II. wanneer hij door het bevoegd gezag aan het openbaar verkeer is onttrokken.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 8, kan een weg die niet door het Rijk, een provincie of een waterschap wordt onderhouden en waarop een waterschap niet krachtens zijn inrichting of zijn reglement heeft toe te zien, aan het openbaar verkeer worden onttrokken bij een besluit van de raad van de gemeente waarin de weg is gelegen.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het college heeft miskend dat het gedeelte van
de Oude Zwolseweg dat over het erf van [derde belanghebbende]loopt en zijn eigendom is, geen openbare weg is in de zin van artikel 1 van de Wegenwet en voorts niet openbaar als bedoeld in artikel 4 van die wet.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) reeds meermalen heeft overwogen (zie o.a. de uitspraak van de ABRS van 5 maart 2008 in zaak nr. 200705655/1) heeft de Wegenwet betrekking op verkeersbanen die een functie vervullen ten behoeve van het afwikkelen van het openbare verkeer en die derhalve naar hun aard of functie een grote, onbepaalde publieksgroep dienen.
De Oude Zwolseweg is opgenomen in de wegenlegger van gemeente Ommen als bedoeld
in artikel 27 van de Wegenwet. Gelet op het bepaalde in artikel 49 van de Wegenwet is daarmee een sterk vermoeden gegeven dat er sprake is van een openbare weg. Daarbij komt dat de Oude Zwolseweg een historische weg van Balkbrug naar Zwolle.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen grond om aan te nemen dat er desondanks
geen sprake is van een openbare weg omdat een openbare verkeersfunctie zou zijn komen
te ontbreken. De openbare verkeersfunctie is in beroep door eiser [eisers]met bewijs-stukken nader onderbouwd. De weg wordt gebruikt door diverse soorten openbaar verkeer (landbouw-verkeer, fietsers, wandelaars, auto’s, paard en wagen).[derde belanghebbende] het
- in zijn woorden toenemende - gebruik van de weg door onder meer fietsers bevestigd.
Verweerder is naar het oordeel van de rechtbank zonder gedegen onderzoek tot de conclusie gekomen dat de weg geen openbare verkeersfunctie (meer) zou hebben. De weg blijkt door veel meer mensen gebruikt te worden dan alleen door J. Hoeve en [naam]
Ter zitting is bovendien aannemelijk gemaakt dat - anders dan verweerder heeft aangenomen - [eisers]slechts tijdelijk heeft toegestaan dat een gemarkeerde wandelroute over zijn erf liep en dat er feitelijk geen sprake is geweest van een verschuiving van het wandelpad over de Oude Zwolseweg naar het erf van [eisers].
Bovendien heeft verweerder ten onrechte buiten beschouwing gelaten dat de gemeente Ommen in 2012 handhavend is opgetreden tegen [derde belanghebbende]om de belemmeringen die
hij op het wegtraject van de Oude Zwolseweg over zijn erf had aangebracht te verwijderen. De weg is daardoor open gebleven. Het standpunt van verweerder verdraagt zich absoluut niet met deze handhavingsactie.
Het gegeven dat [derde belanghebbende] gedeelte van de weg dat over zijn terrein loopt op zijn kosten heeft bestraat en al vele jaren onderhoudt maakt niet, dat geen sprake is van een openbare weg.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank, anders dan verweerder, van oordeel dat het in geschil zijnde gedeelte van de Oude Zwolseweg een weg is in de zin van de Wegenwet, zodat het bepaalde in artikel 9 jo. artikel 11 van die wet van toepassing is. Verweerder heeft daarom op onjuiste gronden het administratief beroep van Hoeve gegrond verklaard, het besluit van het college van 28 augustus 2012 ten onrechte vernietigd, ten onrechte voor rechte verklaard dat de Wegenwet niet van toepassing is en eveneens ten onrechte het oorspronkelijke verzoek van Hoeve om onttrekking aan de openbaarheid niet-ontvankelijk verklaard.
De beroepen zijn daarom gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Verweerder dient een nieuw besluit op het administratief beroep van [derde belanghebbende] nemen
met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Finale geschillenbeslechting is in dit geval niet mogelijk nu verweerder in administratief beroep nog verschillende beslismogelijkheden heeft.
Wat betreft de belangenafweging door het college merkt de rechtbank nog het volgende op.
Verweerder heeft in het bestreden besluit - al dan niet ten overvloede - geoordeeld dat de belangafweging door het college in deze niet juist is geweest, omdat vooral is gekeken naar de particuliere belangen van derden en onvoldoende gewicht is toegekend aan het algemeen verkeersbelang. De rechtbank kan verweerder hierin niet volgen. Het gaat bij de in artikel 9, eerste lid, van de Wegenwet om een discretionaire bevoegdheid van het college. Bij een besluit om al dan niet gebruik te maken van die bevoegdheid dient een afweging van alle relevante belangen plaats te vinden, dus niet alleen het algemeen verkeersbelang en de particuliere belangen van de verzoeker, maar ook de belangen van derden. De rechtbank vermag niet in te zien waarom belangen van derden geen aanleiding zouden kunnen zijn om het verzoek om onttrekking aan de openbaarheid af te wijzen. De Oude Zwolseweg is van belang voor het landbouwverkeer vanwege de ontsluiting van de gronden van derden. Dit is een belang dat het college dient mee te wegen.
Ter zitting heeft de gemachtigde van het college opgemerkt dat de gemeente een algemeen belang heeft bij openbaarheid van de Oude Zwolseweg met het oog op het behoud van de zogenoemde roosterstructuur in het buitengebied met betrekking tot de ontsluiting van landbouwgronden. Voorts is er een algemeen belang bij instandlating van de openbaarheid vanwege het historisch karakter van de weg zoals door de Vereniging plaatselijk belang Vinkenbuurt is aangevoerd. Met deze algemene belangen heeft het college rekening gehouden bij zijn besluit van 28 augustus 2012. Verweerder is hier bij het bestreden besluit aan voorbijgegaan.
De rechtbank acht voldoende termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten te veroordelen, die eisers sub I in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken.