzocht’. In dit programma kwam een zaak aan de orde, waarbij een goudhandelaar is overvallen in Zwolle. Hierbij werd een compositietekening van één van de overvallers getoond en werd een aantal specifieke kenmerken van een overvaller genoemd (…)Bij het zien van de compositietekening en genoemde specifieke kenmerken over de overvaller, dacht ik verbalisant [verbalisant 1], direct aan het uiterlijk en signalement van betrokkene [verdachte]. Ik verbalisant [verbalisant 1] herkende veel overeenkomsten tussen [verdachte] en de genoemde omschrijving in de compositietekening. De volgende specifieke kenmerken kwamen overeen: de licht getinte huid, gouden tand in de mond, tatoeage in de nek, vorm gezicht, kleur ogen en een dun vlassig snorretje. (…)
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2013 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer verklaard: [9]
(…) Ik verbalisant, heb samen met collega [naam agent], senior verkeersassistent, de filmrollen bekeken van de flitspalen staande op de route Zwarte Waterallee richting de A28. Op de filmrol komende uit de flitspaal die staat op de kruising Zwarte Waterallee/Mozartlaan is te zien dat er op maandag 29 april 2013 om 21.26 uur een auto geflitst is, voorzien van het kenteken [kenteken]. (…) Deze auto is een rode Peugeot 306. (…) In onze systemen is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] opgegeven wordt door [medeverdachte]. Op5 juni 2013 zijn de histo-gegevens opgevraagd van het nummer [telefoonnummer 1], dit is het nummer van verdachte [verdachte]. (…) Uit deze gegevens is gebleken dat [verdachte] contact heeft gehad met het nummer [telefoonnummer 2] op 27 april om 20.55, 23.00 en 23.16. (…)
In het proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2013 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer verklaard. [10] (…) Op 5 juni 2013 zijn de histo-gegevens opgevraagd van het nummer [telefoonnummer 1], dit is het nummer van verdachte [verdachte]. Uit deze histo-gegevens van de telefoon van verdachte [verdachte] is te lezen dat verdachte [verdachte] op 29 april 2013 om 19.16 uur telefonisch contact (…). Ten tijde van dit gesprek, straalt de telefoon aan op een mast in Assel. Uit onderzoek is gebleken dat Assel een gehucht is in de buurt van Apeldoorn aan de snelweg A1. (…) Als je vanaf Lunteren naar Almere wilt gaan, kom je niet langs Assel, dit is de andere kant op. Als je vanaf Lunteren naar Zwolle wilt gaan, kom je wel langs Assel. (…)
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2013 heeft verbalisant, [verbalisant 2], onder meer verklaard: [11]
(…) Op 13 juni 2013 zijn er historische gegevens opgevraagd van het nummer [telefoonnummer 2]. Uit deze gegevens is gebleken dat de gebruiker van dit telefoonnummer op de volgende tijdstippen onder bereik was met masten in Zwolle:
Tijdstip Mast
29-04-2013 21:29:00 Forbo-mast Interbest, Veemarkt 19 Zwolle
29-04-2013 21:30:33 Bergkloosterweg 62 Zwolle
29-04-2013 21:33:12 Nieuwleusenerdijk Zwolle (…)
Overwegingen
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte de dader is geweest van het op
29 april 2013 gepleegde feit. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aan de hand van het signalement van de dader, zoals opgegeven door aangever [slachtoffer 1] en verschillende getuigen, is een compositietekening [12] van de dader gemaakt. Van de poging tot de overval in de woning van aangever [slachtoffer 1] op 29 april 2013 is op 28 mei 2013 een item in het televisieprogramma ‘Opsporing Verzocht’ uitgezonden. In die uitzending zijn de specifieke kenmerken van de dader genoemd en voorts is de compositietekening van de dader getoond. Naar aanleiding van die uitzending heeft verbalisant [verbalisant 1] in het proces-verbaal van 30 mei 2013 verklaard deze overvaller te herkennen als zijnde de verdachte.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft vervolgens in zijn verhoor van 23 juli 2013 verklaard dat hij een persoon, die hem bekend is onder de naam [verdachte], voorafgaand aan de (poging tot) woningoverval heeft opgehaald bij een dorp ergens in de nabijheid van Zwolle en dat hij deze [verdachte] op zijn verzoek in de desbetreffende rode Peugeot van zijn tante naar een smid in Zwolle heeft gebracht, waar [verdachte] een ketting wilde verkopen. In datzelfde verhoor heeft medeverdachte deze [verdachte] middels een foto als verdachte [verdachte] geïdentificeerd.
