Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]
het college van burgemeester en wethouders van Borne,
Overwegingen
alvorensaan te manen bij beschikking beslist omtrent de invordering.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Hertme, en het college van burgemeester en wethouders van Borne. De zaak betreft de invordering van dwangsommen die de eiser heeft verbeurd wegens het niet naleven van een last onder dwangsom die op 18 augustus 2011 was opgelegd. De eiser had de opdracht gekregen om sloopwerkzaamheden te staken en asbesthoudend sloopafval te verwijderen. Na het verstrijken van de begunstigingstermijn op 25 augustus 2011, heeft de gemeente geconstateerd dat de eiser niet aan de last had voldaan, wat resulteerde in een verbeurd bedrag van € 11.000 aan dwangsommen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 augustus 2012, waarin de gemeente besloot tot invordering van de dwangsommen. Dit bezwaar werd gedeeltelijk gegrond verklaard, maar eiser was het niet eens met de gematigde invordering van € 6.000. Tijdens de zitting op 5 december 2013 heeft eiser aangevoerd dat de invordering van de dwangsommen verjaard was, omdat de gemeente niet tijdig gebruik had gemaakt van haar invorderingsbevoegdheid. De rechtbank heeft deze stelling onderzocht en geconcludeerd dat de bevoegdheid tot invordering inderdaad was verjaard, omdat de gemeente geen handelingen had verricht die de verjaring zouden stuiten.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het invorderingsbesluit herroepen. Tevens is de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en adequaat te handelen bij de invordering van dwangsommen, om verjaring te voorkomen.