Uit de zendmastgegevens blijkt dat op 29 april 2013 om 19:16 het telefoonnummer [telefoonnummer 1], volgens getuige [getuige 2] in gebruik bij verdachte, een zendmast te Assel heeft aangestraald. De A1 richting Apeldoorn (in de richting Zwolle) is gelegen in de directe omgeving van die zendmast. Hoewel verdachte (ook) gebruik maakt(e) van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] heeft zijn vriendin, [getuige 2], in haar verhoor verklaard dat zij met verdachte in Groot Batelaar telefonisch communiceerde op diens oude telefoonnummer, te weten [telefoonnummer 1]. Daar heeft zij nog aan toegevoegd dat het nieuwe telefoonnummer van verdachte haar niet bekend is. Uit de historische gegevens van het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat met het (oude) nummer van verdachte [verdachte] ([telefoonnummer 1]) op de avond van 27 april 2013 tot 3 maal toe contact is geweest met het telefoonnummer van [medeverdachte]. Medeverdachte [medeverdachte] heeft in zijn verhoor van 23 juli 2013 verklaard dat het kan kloppen dat verdachte hem op die desbetreffende avond heeft gebeld.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 29 april 2013 aan verdachte toebehoorde en door hem – op zijn minst incidenteel – werd gebruikt.
Uit de historische gegevens van de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte], onder nummer [telefoonnummer 2], blijkt dat zijn mobiele telefoon op 29 april 2013 om 18:20 uur de zendmast in Nijkerk heeft aangestraald. Uit de routeplanner van ‘Google Maps’ blijkt dat de reis van Nijkerk naar Lunteren 22 minuten duurt, de reis van Lunteren naar Assel 26 minuten en de reis van Assel naar Zwolle 40 minuten. De rechtbank passeert derhalve het verweer van de raadsvrouw dat, gezien de tijdstippen dat de telefoon van Ishak en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] de zendmasten aanstraalden zodanig krap is, dat daaruit geconcludeerd moet worden dat verdachte niet met medeverdachte [medeverdachte] in de auto kan hebben gezeten.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de rol van verdachte een gedetailleerde en consistente verklaring afgelegd. Hij heeft onder meer verklaard dat hij verdachte op 29 april 2013 naar de omgeving van de woning van aangever [slachtoffer 1] heeft gebracht, dat verdachte vervolgens is uitgestapt om een gouden ketting in te leveren bij een goudsmid en dat na hij enige tijd nadien weer is teruggekeerd met de andere mannen die uit de auto waren gestapt om te kijken waar verdachte bleef, waarop zij in de voormelde rode Peugeot zijn weggereden. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] vindt steun in andere bewijsmiddelen wat betreft de aanwezigheid van verdachte in de nabijheid van de plaats delict, de door hem geschetste tijdslijn en de door hem genoemde omstandigheid dat verdachte een gouden ketting wilde inleveren, en kan derhalve naar het oordeel van de rechtbank – ten aanzien van de rol van verdachte – als betrouwbaar worden aangemerkt.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte de poging tot de woningoverval heeft gepleegd. Op grond van de stukken van het dossier en hetgeen ter zitting is verhandeld, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en een ander dan wel anderen. Het is immers niet duidelijk geworden wat de rol van de mannen is geweest die buiten in de buurt van de woning van [slachtoffer 1] aanwezig waren. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
Met betrekking tot hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van feit 2 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 juni 2013; [13]
- het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 4 juni 2013; [14]
- de bekennende verklaring van verdachte. [15]

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op 29 april 2013 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1]
- zich naar de woning van die [slachtoffer 1] ([adres]) heeft begeven en
- bij die woning heeft aangebeld en, nadat hij, verdachte, in die woning was toegelaten, onverhoeds een (doorgeladen) pistool (op borsthoogte) op die [slachtoffer 1] heeft gericht en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/gezegd: “Geld, geld, geld of ik schiet je voor je flikker” en
- toen die [slachtoffer 1] probeerde dit pistool te pakken, met dit pistool, deze in diens onderbeen/kuit heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 3 juni 2013 te Almere een wapen van categorie III, te weten een gaspistool (merk Umarex, type Colt Government 1911 A1, kaliber 9 mm), en munitie van categorie III, te weten vijf, althans een aantal voor dit wapen geschikte (knal)patronen, voorhanden heeft gehad.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:

1.Poging tot afpersing,

strafbaar gesteld bij artikel 45 jo 317 Wetboek van Strafrecht.
2)
Met betrekking tot het wapen:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Met betrekking tot de munitie:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte periode.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bepleit dat haar cliënt voor hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd geen straf toekomt en tevens heeft zij betoogd dat daarom ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf
noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een
lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere
omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet
aanwezig.
De rechtbank heeft daarbij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van
voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als
uitgangspunt genomen, waarbij voor een ‘woningoverval met ander geweld’ een
gevangenisstraf van 5 jaar als uitgangspunt heeft te gelden. In dit geval is een poging daartoe
bewezenverklaard. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank echter mee dat de bedreiging
met geweld heeft plaatsgevonden in bijzijn van de minderjarige kinderen van het slachtoffer
en dat het slachtoffer door zijn onderbeen is geschoten. Voorts weegt de rechtbank mee dat
verdachte al eerder is veroordeeld ter zake van geweldsmisdrijven tot forse straffen en de
vorige veroordelingen verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw een
geweldsdelict te plegen.
De overval heeft op het slachtoffer, diens vrouw en minderjarige kinderen – die in de woning
op dat moment aanwezig waren – een grote impact gehad. Het kan verdachte worden
aangerekend dat hij door zijn handelwijze een zeer ernstige inbreuk heeft gemaakt op het
veiligheidsgevoel van deze personen, maar ook op de samenleving in het algemeen. De
gevolgen van de overval zijn door het slachtoffer in de schriftelijke slachtofferverklaring
treffend verwoord. Het slachtoffer, zijn vrouw, maar vooral ook hun minderjarige kinderen
kunnen de psychische gevolgen hiervan nog gedurende lange tijd ondervinden. Bovendien
heeft verdachte het [slachtoffer 1] lichamelijk letsel toegebracht. De rechtbank rekent dit
verdachte zwaar aan.
De door de officier van justitie gevorderde straf is de maximaal op te leggen straf, nu het hier
een poging betreft, die niet in vereniging met anderen is gepleegd. De rechtbank ziet reden
om die straf te matigen tot de hierna te noemen straf.
Daarnaast heeft verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van
een gaspistool, met bijbehorende knalpatronen. Hoewel het gaspistool dat verdachte
voorhanden heeft gehad niet het gevaarlijkste soort vuurwapen betreft, kan het
ongecontroleerde bezit hiervan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor
de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de
maatschappij veroorzaken.
De oplegging van de straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering van de benadeelde partij

Benadeelde partij [slachtoffer 1]:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 8.451,79, zijnde materiele schade, immateriële schade en kosten voor rechtsbijstand, gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de posten die hieronder zijn weergegeven met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. Aldus zijn toewijsbaar:
  • vergoeding [derde belanghebbende 1] ad € 300,00;
  • vergoeding [derde belanghebbende 2] ad € 300,00;
  • eigen risico 2013 ad € 350,00;
  • nieuwe vloer vinyl + kleed ad € 663,40;
  • ziekenhuisopname 23 dagen ad € 644,00;
  • huur verstelbaar bed + matras € 70,00;
  • smartengeld excl. wettelijke rente ad € 3.000,00.
Voor de begroting van de gevorderde post ‘kosten voor rechtsbijstand’ ad € 2.037,99 zoekt de rechtbank aansluiting bij de staffel voor buitengerechtelijke incassokosten en salarissen in rolzaken voor kanton. Gezien het belang van de zaak en de door de gemachtigde verrichte proceshandelingen, te weten het opstellen van de vordering en het bijwonen van de zitting, is aldus toewijsbaar een bedrag ad € 500,00. Onderzoek ten aanzien van het meerdere aan opgevoerde kosten voor rechtsbijstand, welke post door de verdediging is betwist, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het meer gevorderde zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard, hetgeen ook geldt voor de post gevorderde herstelwerkzaamheden (€ 1.000,00) aan de woning.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de gevorderde post reiskosten ad € 86,40 afgewezen dient te worden, nu die kosten niet door [slachtoffer 1] zelf zijn gemaakt.
De hoogte van de schade is aldus genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van
€ 5.827,40, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2013 tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Beslissing

Het onder 1, eerste onderdeel, en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, eerste onderdeel, en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 (vijf) jaren.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.

Schadevergoeding

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
De rechtbank wijst af de gevorderde reiskosten ad € 86,40.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 5.827,40, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2013 tot de dag van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.827,40, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Y. Cenik, voorzitter, mr. F. Koster en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.R.J. Aink als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2013.
Mr. Elbers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie Oost Nederland, district IJsselland, onder dossiernummer 2013034820, opgemaakt op
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 30 april 2013, pag. 62 tot en met 65.
3.Letselrapportage ondertekend op 3 mei 2013 opgemaakt door de forensisch arts S.J. Th. van Kuijk, pagina’s 70 tot en met 72.
4.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 23 juli 2013, pag. 328 tot en met 332.
5.Proces-verbaal van verhoor van de rechter-commissaris van getuige [getuige 1].
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 30 april 2013, p. 156 tot en met 158.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 11 juni 2013, pag. 247 tot en met 248.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2013 opgemaakt door onder meer [verbalisant 1], pag. 197 tot en met 199.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2013, pag. 255 en 256.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2013, pag. 252.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2013, pag. 259.
12.Pagina 74.
13.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 3 juni 2013, pag. 205 en 206.
14.Proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 4 juni 2013, met aangehechte fotomap,
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 5 juni 2013, pag. 242 en 244.